Spring naar de content

De noodkreet van een verkiezingsvirus-resistente nieuwsjunk

Wat dé druppel was, ik durf het niet precies te zeggen. Ik denk die foto van de lijsttrekkers vlak voor het RTL-debat van afgelopen zondag. Een opname waarop een van de deelnemers – ik meen Pechtold, ik kan de foto niet meer traceren – de rode stropdas van (waarschijnlijk) Roemer nog even iets verder aantrekt. Als collegiaal gebaar. Hoe het ook zij: die hamsterwangen van Roemer, die eeuwige glimlach van Asscher, het vingertje van Pechtold, die kin van Buma, Wilders met zijn peroxidekapsel, de babyface van Klaver: ik kan ze niet meer zien. En dan laat ik die dandyachtige poseurs van een Hiddema en Baudet en de stokebrands Roos en Dijkgraaf nog maar even buiten beschouwing.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

De verkiezingen zijn overal. Op televisie, in kranten, op internet, in aula’s, op de markt, op billboards, in achterafzaaltjes: als verstokte nieuwsjunk kun je er niet omheen dezer dagen. Ja, je verstoppen onder een steen is een optie. Maar dat is ook weinig aanlokkelijk. Dan gaan ook al het andere (wereld)nieuws en de prachtige documentaires en longreads, die wel boeien, aan je voorbij. Kortom, helemaal aan het verkiezingsnieuws ontkomen is lastig. Al was het maar omdat de hoeveelheid dit jaar voor mijn gevoel alle proporties te boven gaat.

De media zetten de toon. Pauw & Jinek, DWDD (Lagerhuis), Nieuwsuur, de NOS (Verkiezingsblog), De Telegraaf (Kinderpanel), de Volkskrant, NRC, Nu.nl (Verkiezingsblog, Campagne-update), BNR Campagne, de Linda en ja zelfs HP/De Tijd : alles staat in het teken van 15 maart.

Het Achterhoeks Verkiezingsdebat, het COC-verkiezingsdebat, het Vis Verkiezingsdebat: met de verkiezingsdebatten loopt het de spuigaten uit

Daarmee zijn we er nog niet. Vooral met de verkiezingsdebatten loopt het de spuigaten uit. Dan heb ik het niet over de televisiedebatten. Nee, ik bedoel het aantal verkiezingsdebatten in universiteitsaula’s, congrescentra en achterafzaaltjes door het hele land. Het Ruimtelijk Verkiezingsdebat, het Achterhoeks Verkiezingsdebat, het Voedselverkiezingsdebat, het Woningmarktdebat, het COC Verkiezingsdebat, het Verkiezingsdebat De Joodse Toekomst in Nederland en het Studio Vis Verkiezingsdebat over de sportvisserij (!) om maar eens wat te noemen. Disputen waarmee organisaties en bedrijven zich richting de eventuele nieuwe coalitie en eigen achterban willen profileren.

Strak geregisseerde debatten met prikkelende stellingen. Van het kaliber ‘Nederland is vol’ en ‘Het ziekenfonds moet terug’. De deelnemers, dikwijls politici van de B-garnituur (de lager goden op de kieslijst) krijgen maximaal een minuut om hun visie te pitchen. Daarna volgen ultrakorte debatten aan de hand van stellingen – het publiek mocht zich eens gaan vervelen. Er is gelegenheid tot het stellen van vragen, de presentator/moderator vat samen, er is nog een borrel en iedereen gaat weer huiswaarts. Zich achter de oren krabbend wat hij er nu in vredesnaam van heeft opgestoken.

Inhoudelijk hebben de debatten weinig om het lijf. Als ze al ergens toe dienen is het de politieke paringsdans

Bij de televisiedebatten is het doorgaans niet anders. Ze dienen slechts één doel: vermaak. Wie heeft de mooiste oneliner, wie de mooiste metafoor of hyperbool? Wie weet zijn opponent de mond te snoeren? Wie is het meest sympathiek, in die zin dat de kijker zich het liefst met deze politicus identificeert?

Er is veel aandacht voor randverschijnselen vlak voor de verkiezingen. Pechtold die Roemer tijdens de pauze van het RTL-debat een bak met lolly’s voorhoudt – daarmee refererend aan 2012 toen Roemer vol overgave lurkend aan het rietje in zijn flesje prik werd gefotografeerd. Geen pose die past bij de toekomstig leider van een land. Of, tijdens datzelfde debat: de ja- en nee-knikkers achter Buma die, zo weten we inmiddels, de mening van de kijker over de uitlatingen van de politicus op de voorgrond kunnen beïnvloeden.

Want televisiedebatten doen ertoe. Het zijn game changers. Denk aan 2012. Mede omdat hij het tijdens het RTL- en slotdebat van de NOS  zo goed deed, ging Diederik Samsom ineens als een speer.

Maar inhoudelijk hebben de debatten weinig om het lijf. Als ze al ergens toe dienen is het de politieke paringsdans: wie gaat het straks doen met wie. Al komt er van die beloftes in de praktijk achteraf doorgaans ook weer weinig terecht.

Hoe het dan wel moet? Misschien moet er een streep door die debatten. Wie wil weten waarop hij moet stemmen heeft genoeg aan de verkiezingsprogramma’s en een kort exposé waarin staat met welke partij men straks in een eventuele coalitie willen samenwerken en met welke per se niet. Plus een goed beeld van de kandidaten. Wie zijn zij? Hoe zijn ze gevormd? Wat is hun visie en hun wereldbeeld? Wat drijft hen? Goede, diepgaande interviews, portretten en biografieën – wel geautoriseerde, let op! – kunnen daarin voorzien.

Misschien moeten we de campagnetijd voor de verkiezingen gewoon beperken. Wat dat betreft kunnen we een voorbeeld nemen aan onze zuiderburen. De Belgen kennen een zogenoemde sperperiode : drie maanden voor de verkiezingen gelden strikte regels voor de deelnemende partijen en hun kandidaten, waaronder geen reclamespots op radio en televisie en geen commerciële reclameborden of affiches.

Oké, de benaming moet misschien anders. De term ‘sperperiode’ roept bij veel mensen nare associaties op. Maar mij lijken dergelijke beperkingen een goede zaak. Resistentie voor het verkiezingsvirus moet koste wat kost worden voorkomen. Ook in het belang van de mentale volksgezondheid. Toen ik die foto zag waarop Pechtold collegiaal de strop(das) rond de nek van Roemer aantrok, dacht ik stiekem heel even: toe maar Alexander, zet hem op!