Spring naar de content
bron: ANP

Het Moco ‘museum’ mag door de versnipperaar

Iedere zondag is er op het Amsterdamse Spui een kunstmarkt, mij zul je er niet zien. Ik hou niet van neokitsch, Rothko-imitaties en zelfgefröbelde broches en ik ben allang blij als ik de stroom en m’n telefoon kan betalen. Ik hoef kunst niet te hebben, kijken is voldoende, in een museum of in een galerie, waar toegang gratis is maar de kunst te koop. Daar werken als het goed is mensen die weten wat ze in huis hebben, maken een selectie op basis van ervaring en smaak, en zorgen er, ook als het goed is, voor dat de kunstenaars genoeg tijd en geld hebben om meer van zulke werken te maken, en soms misschien ook eens iets aan een museum kunnen verkopen, zodat hun werk niet alleen in het zicht van de rijken blijft hangen. Het is helaas niet altijd goed.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Joke de Wolf

Omdat beeldend kunstenaars vaak onderwerpen kiezen die dicht bij hun belevingswereld liggen, zijn er ook kunstenaars die de kunstmarkt als onderwerp hebben van hun kunst. De bekendste, of eigenlijk bekendste onbekende, is Banksy. Afgelopen oktober verbaasde hij vriend en vijand door tijdens de veiling bij Sotheby’s in Londen het net op een miljoen pond afgehamerde werk ‘Girl with Balloon’ met een in de lijst ingebouwde shredder ter plekke te versnipperen.

Dat dit gebeurde in een veilinghuis was onderdeel van de happening. Kranten en andere nieuwsmedia denken vaak dat veilingrecords het belangrijkste nieuws zijn uit de kunst. Het stomme is: hoeveel een gek betaalt voor een kunstwerk zegt helemaal niets over dat kunstwerk. Het zegt alleen iets over de gek, en over wat de gekken van deze wereld denken dat belangrijke en vooral waardevolle kunst is. Het betekent ook niet dat de kunstenaar wiens werk geveild wordt, er rijk van wordt: die ziet, als hij of zij nog leeft, niets terug van die recordbedragen. Een kunstenaar laat de galerie een kunstwerk verkopen, krijgt daar een percentage van de verkoopsom en dat was het dan.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Hoeveel een gek betaalt voor een kunstwerk zegt helemaal niets over dat kunstwerk. Het zegt alleen iets over de gek

Banksy maakt sinds begin jaren negentig street art, straatkunst op muren en andere oppervlakken die niet bewegen. Daarvoor wordt hij niet betaald, integendeel, de eigenaar van de muur schilderde het vaak als dank meteen weer over. In zijn werk levert de kunstenaar uit Bristol (alleen zijn woonplaats is bekend) commentaar op de consumptiemaatschappij, vaak met makkelijk herkenbare symbolen, schurend tegen en gebruikmakend van clichés. Daarnaast maakt hij ook werk op papier of doek, vaak in oplage, zodat in principe iedereen een Banksy kan hebben voor bijna niets.

Tot ongeveer 2008 werkte Banksy met een kunsthandelaar, Steve Lazarides. Inmiddels is die samenwerking gestopt. Dat betekent niet dat Lazarides zonder werk zit: die organiseert de ene na de andere Banksytentoonstelling – ook in Amsterdam was er eentje in 2016. Banksy schrijft op zijn website dat hij door niemand wordt vertegenwoordigd, ook niet door Lazarides of welke andere commerciële galerie dan ook. En even verder staat er ook dat hij niets te maken heeft met de recente uitbraak van tentoonstellingen over zijn werk. Hij laat ter verduidelijking de posters ervan zien. Ergens halverwege de lijst staat Amsterdam, met een aankondiging van het Moco.

Het Moco noemt zichzelf een ’boutique museum’ maar is gewoon een extreem commerciële galerie, eentje met een stevige toegangsprijs. Kim en Lionel Logchies-Prins hadden al een galerie aan de Spiegelstraat, en openden in 2016 een tweede vestiging in een villa op het Museumplein, en noemden het een museum. De AAA-locatie, midden tussen de echte musea, een gehaaide reclamecampagne en een geniale naam, die de leek meteen doet denken aan beroemde instellingen als het MoMA (New York), LACMA (Los Angeles) zorgt voor een gigantische stroom bezoekers, 550 duizend jaarlijkse bezoekers die allemaal braaf vijftien euro neerleggen.

Zoals afgelopen vrijdag in de Volkskrant terecht werd uitgelicht, is het Moco de titel museum op geen enkele manier waard. Het pretendeert een groep jonge mensen in contact te brengen met iets waar ze anders nooit iets van zouden zien, kunst dus. Maar hoe ze bij het Moco met kunst omgaan is het schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. Ze hangen een tekening van Dali veel te lang in de zon bij een open raam, zijn schimmig over de oorsprong van de werken, slordig met gebruiksrecht, schrijven wanstaltige teksten vol (ver-)taalfouten en nemen vooral het concept ‘Exit through the gift shop’ heel letterlijk – de Banksy-souvenirs zijn niet aan te slepen, uiteraard zonder dat Banksy zelf hier ook maar iets over te zeggen heeft.

Het idee dat je een nieuwe, jonge groep mensen in contact brengt met kunst is fraai en nobel, wat het Moco doet is misdadig. Ze persen niet alleen veel te veel mensen in een kleine ruimte en knijpen hun portemonnee uit, ze mishandelen ook de kunstwerken en beschadigen zo niet alleen het onvervangbare erfgoed, ze geven die minachting voor kunst en de betekenis ervan ook door aan een half miljoen mensen per jaar. Ik zet er geen voet meer, en hoop dat de reclame-codecommissie een optie heeft tenminste de advertenties voor deze schandalige praktijken te stoppen.

Het idee dat je een nieuwe, jonge groep mensen in contact brengt met kunst is fraai en nobel, wat het Moco doet is misdadig

Banksy heeft zelf intussen nieuwe manieren gevonden om aan te geven dat hij zijn handen aftrekt van deze misère. Net na de openingsweek van de Biënnale van Venetië verscheen een filmpje waarop te zien is hoe Banksy zelf exposeerde in Venetië en dat géén van de duizenden internationale kunstcritici het hebben gezien. Tussen de kitsch en nep-antiek stalde hij ‘Venice in Oil’ uit, een serie schilderijen uit die samen, als bij een legpuzzel, een afbeelding van een cruiseschip tussen de gondels van Venetië vormden.

De losse schilderijen waren puzzelstukjes en dus onverkoopbaar, Banksy werd al snel weggestuurd door de Venetiaanse carabinieri omdat hij geen verkoopvergunning had. Banksy’s kunst ís niet te koop, dat wil hij ook niet. In plaats daarvan zette hij zijn kunst als filmpje op de meest zichtbare muur van dit moment: op Instagram, waar hij zes miljoen volgers heeft, net zoveel als jaarlijks het Louvre bezoeken. Een muur waar iedereen naar kan kijken, zonder geld te betalen aan een kunstmishandelingspraktijk.

Onderwerpen