Spring naar de content
bron: ANP/AFP Foto/Aris Messinis

Wat doen we met de ‘grote tragedie van onze tijd’?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Redactie
Ook deze zomer waagden tienduizenden mensen de oversteek van Noord-Afrika naar Europa. En het aantal vluchtelingen zal deze eeuw nog flink toenemen. Een bedreiging voor ons continent of juist een kans? Schrijver Ilja Leonard Pfeijffer, politicus Bram van Ojik en wiskundige Jan van de Beek laten hun licht erover schijnen. De migratiecrisis is de grote tragedie van onze tijd. Daar zal ook een nieuw kabinet, ongeacht de samenstelling, weinig aan kunnen veranderen. Zeker in z’n eentje. In de eerste helft van dit jaar zijn al meer dan tweeduizend Afrikanen verdronken in de Middellandse Zee in een poging Europa te bereiken. De tekst gaat hieronder verder. http://www.hpdetijd.nl/2017-09-02/vluchtelingen-europa-onvoorstelbaar/ Dat aantal zal aan het einde van deze zomer sterk zijn gestegen, omdat met goed weer en een kalme zee meer mensen een vluchtpoging zullen hebben gewaagd. De kans bestaat dat het aantal slachtoffers van vorig jaar, bijna 4500, op z’n minst wordt geëvenaard.
‘Migratie is een mensenrecht. Niemand is veroordeeld tot de plek op aarde waar toevallig zijn wiegje heeft gestaan.’
Maar hoe hoog de cijfers ook worden, je zou er bijna gewend aan raken en je schouders erover ophalen. Zoals de zichzelf beschaafd noemende medemens niet eens één wenkbrauw lijkt op te trekken bij al het gepruts van de Europese Unie en een aantal afzonderlijke landen om de migratiecrisis te bezweren. Zie Frontex, het agentschap dat er maar niet in slaagt de zwakke buitengrens van Europa afdoende te bewaken. Zie Operatie Sophia van de EU, onze gezamenlijke zeemacht die, meestal tevergeefs, de mensensmokkelaars tracht aan te pakken. Zie de Turkije-deal, die bepaalt dat wij grote stromen vluchtelingen onder tamelijk erbarmelijke omstandigheden opvangen (lees: wegstoppen) in een als ‘veilig’ bestempeld land, dat als tegenprestatie ook nog eens enkele miljarden euro’s ontvangt. Uitzichtloos, moedeloos makend – er waren lange tijd geen andere kwalificaties denkbaar voor deze tragedie. Maar toen dook in juni ineens Leoluca Orlando op in de publiciteit, de burgemeester van de Siciliaanse hoofdstad Palermo, die riep: “Niemand kan gedwongen worden te leven, te sterven of te worden vermoord op de plaats waar zijn ouders hem ter wereld hebben gebracht.” Wij, Europeanen, moesten migranten zien als ‘menselijke wezens, als broeders en zusters’ die hij vervolgens zonder uitzondering van harte welkom heette op het Italiaanse vasteland. Leoluca Orlando is zó gastvrij geweest dat de Italiaanse regering, o ironie, aan het begin van de zomer de noodklok luidde. Opvang van vluchtelingen kon onmogelijk alleen een Italiaanse verantwoordelijkheid zijn, maar vergde een inspanning van heel de Europese Unie. Waarschijnlijk zouden de woorden van Orlando de publiciteit nooit hebben gehaald als koning Willem-Alexander en zijn Máxima er tijdens hun staatsbezoek van juni jongstleden niet ontvankelijk voor waren gebleken. De ontmoeting met de burgervader plus een bezoek aan de vluchtelingenwijk Ballarò was een subtiel politiek statement van een staatshoofd dat staatsrechtelijk van vrijwel alle macht is ontdaan. En een boodschap aan de wereld – schier in de stijl van oma Juliana in 1952 voor het Amerikaanse Congres – dat wij het nog steeds hadden over mensen, medemensen, die wij gewoon lieten verzuipen. En niet slechts een paar, maar bij bosjes tegelijk, en al jaren achtereen. Dat het misschien eens tijd werd om aan deze beschamende, middeleeuwse toestanden een einde te maken. Maar ja, hoe dóe je dat dan? Kort na het staatsbezoek van Willem-Alexander gaven de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Macron toe dat Europa te weinig had gedaan om Italië de helpende hand te reiken. Maar waaruit die helpende hand dan moest bestaan, werd niet onmiddellijk duidelijk. Derhalve, wie heeft wel een idee? Voor de Nederlandse, in het Italiaanse Genua woonachtige schrijver Ilja Leonard Pfeijffer (1968) geldt burgemeester Orlando als een regelrechte held. Daarvan getuigt hij in een artikel in de NRC, waarin hij voorts stelt: “Niets is voor een vluchteling uit Afrika zo vijandig als het water in de Middellandse Zee. Laten we hen die de ontberingen doorstaan, verwelkomen zoals wij onze sporters omhelzen. Om vervolgens de wedstrijd af te schaffen door de hindernis weg te nemen.” De schrijver, tevens maker van de geprezen VPRO-serie Via Genua over het wel en wee van vluchtelingen in zijn woonplaats, licht telefonisch toe: “De wereld is van ons allemaal, vindt Orlando, en ik ben het met hem eens. Migratie is een mensenrecht. Niemand is veroordeeld tot de plek op aarde waar toevallig zijn wiegje heeft gestaan. Dat zou wat zijn, zeg.” In de ogen van Pfeijffer maken Rutte, Wilders en Buma van migratie een beheersbaarheids- en tevens een veiligheidsprobleem: zoveel mogen er in, zoveel blijven erbuiten, anders raakt ons landje vol of worden de oorspronkelijke bewoners bang dat de nieuwkomers bevoorrecht raken en onze banen inpikken, onze toch al zo schaarse huizen en tenslotte onze meisjes. Of anders roven ze wel onze winkels leeg, verkrachten ze erop los of blazen zichzelf op in naam van een of ander kalifaat. Politieke partijen bespelen de angst voor een ‘tsunami’ van de ‘vele miljoenen’ die worden verwacht, voor ‘omvolking’ en ‘islamisering’ van de Nederlandse samenleving. En die partijen spinnen daar electoraal garen bij. Pfeijffer: “Ik zeg het Orlando na: de beste manier om de veiligheid op straat te garanderen is al die nieuwkomers gewoon met open armen te ontvangen. Niet met vijandigheid of achterdocht, maar met waardigheid en desnoods met een beetje liefde. Bied die mensen een perspectief, een toekomst. Laat ze de taal leren, een vak. Kijk, de vluchtelingen zullen blijven komen, dat is een gegeven. Dat is zelfs hun goed recht, want waarom zou je niet je land mogen ontvluchten voor oorlog, armoede, of droogte als gevolg van klimaatverandering? Daarbij komt dat wij in het Westen straks heel veel mensen nodig zullen hebben die het werk moeten doen, die het geld moeten verdienen. Want Nederland en nog veel meer EU-landen vergrijzen in hoog tempo.” Volgens Pfeijffer kunnen we concluderen dat het beleid van repressie en beheersing van het vluchtelingenprobleem niet werkt. “Ze blijven komen. Daar kun je een idealistisch antwoord op formuleren en dat zou zijn dat ze het recht hebben om te komen. Maar je kunt er ook pragmatisch naar kijken. Als we ze niet kunnen tegenhouden, is het misschien verstandiger om na te denken over de vraag hoe wij hen op een zinvolle en nuttige manier kunnen inzetten in onze maatschappij. En dan kom je tot de conclusie dat zij op lange termijn, met de juiste scholing en begeleiding, een antwoord kunnen vormen op de vergrijzing. Dat vergt een omslag in het denken. In plaats van hen te zien als een probleem, moeten we hen zien als een oplossing.” Hiermee samenhangend is er de veiligheidskwestie. Volgens Pfeijffer is ‘uitsluiting’ de beste garantie voor problemen. “Als je een groep binnen je landsgrenzen hebt die niet echt mee mag doen, krijg je frustratie, woede en vroeg of laat gedonder. De veiligheid is gediend met maximale integratie. Dat is de enige manier.” Voor een goed begrip, Ilja Leonard Pfeijffer wenst geen onderscheid te maken in het soort vluchtelingen. Wat maakt het uit wat de reden is? Oorlog, economie, louter avontuur, elke reden is er een en per definitie een goeie. Daar gaat een ander ook helemaal niet over. “Waarom zou vluchten voor armoede niet tellen? Armoede is net zo dodelijk als oorlog.” Het charmante van de denkwijze van Pfeijffer en Orlando is dat het zo indruist tegen gangbare opvattingen van het migratiebeleid, dat toch vooral neerkomt op Tegenhouden & Ontmoedigen dan wel Wegkijken & Afkopen. Charmant, maar ook idealistisch, naïef, als je negatief wilt zijn. Hoe dan ook is hun opvatting gewaagd en misschien liggen oplossingen van heel grote problemen, zoals de migratiecrisis, juist daar waar iedereen aan voorbijloopt, waar niemand meer komt. Of dúrft te komen. Pfeijffer: “In Nederland zullen ze meneer Orlando wel een idioot vinden. Maar kort voor het bezoek van onze koning is hij herkozen als burgemeester. En hij behaalde een overweldigende meerderheid, mede dankzij zijn opstelling. Leg jij dat maar uit aan Nederland.” GroenLinks had ook wat uit te leggen afgelopen voorjaar toen een tweede formatiepoging mislukte op het migratiedossier. Waar de andere partijen duidelijke grenzen wilden stellen aan de instroom van vluchtelingen uit onveilige landen, de oorlogsvluchtelingen dus, daar bleef GroenLinks vasthouden aan haar standpunt dat ons land altijd en onvoorwaardelijk voor die categorie een toevluchtsoord moest zijn. Noem het rigide, de groenen zagen het als een principe waaraan niet te tornen viel. De verwijten over het mislukken van de formatie waren vervolgens niet van de lucht. Durfde GroenLinks geen regeringsverantwoordelijkheid te dragen? Nestelden Jesse Klaver en de zijnen zich liever in de oppositionele luwte, waarvandaan het o zo gemakkelijk was om anderen steeds maar weer de maat te nemen? Een paar maanden later maakt Bram van Ojik (1954), Kamerlid en politieke leermeester van Jesse Klaver, de balans op. Nee, GroenLinks omarmt het gedachtegoed van Leoluca Orlando niet; het is een hardnekkig misverstand te denken dat GroenLinks voor íedereen de deuren openzet. Ja, oorlogsvluchtelingen, die wel, en daar heeft Nederland ook allerlei verdragen over gesloten waaraan het zich zou moeten houden. Voor de economische vluchtelingen, de gelukzoekers, is het GroenLinks-beleid wel degelijk restrictief. Van Ojik: “Negentig procent van die economische vluchtelingen maakt geen schijn van kans op het verkrijgen van asiel in Europa. Hun positie, eenmaal aangekomen, is uitzichtloos en zij verdwijnen in de illegaliteit. Ze hebben ook niks meer te verliezen, dus het kan hun niets meer schelen wat er met hen gebeurt, hoe er over hen gedacht wordt.”
‘Je kunt als land onmogelijk de grenzen voor iedereen  openzetten. Dat loopt uit de hand: logistiek, sociaal, noem maar op.’
Overigens vindt Van Ojik die meneer Orlando een ‘inspirerende man’, maar er zijn grenzen aan de ongelimiteerde migratie die hij voorstaat. “Je kunt als land onmogelijk de grenzen voor iedereen openzetten. Dat gaat niet. Dat loopt uit de hand: logistiek, sociaal, noem maar op. Wat dit betreft hadden wij ook geen verschil van inzicht met de andere partners in de formatie. Wél over het volgende: hoe voorkomen we dat die mensen vanuit Nigeria, andere West-Afrikaanse landen, Bangladesh en Marokko blijven komen?" Van Ojik: "Dat kan alleen als je de grondoorzaken van migratie aanpakt en zorgt voor werk, onderwijs, gezondheidszorg en voldoende voedsel. Daar zouden wij, Europeanen, bij moeten helpen. Met handel, investeringen en extra ontwikkelingshulp. Maar op ontwikkelingshulp wil de VVD nu juist extreem bezuinigen. Dan ben je uitgepraat, want daar zit een fundamenteel verschil waar je niet mee kunt schipperen. Zoals voor ons ook het onderscheid van belang is tussen economische migranten en politieke- of oorlogsvluchtelingen. Die laatsten moeten, in onze visie, altijd in de EU om bescherming dan wel asiel kunnen vragen. Ook dat was voor ons essentieel en voor de anderen kennelijk niet vanzelfsprekend.” Preventie is het toverwoord, en daaraan gekoppeld strenge grensbewaking: de meeste vluchtelingen komen via Libië en de grenzen daar vormen de zwakste schakels in de keten. Maar preventie kost veel geld. En het effect zal niet direct zichtbaar zijn. Gesteld dat het al iets teweegbrengt, er zijn geen garanties te geven dat de vluchtelingen dan thuis zullen blijven. Daarbij komt dat het preventie-verhaal van GroenLinks, om de hierboven geschetste redenen, lastiger te ‘verkopen’ lijkt in het huidige, hitsige mediatijdperk. Vroeger lag dat anders en konden politici vergezichten schetsen, hardop dromen over hoe het verder moest of hoe groen het gras was aan gene zijde van de heuvel. ‘Kostenplaatjes’ of ‘dekking’ waren begrippen uit een andere wereld. Vooral linkse politici waren erg goed in dat soort visionaire, niet altijd grijpbare politiek. Politieke partijen van vandaag houden evenwel van boodschappen die zich in een enkele tweet laten vangen. Bram van Ojik herkent zich niet in het bovenstaande. Op de zogeheten meet-ups van zijn partij zijn juist ‘verschrikkelijk veel jonge mensen die heel erg optimistisch zijn, idealen hebben maar ook heel pragmatisch zijn ingesteld, zeker ook waar het de vluchtelingen betreft’. Met die meet-ups profileert GroenLinks zich als een politieke beweging, en met succes. Duizenden komen eropaf, merendeels jongeren, en ze komen niet alleen voor de toespraak van Jesse Klaver, maar ze komen ook voor de gezelligheid en saamhorigheid. Niet voor niets probeert de in doodsnood verkerende PvdA het bewegingsconcept te kopiëren. Maar wat GroenLinks ook is of wil worden, partij of beweging, de definitieve antwoorden op het migratievraagstuk moeten op die vrolijke bijeenkomsten in Het Paard van Troje (een club in Den Haag – red.) en dergelijke oorden nog klinken. Vooropgesteld natuurlijk dat ze überhaupt bestaan. Tenslotte richten wij ons tot Jan van de Beek (1968), die een demografisch en economisch model ontwikkelde over migratie dat is gebaseerd op gegevens van onder andere het CBS, het CPB en het SCP. Zijn stelling na jarenlang onderzoek luidt: massa-immigratie kost zoveel geld dat op den duur de eigen verzorgingsstaat onbetaalbaar wordt.
‘Ik vind het immoreel en asociaal om voor migratievrijheid te pleiten. Uiteindelijk blaas je zo de welvaartsstaat op.’
Een rekensom: als een Nederlander wordt geboren, steekt de overheid veel geld in hem. Het begint al met subsidie voor de crèche. Hij gaat naar school (kinderbijslag, gesubsidieerd schoolgeld), gaat studeren (beurzen). Pas als hij gaat werken, geeft hij via de belastingen weer wat terug aan de staat. Aan het einde van zijn leven kost hij weer geld, voor pensioen, zorg en dergelijke. Gerekend over heel zijn leven kost hij de staat gemiddeld 45 à 50 mille. Als je (kennis)migranten – die veel meer skills hebben dan de Nederlandse broeders en zusters – binnenlaat wanneer ze een jaar of 25 zijn, dan wordt het profijtelijk. Je hoeft namelijk hun opleiding niet meer te betalen. Een jonge, hoogopgeleide kennismigrant levert uiteindelijk geld op. Laagopgeleide migranten en asielzoekers vormen een ander verhaal: zij verdienen weinig en zitten veelal en langdurig in uitkeringen. De gemiddelde niet-westerse arbeidsmigrant, zo heeft Van de Beek becijferd, kost de staat gerekend over een heel leven een dikke ton. Asielmigranten, de mensen dus die thans tot ons proberen te komen, zitten veel vaker dan gemiddeld in de bijstand en betalen relatief weinig belasting. Deze groep kost per persoon gemiddeld ruwweg drie ton over een heel leven gerekend. “Dus als je de deur openzet voor asielzoekers,” verduidelijkt Van de Beek, “met ruim 100.000 mensen, zoals in kabinet-Rutte II is gebeurd, dan kom je voor de eerste twee generaties plus volgmigranten uit op zo’n zeventig miljard euro aan kosten voor opvang, huisvesting, bijstand, ziektekosten, toeslagen en AOW. Dat is gewoon onbetaalbaar. En onaanvaardbaar.” Het zijn cijfers die in de linkse kerk bij voorkeur worden afgedaan als gewetenloos, kil, immoreel, eenzijdig ingestoken, interpretatief en wetenschappelijk onverantwoord. Van de Beek, wiskundige van huis uit, heeft zich hiermee op de Universiteit van Amsterdam, waar hij als onderzoeker werkzaam was, niet bij iedereen geliefd gemaakt, al merkt hij aan de vele positieve reacties dat er ook een grote behoefte bestaat aan een rationele benadering van migratie. Van de Beek: “Ik vind mensen als die burgemeester en zijn volgelingen ontzettend naïef. Meestal zijn dat geen lieden die naar de cijfers kijken. En dat kunnen of willen ze misschien ook niet. Maar de cijfers tonen ondubbelzinnig aan dat die groep eenmaal hier grosso modo slecht presteert, zowel op school als bij het vinden van werk. Veel van de bootmigranten die nu in Italië aankomen zijn afkomstig uit Afrika ten zuiden van de Sahara. Je ziet dat asielzoekers uit die contreien in Nederland heel lastig werk vinden. Zelfs na vijf of tien jaar in Nederland heeft een groot deel nog een uitkering. Hun kinderen presteren bovendien slecht in het Nederlandse onderwijssysteem en komen relatief vaak terecht op de laagste niveaus van de middelbare school.” In de optiek van Van de Beek verkwanselen de Orlando-aanhangers ook de belangen van Neder-landers uit de lagere inkomensgroepen, waaronder veel immigranten die er nu al zijn. De groepen die toch al last hebben van ontwikkelingen als de robotisering en globalisering. “Kijk, West-Europa is natuurlijk het villadorp van de wereld. Dus heel veel mensen willen wel naar Europa komen. Alleen al in Afrika ten zuiden van de Sahara gaat het om zo’n driehonderd miljoen mensen met een emigratiewens. We hebben in de zomer van 2015 gezien wat er gebeurt als de grens een beetje opengaat: meteen gingen er één miljoen mensen op pad. Dus op het moment dat je zegt: ‘Kom maar, alle immigranten zijn welkom,’ krijg je massale immigratie, ook naar Nederland. Al die mensen gaan natuurlijk keihard concurreren met de mensen met de lagere inkomens, die het al zo moeilijk hebben, om dezelfde schaarse banen, uitkeringen, sociale huurwoningen, enzovoort. Uiteindelijk blaas je de welvaartsstaat op. Ik vind het immoreel en asociaal om voor migratievrijheid te pleiten.” Maar hebben we ze niet nodig straks, de nieuwkomers, omdat onze bevolking van zichzelf te weinig groeit en wij te oud worden en niet meer productief zijn? “Lariekoek,” vindt Van de Beek. “De cijfers tonen aan dat de huidige asielmigranten voor een aanzienlijk deel zelf niet werken en afhankelijk zijn van een uitkering. Dat maakt het vergrijzingsprobleem natuurlijk alleen maar erger. Nee, we zouden eerlijk moeten zijn, voor elkaar en voor de mensen om wie het gaat. Als wij iedereen hier toelaten, dan gaat het op alle mogelijke manieren mis met dit land. Met de verzorgingsstaat, met de sociale samenhang in de samenleving. Dan worden we zelf uiteindelijk een derdewereldland.” De vraag hoe de migratiecrisis aan te pakken kent meerdere antwoorden, zoveel is wel duidelijk, maar een andere, onderliggende vraag zou haast in vergetelheid raken: wat zou Afrika zelf kunnen doen om de uitstroom van ingezetenen in te dammen? Ervan uitgaande tenminste dat de meest betrokken regeringen het niet wenselijk vinden dat zovelen vertrekken uit het vaderland, waar zij juist nodig zijn bij de opbouw. Wat in elk geval niet meehelpt, is dat de bevolking in dit deel van de wereld de komende decennia explosief blijft groeien. De bevolking in heel Afrika verdubbelt van 1,2 miljard nu naar 2,5 miljard in het jaar 2050. Nigeria, om maar eens een land te noemen, heeft momenteel 190 miljoen inwoners; in 2050 zijn dat er ruim 400 miljoen. Congo-Kinshasa: 81 miljoen inwoners, bijna 200 miljoen in 2050. Niger: nu 21 miljoen, in 2050 een dikke 60 miljoen. De kinderen die nu worden geboren, blijven ook langer leven dan voorheen: malaria is nagenoeg uitgeroeid, epidemieën als hiv en aids zijn enigszins onder controle gebracht. De gevolgen van deze demografische ontwikkelingen gaan het voorstellingsvermogen haast te boven: enorme hongersnoden, oorlog om steeds schaarsere bronnen. Nog meer vluchtelingen, en ondertussen voegen zich onder hen onherroepelijk ook klimaatvluchtelingen, die maar één levensdoel hebben: wegkomen. Neem het hen maar eens kwalijk. Geboortebeperking dan maar, als opmaat naar het begin van een mogelijke oplossing? Nog een rondje van de gedroomde ministers van Ontwikkelingssamenwerking. Jan van de Beek: “Als minister zou ik het volledige budget richten op geboortebeperking en gerelateerde zaken als vrouwenrechten. En vooral ook elke gelegenheid aangrijpen, elke toespraak in de VN of waar dan ook, om te pleiten voor geboortebeperking. Dat is heel lastig uitvoerbaar, want het zijn vaak de zwakste staten die ermee te maken hebben, die bijvoorbeeld al moeite hebben om belasting te heffen. Maar ik zou er niet aflatend voor pleiten.” Bram van Ojik: “Hoge bevolkingsgroei is het gevolg van armoede, gebrek aan onderwijs en slechte gezondheidszorg. Voorbehoedmiddelen zijn in Afrika vaak niet te krijgen. Aanpak van die problemen kan echt niet langer wachten.” En ‘minister’ Pfeijffer ten slotte: “Natuurlijk is het nodig om aan te dringen op geboortebeperking, om vele redenen, niet alleen vanuit het perspectief van de vluchtelingenproblematiek. Maar het is een beetje oneerlijk om dat te zeggen tegen mensen die in armoede leven en die geen enkele vorm van oudedagsvoorziening hebben behalve hun eigen kinderen.” Overigens wenst Pfeijffer nog een weerwoord te geven op de cijfers van de wiskundige. “Dat uit de statistieken blijkt dat de meerderheid van de immigranten geen baan vindt, is geen bewijs voor de stelling dat immigranten nutteloze mensen zijn, maar toont aan dat ons beleid om hen door scholing en begeleiding op een zinvolle manier in te zetten voor onze samenleving tekortschiet.”