Spring naar de content
bron: Marseille, Frankrijk, 1974 -Nederlands Fotomuseum / © Ed van der Elsken

Nostalgie prop je niet in een powerpoint

Wekelijks schrijft Joke de Wolf op zaterdag een column over kunst. Deze week bezocht ze de Ed van der Elskententoonstelling in het Fotomuseum in Rotterdam, en de tentoonstelling in het Museum Ludwig in Keulen van Fiona Tan.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Joke de Wolf

Tussen het Anarchist Cookbook en de Geschiedenis van de arbeidersbeweging in Nederland stond in mijn vaders boekenkast het boek Amsterdam!. Het was een ode aan zijn geboortestad en mijn favoriete bladerboek, daar in het Groningse dorp waar we verzeild waren geraakt. Duistere zwartwitfoto’s van nozems met vetkuiven en suikerspinhaar, idyllische plaatjes van bevroren grachten, jongetjes in pak. En er was die serie van de demonstraties bij het huwelijk van Beatrix en Claus. Agenten met pet en wapenstok, rookbommetjes, paarden. Op één van die foto’s staat, als je goed kijkt, mijn twintigjarige vader, nog net herkenbaar in de door de politie opgejaagde meute. Beelden uit een ver verleden, van een stad waar ik wilde wonen.

De maker van het fotoboek heette Ed van der Elsken en had, zo leerde ik later, al meer fotoseries gemaakt. Hij was erbij toen Dizzy Gillespie in het Concertgebouw stond, fotografeerde de bohemiens in Parijs, had de wereld overgereisd om overal ‘hee, schoonheid!’ te kunnen roepen naar de meisjes op straat. In het Stedelijk was twee jaar geleden een mooi en drukbezocht overzicht van al die fases, met lekker vet gedrukte zwartwitfoto’s, vintage, dus van de hand van de fotograaf zelf. Ed fotografeerde snel en maakte z’n foto’s in de doka af, daar drukte hij door en hield hij tegen – de Instagramfilters van toen.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam heeft een tentoonstelling gemaakt met de kleurenfoto’s van Ed. De marketingafdeling speelt voluit in op de nostalgiegevoelens die gemiddelde museumbezoeker – de grijze babyboomer – zal krijgen bij het zien van de beelden. De titel alleen al, ‘Lust for life’, is zo willekeurig van de dubbelcd-box ‘best of the seventies’ geplukt dat je je toch even afvraagt of Ed dan ook bij Iggy en David in Berlijn was, eind jaren zeventig, maar nee.

Bourgogne, Frankrijk, 1980 -Nederlands Fotomuseum / © Ed van der Elsken

De tentoonstelling loop je binnen door een poort bedrukt met Eds foto’s. Of beter gezegd: afdrukken van scans van de kleurendia’s die hij maakte. Van der Elsken bewaarde zo’n 42.000 kleurendia’s, vaak gemaakt voor het legendarische tijdschrift Avenue, met bijvoorbeeld Mulisch in Cuba in 1967 of Nico Scheepmaker in 1970 in Moskou. Hij schoot die foto’s op kleurendiafilm, het tegenovergestelde van de zwartwitrolletjes: de fotograaf kon niets meer aan de foto veranderen nadat hij de foto had gemaakt. Nadat ze in het tijdschrift waren gedrukt, bewaarde Van der Elsken de dia’s onhandig. Er kwam schimmel op, ‘wel deftig al die krasjes, net craquelé op een oud schilderij’, zei hij zelf.

Het Rotterdamse museum heeft de dia’s gelukkig behoed van de ondergang: ze zijn schoongemaakt en gerestaureerd. Helaas krijg je die geredde dia’s niet of nauwelijks te zien. Dia’s zijn de meest directe opnames die er zijn. Ze hoeven niet afgedrukt te worden, je bekijkt de ontwikkelde film direct tegen het licht, of als een projectie op de muur. In plaats van de dia’s nu dan ook echt te tonen of te projecteren, heeft het museum printjes gemaakt van de geretoucheerde scans van de dia’s.

Leuke plaatjes die je vrij willekeurig meenemen door Eds wereld. De foto’s zijn geordend naar thema, niet naar tijd of land. Er zijn categorieën bedacht zoals mensen met lappen om hun hoofd, moeders met kinderen, verliefde stellen, politici, meisjes met hakken, meisjesbillen, veel bloot. En er zijn de ‘diashows’ die Van der Elsken zelf maakte, zelf voorzag van geluid en soms commentaar. Ook die diashows zijn niet de dia’s zoals ze waren: het zijn digitale scans, in een powerpointpresentatie achter elkaar gezet.

Wat een gemiste kans. Met de nostalgie-benadering gaat het museum ervan uit dat iedereen weet wat een dia is. Wat je ermee doet. Hoe je ernaar kijkt (met een diaprojector, dia’s die op z’n kop zitten, blijven hangen in het apparaat). En dat iedereen nog weet hoe ongelofelijk mooi een dia is, loeischerp, knallende kleuren, dichterbij kan haast niet. In plaats daarvan krijgen de bezoekers een button-bar (maak zelf je button, want dat deden fotografen ook altijd) en dode digitale pixels.

In plaats van een echte diashow te maken heeft het museum een aantal babyboomers laten spelen met Powerpoint.

In de kelder kan je je een kwartier lang onderdompelen in een ‘eigentijdse diashow’. Eens per kwartier is er een voorstelling, je zit in een zaal met nep-retro-meubilair en kijkt naar vier schermen. Op een zinloze koptelefoon (wat is er mis met een speaker?) hoor je nummers uit het repertoire van Radio 10 Gold, de foto’s worden gebeamd en verschijnen, heel verrassend, soms van links, soms van boven, en soms, heel gek, vanuit een puntje in het midden van het scherm. In plaats van een echte diashow te maken heeft het museum een aantal babyboomers laten spelen met Powerpoint.

Het idee dat alles in kleur beter is, zoals ook recente projecten zoals ingekleurde Tweede Wereldoorlogfilms pretenderen (beleef de concentratiekampen nu nog levensechter!) is natuurlijk onzin. De gedachtenkronkel die het Nederlands Fotomuseum heeft gemaakt is ingewikkelder. Laat kleurenbeeld van toen zien met de moderne media, dan is het net alsof we nog steeds in de jaren zestig leven, of zoiets. Zo los getoond, zonder verhaal, zijn de foto’s niets meer dan losse kiekjes, alleen de oude diashows hebben nog een verhaal – die uit Bangladesh, ingesproken door Van der Elsken zelf, is, toegegeven, ontroerend, en het blijft vermakelijk om het Amsterdamse straatbeeld van de jaren zestig en zeventig te zien. Maar dat kan inmiddels ook heel eenvoudig online.

Mocht je wél echte kleuren en echte foto’s willen zien, ga dan naar Keulen. Daar heeft ‘onze’ Fiona Tan in het onvolprezen Museum Ludwig een tentoonstelling gemaakt met foto’s uit het Agfa-archief. Kleurenfoto’s uit de jaren zestig en zeventig, gemaakt door professionele fotografen als reclame voor het fotomateriaal. De boodschap: met Agfa kan iedereen mooie kleurenfoto’s maken. En uw vrouw wordt er jong, aantrekkelijk en sexy van: Tan selecteerde de mooiste en tegelijk de meest bizarre voorbeelden. Een vrouw poseert met ananas, een ANWB-stelletje in de sneeuw houdt sneeuwbal boven het hoofd, een sensueel kijkende vrouw verdwijnt tussen bloemenbank en -gordijn, een vrouw is gebiologeerd door een ijspegel, ze strijkt er langs met haar vinger.

Mocht je wél echte kleuren en echte foto’s willen zien, ga dan naar Keulen.

Agfa reclamefoto, Jaren 1950/60, Museum Ludwig.

De foto’s hangen er zoals ze jaren in het archief waren bewaard, met de codes er nog opgeschreven, eromheen raadselachtige dia-opbergdozen met opschriften als ‘Die japanische Herausforderung’ of ‘Von Caracas bis Feuerland’ die tot de verbeelding spreken. Het verleden krijg je niet terug, hoe verleidelijk het ook is te zwelgen in dat gevoel. Maar de fysieke foto’s en andere beelden kunnen wel laten zien hoe men de wereld vroeger dachten te begrijpen, hoe ze hun ervaringen ordenden. Na zijn veel te vroege overlijden vond ik tussen mijn vaders spullen een dvd-box met de films van Van der Elsken. Soms speel ik ze af, op mijn laptop, die kan dat nog. In de hoop ergens, als ik goed kijk, dat vertrouwde gezicht nog eens terug te zien.

Lust for Life – Ed van der Elsken in kleur, in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, duurt nog tot 6 oktober.

Fiona Tan: GAAF is nog tot 11 augustus te zien in Museum Ludwig in Keulen.

Onderwerpen