Spring naar de content

Analyse: is Ronald Plasterk een leugenaar of een overdrijver?

Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken, de man van 1,8 miljoen, heeft heel wat uit te leggen nu bekend is dat hij de Tweede Kamer onjuist heeft ingelicht over de afluisterpraktijken van Nederlandse inlichtingendiensten.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: De Redactie

Hadden we kunnen weten dat het de AIVD was en niet de NSA die Nederlanders afluisterde?Je zou het kunnen denken, op basis van de onderstaande tweet van 28 oktober 2013:

 

 

Marc Chavannes (NRC Handelsblad) reageert in de tweet op de brief die Plasterk aan de Tweede Kamer stuurde naar aanleiding van berichtgeving over 1,8 miljoen metadata-records van Nederlanders waarover de NSA zou beschikken. Plasterk antwoordt om 23.15 uur dat de NSA niet bevoegd is om af te luisteren, ook niet na goedkeuring van een verzoek daartoe. Ook als een verzoek wordt ingewilligd, zal de AIVD altijd zelf de informatie verzamelen en delen met de Amerikanen.

Pieter Klein vraagt zich om 2.15 uur (altijd scherp daar bij RTL!) af of het dan ook de AIVD is geweest die het eigen volk afluisterde en in opdracht van de NSA de 1,8 miljoen metadata-records heeft verzameld. Dat zou immers de logische gevolgtrekking zijn uit de tweet van Plasterk.

Plasterk ligt dan al op één oor, maar zal een dag later bij Nieuwsuur iets heel anders beweren. De AIVD wist namelijk niet van de afluisterpraktijken. Letterlijk: “Dat aantal dat u noemde, van die 1,8 miljoen gesprekken, nog eens nadrukkelijk heb ik daarnaar gekeken: die zijn niet door de Nederlandse dienst verzameld, dus ook niet door de Nederlandse dienst verschaft aan de NSA.”

NRC Handelsblad meldt vanmiddag dat deze stelligheid was gebaseerd op een ‘best guess’ van de AIVD. Kortom: eigenlijk wist niemand waar dat getal van 1,8 miljoen precies vandaan kwam. Dat zou er op z’n minst op wijzen dat de Nationale SIGINT Organisatie (NSO) die de data verzamelde en met de NSA deelde niet goed communiceert met de overige diensten. En het werpt de vraag op of Plasterk voldoende greep heeft op zijn diensten – een probleem waarop recentelijk staatssecretaris Weekers sneuvelde.

Dat de informatie die minister Plasterk met de Kamer en de media deelde onjuist is, lijdt inmiddels geen twijfel. De vraag die voor de politieke toekomst van de PvdA’er van belang is: is hier sprake van een glasharde leugen (een politieke doodzonde)? Of is hij in zijn presentatie naar buiten te stellig geweest en heeft hij onvoldoende de onzekerheden van zijn ‘best guess’ weergegeven? En is hij voldoende in control?

Het belooft een interessant treffen te worden dinsdag tussen Plasterk en de Tweede Kamer.