Spring naar de content

Dat wat we zogenaamd niet mogen zeggen

Het gebeurt me steeds vaker dat ik met een verwrongen kop naar een discussie of een gesprek luister omdat ik de zin ‘je mag het eigenlijk niet zeggen, maar…’ voorbij hoor komen. Je kunt geen krant openslaan, geen debatprogramma bekijken en geen gesprek met je buurman voeren, zonder dat hij passeert.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: De Redactie

Je wordt ermee doodgegooid.

De zin is immer de aankondiging van ofwel de meest racistische bagger, ofwel zulk seksistische uitlatingen dat zelfs mijn tuinbroek ervan afzakt. Let wel: de zin is niet alleen bedoeld als aankondiging, als manier om te zeggen: ‘Hé, wat ik nu ga zeggen is misschien onethisch, maar ik doe het lekker toch’, maar is ook een vorm van borstklopperij. Een manier om te benadrukken: ‘Kijk mij eens schijt hebben aan alle fatsoensnormen en in naam van de vrijheid van meningsuiting lekker alles zeggen wat ik wil.’

‘Je mag het eigenlijk niet zeggen, maar…’ is niet voor niets Geert Wilders’ meest favoriete zin.

Zelfs een klein beetje oud-Hollandsch racisme mag tegenwoordig niet meer.

In werkelijkheid zijn er maar weinig zaken die je in Nederland niet mag zeggen. Onze vrijheid van meningsuiting is weliswaar niet absoluut, maar strekt wel ontzettend ver. Toch heerst er sinds jaar en dag – vooral onder rechts – het beeld dat hij onder druk staat. Dat de vrijheid van meningsuiting gegijzeld wordt. Dat de Gewone Nederlander wordt gemuilkorfd. De schuldigen zijn gutmenschen, feministen, moslims en dierenactivisten. Van de een krijgt de Gewone Nederlander vegavrijdag door zijn strot gedouwd, de ander maakt de vrije seksuele moraal maar ingewikkeld door gekke dingen als lichamelijke integriteit te eisen. En dan is er ook nog Zwarte Piet. Zelfs dat kleine beetje oud-Hollandsch racisme mag tegenwoordig niet meer. Niets is de moraalridders heilig, zelfs het feest van de Goedheiligman niet. En niemand minder dan de Gewone Nederlander is daar de dupe van.

Het is bevreemdend om te aanschouwen hoe die claim van onderdrukking van de Gewone Nederlander zich voltrekt. We leven immers in een tijdperk waarin Donald Trump – niet bepaald het toonbeeld van gematigdheid – de president van de Verenigde Staten kan zijn, alt-right-bewegingen als Erkenbrand – niet bepaald het toonbeeld van fatsoen – als paddenstoelen uit de grond worden gestampt en het rechtse discours niet alleen bon ton is, maar inmiddels zelfs leidend is geworden. Denk alleen al aan de H.J. Schoo-lezing van Sybrand Buma waarin de leider der Christen Democraten uitspraken deed die een aantal jaar geleden toch echt nog als onchristelijk golden. Het conservatisme boekt winst en doet dat door zich in het publieke debat te positioneren als verliezer en te waarschuwen voor de teloorgang van de Nederlandse identiteit. Van Zwarte Piet tot verstopeitjes, van de Nederlandse vlag in de Tweede Kamer tot het verplichte Wilhelmus.

Sinterklaasbestand

In de tussentijd zijn de passagiers van bussen met demonstranten die met een vergunning willen demonstreren tegen de blackface-variant van Zwarte Piet, kinderen op basisscholen en prominenten als Sylvana Simons en Humberto Tan letterlijk niet veilig voor de fysieke dreigementen van pro-Zwarte Piet-activisten. Media en politiek proberen het frame te benadrukken dat de twee strijdende partijen beiden evenredig fout zijn. Sterker nog: het AD bekent zelfs kleur door voor te stellen de vrijheid van meningsuiting van antiracisme-activisten tijdelijk op te schorten met een ‘sinterklaasbestand’. Demonstreren tegen racisme mag van de krant best, maar alleen even niet wanneer het er echt toe doet en Zwarte Piet in het land is.
Voorgaande jaren werden de anti-Zwarte Piet-demonstranten hardhandig met geweld door de politie opgepakt. Dit jaar werden de anti-Zwarte Piet-demonstranten door de pro-Zwarte Piet-racisten in hun vrijheid van meningsuiting beknot. De burgemeester van Dongeradeel trok de demonstratievergunning in, omdat pro-Pieters de antiracisme-activisten met zwaar vuurwerk stonden op te wachten.

Dus wat mag je hier nu eigenlijk precies niet zeggen?