Spring naar de content

‘Als ik geen emotie oproep, is het niet goed’

Over haar lijk dat er gemorreld zou worden aan de AOW-leeftijd, en iedereen geloofde haar. Toch kon ze niet voorkomen dat er een akkoord kwam. ‘Het liefst krijg ik elke dag bloemen en applaus, maar dan had ik Willeke Alberti moeten worden.’ 51 vrijpostige vragen aan FNV-voorzitter Agnes Jongerius.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

En nog altijd hebben we geen regering. Hoe volgt u de formatieonderhandelingen?

“Via de media. En via ‘wel-ingelichte bronnen’.”

Hoezo? Staat er af en toe een man met een regenjas u op te wachten met interessante informatie?

“Op een gegeven moment heb ik besloten maar eens een paar CDA’ers te gaan bellen. Niet degenen in de onderhandelingszaal, want die zitten natuurlijk klem van voor tot achter, maar er zijn wel mensen daaromheen die je kunt benaderen.”

Wat wilt u vooral weten?

“Wij denken natuurlijk steeds: het zal toch niet zo zijn dat er bezuinigd gaat worden op de dingen die voor hardwerkend en kleurrijk Nederland belangrijk zijn?”

Toe, u bent niet naïef – natuurlijk gaat dat gebeuren!

“Je ziet nu al dat ze een hek om de villasubsidies heen zetten, je merkt dat er niets gebeurt met het rekeningrijden, dat Lubbers opschrijft dat er alleen maar echte bezuinigingen zullen komen in plaats van lastenverhoging. En ja, dan vrees ik met grote vreze dat dat over de sociale zekerheid gaat. Knippen in de WW, in de gezondheidszorg. Ik vind dat buitengewoon zorgelijk.”

Het zag er net na de verkiezingen even zo aardig voor u uit, toen de linkse partijen aan elkaar gingen snuffelen. Heeft u vloekend achter uw bureautje gezeten toen die onderhandelingen stukliepen?

“Ik zit niet vloekend achter mijn bureau, maar ik bekijk het wel met ogen op steeltjes. Ik zou het zo’n ongelofelijk onredelijk vervolg van de verkiezingen vinden als we straks een kabinet krijgen waarbij de mensen voor wie wij als FNV opkomen de rekening van de crisis moeten gaan betalen. Dat hoort niet.”


U wordt de machtigste vrouw van Nederland genoemd, en u moet nu lijdzaam toezien wat er in Den Haag gebeurt. Die macht van u stelt dus niets voor.

“Dat is dus moeilijk. Wij zijn natuurlijk belangenbehartiger, ik zit niet in de politiek.Wat de machtigste vrouw betreft: het feit dat er nog weinig vrouwen op invloedrijke plekken zitten, maakt dat mij de eer te beurt valt zo genoemd te worden.”

Dat ligt dus aan de rest die achterblijft…

“Nou ja, de koningin heeft meer macht dan ik, hoor. Maar goed, het is voor mij vooral zaak om mijn invloed te laten gelden op het beleid. Maar ik onderhandel niet mee; ik moet het vanaf de zijlijn doen.”

Was u blij toen het kabinet viel?

“Ik ben er wel voor opgebleven. Het laatste half uur bracht ik schakelend tussen RTL en de Publieke Omroep door, maar op het eind ben ik even in slaap gesukkeld. Opeens werd ik wakker en was het dus gebeurd. Ik was verrast, had niet gedacht dat ze hier op zouden vallen.”

Het was toch overduidelijk dat de liefde tussen Balkenende en Bos over was?

“Ik merkte wel dat de sfeer niet gezellig meer was. De manier waarop men dan onderling over elkaar praat, is dan niet altijd even respectvol. Maar goed, ik had het logischer gevonden als ze over de AOW gevallen waren, of over het hele bezuinigingspakket, maar dat komt ook doordat ik daar zelf zo mee bezig ben natuurlijk.”

Dacht u na de val niet stiekem ook: nu ben ik eindelijk van die vervelende Donner verlost?

“Nou, dat weten we nog niet, hè? Als dit kabinet er gaat komen, moet het CDA weer bewindslieden leveren, dus het zou zomaar kunnen dat Donner daar weer bij zit. Maar ik geloof dat als je het hem zou vragen, hij liever teruggaat naar Justitie in plaats van naar Sociale Zaken.”


Vond hij het daar erg vervelend dan?

“Toen hij net was gekozen, wilde hij een kennismakingsgesprek met me. De goede man moest toen zelf naar het koffieapparaat en wist niet dat als je koffie in een plastic bekertje doet, je beter twee bekertjes kunt nemen, omdat je anders je vingers brandt. Hij liep dus heel onhandig met twee kopjes koffie en bromde: ‘Ja, twee weken geleden dacht ik nog dat ik naar Justitie mocht.’ Justitie is makkelijk. Daar hoef je alleen maar te zeggen: ‘Dat is in strijd met de wet,’ en het wordt veranderd. Hij voelde zich nog niet op zijn plek, en dat begrijp ik wel. Bij Sociale Zaken is het meer gooi- en smijtwerk. Heel Nederland vindt iets over wat je daar beslist. Ik denk dat Donner zich diep in zijn hart altijd meer thuis heeft gevoeld bij Justitie. Wat hij het leukst vindt bij Sociale Zaken, zijn wetsvoorstellen.”

Hoe is uw verhouding nu met hem?

“Eh, nou ja, het is eigenlijk een heel grappige man.”

Dat weet hij dan verdomd knap verborgen te houden.

“Hij heeft een soort onderkoelde Britse humor. En hij heeft een enorme algemene kennis. Ik kwam hem eens tegen met mijn echtgenoot bij een staatsdiner ter gelegenheid van het bezoek van het Koninklijk Huis van Luxemburg. Ger, mijn man, had een beetje zitten googelen om te weten hoe het ook alweer zat met de banden tussen ons Koninklijk Huis en dat van Luxemburg. Sta je vervolgens met Donner te praten en die weet dan nog eens twintig keer zo veel en kan daar smakelijk over vertellen.”

Dat klinkt reuze gezellig, maar kom op: u lag voortdurend met Donner in de clinch. U bent die man toch geregeld spuugzat geweest?


“Tuurlijk. Ik heb hem vaak een heel hardvochtige manier van kijken verweten. Het is het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, niet van Asociale Zaken en Werkloosheid.”

Schrikt u nog weleens ‘s nachts wakker met die drie letters in uw hoofd: Aaaaaaa Oooooo Wéééé?

“Nou, je treft me nu net na mijn vakantie. Maar goed, dan kijk je ook terug op het afgelopen jaar, zeker als je dan nog eens wat stapels oude papieren opruimt en zo. Dan kom je die letters inderdaad vaak tegen.”

Eerst leek u de overwinnaar en zou de AOW-leeftijd niet worden verhoogd, vervolgens moest er worden overlegd en besloten de werkgevers toch niet met u tot een akkoord te komen en was u de grote verliezer. U veranderde van koningin van Nederland in het lachertje voor de rechtse elite.

“Het was een enorme achtbaan, ja. Dat ‘koningin van Nederland’ heb ik trouwens niet zelf bedacht. Zo noemde Alexander Pechtold me en het was spottend bedoeld.”

Maar het geeft wel aan dat u toen nog een heel serieus te nemen factor was. En vervolgens heeft u zich in het pak laten naaien door Bernard Wientjes van VNO-NCW en consorten. Wat doet dat met uw ego?

“Dat is niet altijd makkelijk. Ik heb me bewust moeten realiseren: ik ben ik en daarnaast is er de voorzitter van de FNV.”

Kunt u dat echt van elkaar scheiden?

(denkt lang na) “Als voorzitter van de FNV kost dat wel veel tijd. En zeker in die periode. Nu, tijdens de vakantie, vraagt mijn man weleens: ‘Ben je vanavond nu alweer thuis?’, maar daar was toen geen sprake van. Het vraagt ook een hoop opslagcapaciteit op de harde schijf in mijn hoofd. Maar ik heb moeten leren dat de complimenten gaan over de voorzitter van de FNV, en de kritiek dus ook. Dat is niet een-op-een hetzelfde als mijn eigen persoon.”


U maakt mij niet wijs dat u nooit persoonlijk enorm gefrustreerd bent geweest door uw werk.

“Natuurlijk, zeker omdat ik steeds op mijn werk word aangesproken. Zelfs als ik even ga pinnen, beginnen mensen over de AOW. En toch, als ik me steeds dezelfde voel als de voorzitter van de FNV, gaat het niet goed met me. Ik heb destijds het boek van Bram Peper over de bonnetjesaffaire gelezen en hij had de taakopvatting dat hij zeven dagen per week, 24 uur per dag burgemeester van Rotterdam was. Dat vond ik heel erg gek. Ik ben niet voortdurend in functie.”

Bent u een ander mens als u het niet bent?

“Ik ben echt mezelf als ik een lekker boekje lees, of dat nu hoogstaande literatuur is of gewoon een detective. En als ik op woensdagochtend op mijn pilatesmatje oefeningen lig te doen, doe ik dat ook niet als voorzitter van de FNV. Ik kan mezelf goed scheiden van mijn functie.”

Toen u vijf jaar geleden werd gekozen als voorzitter, heeft u gezegd: “Waar ik tegenop zie, is dat ik straks altijd in de wedstrijd moet zijn, dat ik nooit eens ongegeneerd chagrijnig kan zijn.” Hoe bevalt dat nu?

“Dat valt soms weleens tegen.”

U hebt uw emoties lang niet altijd onder controle. U noemde werkgevers ‘tuig van de richel’.

“Jááá, maar dat was een opmerking tegen mijn voorlichter! Het was niet eens op camera. Ik zal je vertellen hoe het is gegaan: we zouden die avond met de werkgevers onderhandelen bij de SER. Ik reed Den Haag binnen en we werden gebeld door journalisten die zeiden dat er een persconferentie was bij het VNO-gebouw.”

Voelde u toen al nattigheid?


“Ja, ik wist: hier gaat iets niet goed. VNO heeft toen tegen de pers gezegd dat ze niet met ons verder gingen, zonder dat wij het wisten. Vervolgens kwamen de cameraploegen bij mij. Ik heb vervolgens live RTL te woord gestaan, heel keurig en beheerst. Toen de camera uit was en we naar binnen gingen, zei mijn voorzitter tegen mij: ‘Je bent echt kwaad, hè?’ En toen zei ik tegen hem: ‘Maar het is toch ook tuig van de richel?’ Tja, iemand heeft dat gehoord…”

Volgens mij heeft u er stiekem helemaal geen spijt van.

(pretogen) “Nou ja, het was niet netjes… Het had niet gemoeten.”

Hoe is uw relatie met Wientjes nu?

“We hebben na alle toestanden even moeten afkoelen. Maar inmiddels is er wel weer sprake van een wederzijdse waardering. Dat hoort ook. We spelen niet met z’n allen in een zandbak.”

Als kijker ben je soms wel geneigd dat te denken als je jullie verbaal met elkaar ziet rollebollen.

“Ja, dat snap ik.”

Er is alsnog een AOW-akkoord gekomen waarbij de AOW-leeftijd omhoog gaat. U heeft dus moeten capituleren.

“Ik ben tevreden dat we nu een afspraak hebben gemaakt waarbij mensen zelf de keuze hebben of ze stoppen op hun 65ste of langer doorwerken. Dit was de enige manier om er uit te komen. Toen we over de AOW begonnen, dachten we dat het bezuinigingsbedrag vier miljard zou zijn. Inmiddels is het achttien miljard. Als het over zulke bedragen gaat, weet je dat er zaken ter discussie moeten komen die je eigenlijk heel dierbaar zijn.”

Na de verkiezingen liet de PVV zijn on-onderhandelbare standpunt over de AOW onmiddellijk los. Lekkere medestanders heeft u…

“Tja, het was een voorbeeld waarbij iedereen voor de verkiezingen heel breedsprakig zijn verkiezingsprogramma staat te verkondigen en vervolgens daarna compromissen gaat sluiten. Dat is altijd zo, maar dit was wel heel vlot.”


Eerst zei u met de duvel en z’n ouwe moer te onderhandelen, vervolgens kwam u daar op terug en wilde u niet met de PVV in zee. Had u niet toch met Wilders in gesprek gemoeten?

“Ja, maar hij wilde een eventueel gesprek omzetten in samen actievoeren. Wij zijn een politiek ongebonden organisatie en gaan dus niet met één politieke partij in zee.”

U had natuurlijk kunnen weten dat Wilders de opening die u bood zou aangrijpen om grote samenwerkingsplannen te verkondigen.

“Ik weet het niet of ik dat had kunnen weten. Ik vind dat je als voorzitter van een belangenorganisatie moet proberen met iedereen te praten, en anderen moeten snappen dat je nooit een exclusieve keuze kunt maken. Nou ja, daarin is het met de PVV geheel en al uit de rails gelopen.”

U dient enerzijds met alle partijen in gesprek te blijven en anderzijds uw achterban, die bepaald niet gelukkig met uw toenadering tot de PVV was, tevreden te houden. Moet u niet ongelofelijk op eieren lopen?

“Ik zie dat niet zo. Wij komen op voor heel werkend Nederland. Soms heb je de één als bondgenoot en soms de ander. Dat is mijn rol.”

Maar als u de barricaden opgaat om de schoonmakers aan 40 cent bruto per uur extra te helpen, denkt u dan niet: wat een gezanik om niks?

“Nee. Natuurlijk heb ik ook gezien dat het op Utrecht Centraal een klerezooi werd toen ze gingen staken, maar toch vind ik het belangrijk dat het gebeurt. Schoonmakers zijn niet de hoogst opgeleide mensen van het land, er werken allerlei nationaliteiten, ze hebben een slechte rechtspositie en beroerde contracten. Als er een groepje opstaat dat eindelijk wat respect eist, wil ik ze graag ondersteunen en daar mijn brede schouders voor lenen. Het ging niet om die paar dubbeltjes, maar om hun zichtbaarheid.”


Kost het u nooit moeite om elke keer maar weer de strijdvaardigheid op te brengen?

“Nee, eigenlijk niet. Ik zal niet zeggen dat ik de afgelopen jaren af en toe niet doodmoe ben geweest. Natuurlijk dacht ik soms: mag ik nu alsjeblieft even op de bank onder een kleedje? Maar we kunnen wel echt iets betekenen.”

Ik begreep dat u uw man heeft moeten beloven niet de politiek in te gaan. Klopt dat?

“Ja. Ik ga het echt nooit doen. Niks voor mij.”

Dan kunt u eindelijk minister-president worden – dat is nog maar één stapje onder de koningin.

“Nee, ik ben daar niet voor geëquipeerd. Overigens is het niet zo dat Ger mij die belofte heeft afgedwongen, hoor. Ik wil het zelf niet.”

Wat komt u dan tekort?

“Ik weet niet of ik iets tekort kom.”

Als u zegt er niet voor geëquipeerd te zijn, komt u iets tekort.

“Misschien kun je beter zeggen: wat heeft u te veel?”

Wat heeft u te veel?

“Ik ben er denk ik iets te gepassioneerd voor.”

Voor een vrouw met passie heeft u wel een extreem saai cv. Sinds eind jaren tachtig zit u bij de FNV. Dat is toch niet van deze tijd?

“Ja, ik weet het. Sorry. Sórry!”

Heeft u nog andere ambities?

“Ik zal hier niet mijn AOW-gerechtigde leeftijd halen. Dat lijkt me niet goed voor de organisatie. Al is het ook weer niet zo ver weg meer. Ik word dit jaar vijftig.”

Doet dat zeer?

“Ja, dat vind ik heel erg. Vijf-tig. Dan ben je toch officieel een oud wijf! Daar beledig ik vast een hoop mensen mee. Sorry weer! Maar goed, ik sta nu op de drempel dat ik misschien een leesbril moet. Ik doe het pas als ik echt vijftig ben, al heb ik intussen wel een bijna 100 watt-peertje in mijn leeslamp zitten. Maar het is zo’n teken van het einde, dat ouder worden. Ik vond veertig worden ook niks. En Oud en Nieuw vind ik ook verschrikkelijk.”


U heeft een hekel aan het verstrijken van de tijd?

“Vreselijk vind ik het. En dat je op zo’n moment denkt: ik moet al mijn zonden opmaken, ze overdenken en nieuwe voornemens maken.”

Het is uw katholieke achtergrond waar u last van hebt.

“Ja. Daar kom je nooit van af. Kaarsjes opsteken in de kerk vind ik ook nog steeds leuk.”

U had natuurlijk gewoon stiekem altijd jong en veelbelovend willen blijven.

“Ik ben inderdaad de jongste thuis en daardoor blijf je heel lang denken dat je overal de jongste bent, zeker omdat ik het ook lang op het werk was. Maar nu zie ik cv’s van sollicitanten langskomen en denk ik: weet jouw moeder eigenlijk wel dat je buiten bent? Mensen die in de jaren tachtig zijn geboren. Of stagelopers die zelfs een geboortedatum uit de jaren negentig hebben. Dat is toch erg?”

Waar gaat u wél uw pensioengerechtigde leeftijd halen?

“Weet ik niet. Ik kan me voorstellen dat ik een tijdje naar het buitenland ga. Of niet. Ik heb echt geen idee.”

Wat klinkt dat ambitieloos.

“Nee, dat is het niet. Maar ambities zijn wat mij betreft niet per se hoger, verder, langer. Ik ben ooit opgeleid als lerares, dus misschien ga ik wel voor de klas staan. Of ik word correspondent in het buitenland. En wellicht ga ik gewoon een tijdje boeken lezen.”

Heeft u het gevoel dat u binnen de FNV weer stevig in het zadel zit? Eind vorig jaar was er intern nogal wat geharrewar. Is dat helemaal voorbij?

“Eh, ja. Volgens mij wel.”

Vanwaar die ‘eh’?

“We hebben een referendum gehad over het AOW-voorstel, met een uitslag van 80-20, waaruit blijkt dat er dus nog steeds wel mensen zijn die kritiek hebben. En het zou denk ik ongezond zijn als dat niet zo was. De tweede reden voor die ‘eh’ is dat de verhalen over dat geharrewar wat harder in de krant stonden dan ik het destijds gevoeld heb.”


Het lijkt me anders knap onaangenaam. Heb je net dat politieke geruzie over de AOW achter de rug, beginnen ze hier intern nog een beetje aan uw stoelpoten te zagen.

“Natuurlijk is dat niet leuk. Het liefst krijg ik elke dag bloemen en applaus, maar dan had ik Willeke Alberti moeten worden. Het hoort er gewoon bij, dat gedoe. Als ik geen emotie oproep, is het ook niet goed.”

Tot welke leeftijd bent u van plan door te werken?

“Ook dat weet ik nog niet. Mijn man is acht jaar ouder dan ik, dus die stopt ook eerder met werken. Ik denk niet dat het leuk is als ik dan zeventig uur per week door blijf werken.”

Dus u laat het nu keurig afhangen van manlief?

“Dat klinkt ook weer zo passief, maar het is wel aardig om het af te stemmen. Ik was dit jaar in Canada op vakantie en daar kwam ik veel oudere mensen tegen die negen maanden per jaar met een camper rondreisden. Dat vond ik er heel aantrekkelijk uitzien. Aan de andere kant moet je dan de hele tijd maar gezellig doen met elkaar. Dat is ook weer zo wat. En bovendien, dat rondreizen… Noem het tuttig, maar ik vind het fijn om naar de groenteboer te gaan die ik al ken. Ik vind het heerlijk om te gaan zwemmen in het zwembad waar ik al heen ging toen ik zestien was. Al dat avontuurlijke, ik weet het niet. Ik blijf een tuindersdochter. Honkvast.”

Geboren: De Meern, 4 november 1960

Carrière: Jongerius studeert cum laude af in de sociaal-economische geschiedenis en begint vervolgens haar carrière bij de Vervoersbond FNV. Als regiobestuurder in Rotterdam houdt ze zich bezig met de binnenscheepvaart en het beroepsgoederenvervoer. In 1990 wordt ze lid van het federatiebestuur, om later door te stromen naar de functie van vice-voorzitter. In 2005 volgt ze Lodewijk de Waal op als voorzitter van de club. Het afgelopen jaar is Jongerius veel in het nieuws geweest in verband met de discussie over het verhogen van de AOW-leeftijd. In eerste instantie lijken deze plannen niet door te gaan, maar in maart 2009 geeft Piet Hein Donner plotseling aan de leeftijd toch te willen verhogen. Werkgevers en werknemers krijgen binnen de SER een half jaar de tijd om met een alternatief voorstel te komen. De werkgevers steunden het voorstel van Donner echter van meet af aan en braken uiteindelijk, tot grote woede van de FNV, het overleg af. In juni dit jaar is er uiteindelijk toch een principeakkoord bereikt over de AOW, dat door tachtig procent van de FNV gesteund wordt.