Spring naar de content

Niki Terpstra en de liefde, de liefde voor de koers

“Ik bouwde op, ik bouwde op.
Ik bouwde op.
Oh.
Het bloed spat in mijn kop.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen
Niki Terpstra
Niki Terpstra wordt geïnterviewd. Beeld: ANP/Bas Czerwinski

In elke microfoon die hem werd voorgehouden, mompelde Niki Terpstra dat ja, het toch wel een droom was. “Het is een cliché, maar ja.” En daarna: “Als je me dit twintig jaar geleden had gezegd, dat ik de Ronde en Roubaix zou winnen, ja… dan had ik je voor gek verklaard.”

Hij lachte alweer, Niki. Als Niki Terpstra lacht, is het meestal een brede, open lach die je associeert met een wolkeloos bestaan, met roekeloze opgewektheid van types die tegenslag alleen kennen van horen zeggen. Het is de lach van de jongen die honderden liefdesbrieven heeft verstuurd aan het meisje van de overkant, het meisje dat hem nauwelijks ziet staan, hem daarna af en toe toeglimlacht als ze voorbij fietst, op weg naar een ander vriendje (een zak), en die dan opeens een klein, roze briefje in de bus vindt: dat ze hem stiekem ook al heel lang leuk vindt. Misschien kunnen ze samen een keer een McFlurry gaan eten?

Die lach lachte Niki Terpstra, terwijl hij weer een microfoon zag opdoemen en probeerde na te denken over een ander woord voor ‘droom’, waar hij natuurlijk niet op kwam, omdat zijn hersenen op de bodem van zijn schedel lagen te dampen als een of ander streekgerecht met waterzooi.

Smurfentaart

Niki Terpstra houdt van wielrennen. En wie van wielrennen houdt, is verkikkerd op de Ronde van Vlaanderen – het een bestaat niet zonder het ander. En je hoefde op zondag 1 april 2018 niet ver te zoeken om je eraan te herinneren waarom je ook alweer ooit zo verliefd werd. De editie van 2018 was een soort bewegend Jeroen Bosch-schilderij in 3D, met Michel Wuyts en José de Cauwer als de Stijn Streuvels & Guido Gezelle van het commentaarhokje.

Zeven uur lang omlijstten zij alle gebeurtenissen (of soms: het minutenlange gebrek daaraan) met zinnen als ‘Sint Niklaas, stad van ballonvaarten’ en ‘Op de Paddestraat staat miserie voorgeschreven’. Vanaf het moment dat de renners in een druilerig Antwerpen uit de Konijnenpijp (wat dat ook moge wezen) over het Vlaamse land werden afgeschoten, het van opwinding trillende boerenland in, tot de finish van die jongen met dat blauwe shirt en dat vrolijke hoofd vol songteksten.

Af en toe, wanneer de koffie en de smurfentaart de maestro’s van de koersbabbel naar het hoofd steeg, dreef het commentaar in de richting van een stream of consciousness for two gentlemen waar slechts met grote moeite nog een touw aan vast te knopen viel, maar veel vaker voelde hun magistrale gekwek als een stukje bergaf fietsen, wind in de rug en zon op het bolletje.

Niki Terpstra
Beeld:

Zoals toen een nietsvermoedende mevrouw op een stukje gras naar de koers stond te kijken, terwijl de renners als geschrokken ratten aan alle kanten langs haar heen de hoek om glipten en De Cauwer op eigen houtje wat doorfantaseerde over de echtelijke loopgravenoorlog die dat zou opleveren.
“Vanavond patatten met ambras.”

Er viel ook nogal wat te becommentariëren zeg, potdomme. Kijk, daar lag Mitchell Docker te kermen in het prikkeldraad. En daar, Sep Vanmarcke in de berm. En Stijn Devolder, die in een modderige beek verdween en er twintig jaar ouder uit tevoorschijn kwam dan hij toch al was. En daar, met die afloper, dat was toch Sep Vanmarcke? En tussen die renners die daar als lege colablikjes van een helling rolden, zaten daar nog knechten van Greg bij? En die roze, was dat niet Sep? Gadverpillekes.

En de truitjes werden smeriger, en de gezichten langer en de benen leger, en toen, ergens tussen de Kruisberg en de Hotond, smeerde de enige werkelijke favoriet ‘m. Niki. Dat zei althans Tom Boonen, collega-vrolijkkijker. En Tom Boonen is Cruijff in Vlaanderen: als zijn voorspellingen niet uitkomen, dan heeft de loop der dingen een steekje laten vallen.

Niki was op weg naar Nibali, die mediterrane potsenmaker, eentje die met twee keer lonken denkt het overbuurmeisje wel even te zullen binnen hengelen, met zijn bruine kuiten en die naam als een opera. Niki Terpstra reed naar de winnaar van de Tour, Giro en Vuelta en gooide hem even later los op dezelfde manier waarop ik wel eens tachtigjarige los die bij nader inzien gewoon remde om zijn neus te snuiten.

Nu was hij alleen. Een stuk voor hem reden nog drie man, Van Baarle en Langeveld en Pedersen en zijn ogen, die altijd slimmig lachen, gingen op standje drie dagen zonder slaap en die benen maar malen en Michel en José maar dichten.

Op de Oude Kwaremont haalde hij de koplopers bij. Een prima plek om voorop te komen liggen, de Oude Kwaremont is met grote voorsprong de mooiste berg van de Melkweg. Vanaf dit moment veroverde Niki zijn grote liefde niet meer, hij wérd haar, met elke pedaalslag transformeerde hij een beetje verder in de Ronde van Vlaanderen.

De tekst loopt hieronder door.

Yes!

Geplaatst door Niki Terpstra op zondag 1 april 2018

En terwijl de transformatie zich voltrok was en Niki Terpstra zich de geschiedenis in slingerde over het kleine betonwegje dat tussen Oude Kwaremont en Paterberg door een akkermans niemandsland leidt (het soort wegje waar je zo eenvoudig naast het beton kunt belanden, in de goot, om vervolgens over de kop te slaan en je nek te breken) ging ik even in de keuken staan. Als het nu tóch niet doorging, door een lekke band of een val of een fringale of een plotse invasie van Waalse vrijheidsstrijders, dan wilde ik er niet bij zijn. Die liefde van een leven lang, verkreukeld als een regenjackie in een Vlaamse berm, nee, dank u.

Washandje uit de hemel

Het ging dus wel door. Schuimbekkend en met ogen hol en leeg als een vergeten container baande hij zich de laatste kilometers een weg door het gejoel en de kramp. Dit, moet hij hebben gedacht voor zijn laatste gedachte door de shredder van de pijn ging, dit heb ik altijd gewild. Mijn droom. Dit is het dus.

Niki Terpstra
Beeld: ANP/Bas Czerwinski

Wat doe je, als je droom werkelijkheid geworden is, als er een kort moment is waarop je helemaal niks meer hoeft, het leven volledig is en je lichaam een meermaals gebruikt boterhamzakje?

Dan zoen je je vrouw (jas met harige kraag) en bereik je met geleende krachten het overwinnaarsbankje achter het erepodium, waar Renaat Schotte staat en Han Kock en een verzorger met een washandje uit de hemel en nog vijftig mensen die je niet kent en je vrouw is ook nog ergens en dan sluit je je ogen en dan is er alleen nog dat zinnetje, een zinnetje dat door je verder uitgestorven hoofd stuit, een zinnetje waarvan je herkomst en betekenis onmogelijk kunt achterhalen, maar dat toch precies goed klinkt.

“Het was de liefde.
Het was de liefde voor de koers.”