Spring naar de content
bron: klaas koppe

Blik op de incestueuze literaire wereld

Toen Geerten Meijsing in 1992 de sleutelroman De grachtengordel uitbracht, werd dat hem niet in dank afgenomen. Vakgenoten vatten zijn beschrijving van de oppervlakkige gang van zaken in literair Amsterdam op als rancune. Maar daarmee deden ze het boek tekort. Een voorpublicatie uit Met scherpe pen – Rellen en rechtszaken in de Nederlandse literatuur van Nico Keuning.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nico Keuning

De grachtengordel, Geerten Meijsing (1992)

“In Nederland wil ik niet leven,/ Men moet er steeds zijn lusten reven,/ Ter wille van de goede buren,/ Die gretig door elk gaatje gluren,” dichtte de scheepsarts, dichter en schrijver J. Slauerhoff over de benauwende moraal in Nederland. Alleen in zijn gedichten kon hij wonen, terwijl hij de wereldzeeën bevoer. ‘Fernweh’ noemt Pieter Waterdrinker zijn verlangen naar Rusland, zodra hij langer dan een dag terug is in Nederland. Ook Gerard Reve en W.F. Hermans ontvluchtten Nederland, het naar hun idee geborneerde klimaat van schrijvers en kunstenaars, terwijl diezelfde ‘moerasdelta’ het afzetgebied vormde van hun literaire oeuvre. Hetzelfde geldt voor Geerten Meijsing, die al op jonge leeftijd Italië ontdekte, verhuisde naar Toscane (Arsina) en sinds 2001 in Syracuse woont, op Sicilië. In een artikel in Tirade (mei 2012), waarin hij herinneringen ophaalt aan zijn overleden zus en schrijfster Doeschka, schrijft hij: “Eerlijk gezegd kan ik het best gedijen waar niemand mij kent, en waar ik geen vakbroeders of landelijke kunstluizen tegen kan komen.”

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap