Spring naar de content

Waarom het internet ons brein (niet) beïnvloedt

Het internet biedt ons toegang tot eindeloos veel informatie en volgens sommige onderzoekers zou dat er toe leiden dat onze hersenen minder goed functioneren. Bovendien zou de eindeloze stroom van informatie weleens voor een ‘overload’ in ons brein kunnen zorgen. Maar zijn deze zorgen wel terecht?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Door Postma

Nicholas Carr, auteur van de bestseller The Shallows (2010), stelde dat we door het gebruik van internet ons brein aan het verpesten zijn. Ons brein zou niet in staat zijn de hoeveelheid en snelheid waarmee de informatie wordt aangeboden tot ons te nemen. Zo schreef hij: “The human brain is just an outdated computer that needs a faster processor and a bigger hard drive.” Zijn zorgen beperkte zich niet tot het verwerken van informatie terwijl het internet gebruikt wordt. Het zou een dusdanig slechte invloed hebben dat onze hersenen ook minder goed werken wanneer we niet achter de computer zitten. De theorie van Carr werd door veel wetenschappers ondersteund, maar het commentaar was vaak ook dat er meer onderzoek nodig was naar de gevolgen op lange termijn.

The Idiot Brain
Volgens neurowetenschapper Dean Burnett, auteur van The Idiot Brain (2016), valt het allemaal wel mee. Het menselijk brein zou prima in staat zijn om een overbelasting te voorkomen. Het brein slaat niet namelijk alle informatie die we zien of horen op, maar filtert eruit wat we belangrijk vinden. Omdat onze hersenen al zo werkten, is het volgens Burnett zeer onwaarschijnlijk dat internet toch voor een overbelasting zou zorgen.

Een van de andere zorgen is dat ons geheugen minder goed werkt doordat we alles online kunnen opzoeken. Verschillende onderzoeken lieten zien dat we minder geneigd zijn om informatie te onthouden wanneer we weten dat we het kunnen opzoeken. Volgens Burnett is dit niet hoe het geheugen werkt. De totstandkoming van een herinnering verloopt via een onbewust proces, het zou dus niet uitmaken of we weten dat we het via internet kunnen terughalen.

Ook zou het internet onze concentratiespanne verkleinen, het zorgt voor te veel afleiding waardoor we ons niet meer kunnen focussen. Volgens Burnett ligt dit vooral aan de apparaten die we voor meerdere dingen gebruiken. Het zou daarom oneerlijk zijn te stellen dat het internet alleen hiervoor verantwoordelijk is. De neiging van het brein om afgeleid te raken door nieuwe invloeden, bestond al lang voor het internet.

Sociale media
Het gebruik van sociale media noemt Burnett wel enigszins zorgwekkend. Doordat Facebook, Twitter en Instagram een situatie creëren waarbij we constant proberen te imponeren en beloond worden door likes wordt er dopamine aangemaakt, waardoor we verslaafd kunnen raken aan sociale media. Desalniettemin stelt hij dat het ‘probleem’ wederom meer ligt bij hoe mensen ermee omgaan, dan aan het internet.

Een recent onderzoek gepubliceerd in International Journal Social Media and Interactive Learning Environments, toont aan dat het gebruik van sociale media geen langetermijngevolgen heeft voor het geheugen. De onderzoekers stellen dat er geen verschil te zien is tussen het concentratievermogen van mensen die incidenteel gebruik maken van sociale media en mensen die het frequent gebruiken. “De moderne communicatiemiddelen verstoren onze basisinstincten niet, zoals langetermijngedrag, het inschatten van tijd en concentratie, zoals veel critici de afgelopen jaren gesuggereerd hebben.”