Spring naar de content

Thomas Dekker, the man you loved to hate, is volwassen geworden

Vannacht, toen ik op een voor Thomas Dekkers doen christelijke tijd thuiskwam uit het cafe, keek ik 5 jaar later. Te gast was Thomas Dekker. Of eigenlijk: Jeroen Pauw.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Voor een keer had Jeroen Pauw de veilige studio met dat beschaafd lachende publiek van ‘m achter zich gelaten en was naar Lommel gereden.
Net buiten Lommel staat een kast van een huis, het soort huis waar mannen in wonen die groot zijn geworden in de rolluiken, of bruiningszalfjes.
Net om de hoek staat een zwarte Porsche.
Het is belangrijk dat je auto bij je huis past – Dekkers auto past bij z’n villa als een stationwagon bij een hoekhuis in Leidsche Rijn met een trampoline in de tuin.

Een man met een tekenblok
Rond dat huis van Thomas Dekker lijkt het altijd te misten. In de onvolprezen documentaire ‘Niemand kent mij’ van Geert-Jan Lassche belt op een dag een binnenhuisarchitect aan – een gladjanus met een tekenblok.
De heer des huizes – een jongen van midden twintig met een Arafatsjaal – doet open. Misschien is het een bekrompen gedachte van mij en ik begrijp dat een jongen van midden twintig met een bankrekening die uit z’n voegen barst een kast van een huis koopt, en een Porsche kan ik ook nog begrip voor opbrengen, maar een binnenhuisarchitect… Nee. Het was alsof die man met z’n tekenblok alles symboliseerde wat er scheef stond in het leven van Thomas Dekker.

Ik heb veel interviews met Dekker gezien – je raakt maar moeilijk op hem uitgekeken. Dat begint al met zijn gezicht, dat ook zonder woorden vertelt hoe Dekker zich voelt. Een projectiescherm is het, waarop gevoelens, onvolkomenheden, leugens en waarheden worden vertoond als vakantiedia’s. Zie hem zitten bij Mart Smeets, kort na het positief bevinden van de B-staal van z’n dynepo-monster en zie de tegenzin waarmee hij excuses en een half gelogen bekentenis uit z’n streepmond frommelt. Denk aan het gesprek aan de kantinetafel bij Wilfried de Jong, met z’n beste vriend Dirk Schoen.

Glazig kijkt Thomas in dat gesprek voor zich uit, een onuitstaanbaar kereltje met perfect haar. Zijn ouders zitten in het publiek, hun ernstige blikken verraden bezorgdheid om een zoon die ongeïnteresseerd in de verte staart als hij zelf niet aan het woord is en wiens monotoon vertelde halve waarheden de atmosfeer in de studio topzwaar maken.
Die Thomas Dekker, de omhooggevallen kletsmajoor die in z’n eigen onaantastbaarheid was gaan geloven, was a man you loved to hate.
Die Thomas Dekker is niet meer.

Geen Tourwinst meer
De Arafat-sjaal is vervangen door een soort reusachtig rozeachtig exemplaar, de opmerkingen zijn nog steeds even brutaal en het huis in Lommel staat hem nog steeds niet. De Porsche wel, trouwens.
Verder lijkt Thomas Dekker veranderd. Het is er niet makkelijker op geworden je aan hem te storen, hoewel z’n haar nog steeds gekmakend goed zit.
Het duurde even voor ik wist wat het was.
Het duurde ook even voordat Pauw de uitzonderlijke uitwedstrijd in z’n voordeel besliste.
En toen, terwijl er een compilatietje van dopingtreurnis werd vertoond, begreep ik het plots: Thomas Dekker heeft geen medelijden meer met zichzelf.
‘Wie het spel speelt, kan verliezen.’

Helder en kalm benadrukte hij dat er misschien heel veel mensen destijds samen met hem het slechte pad bewandelden, maar dat er minstens zoveel collega’s weigerden zich te drogeren en het ‘spel te spelen’ – collega’s die nu misschien geen huis in Lommel hebben, geen rozeachtige sjaal, collega’s die geen bezoek van Jeroen Pauw krijgen, omdat Jeroen Pauw geen weet heeft van hun bestaan.
Die wetenschap, dat vals spel altijd een eigen keuze is, dat ook een baardloos jongetje van 22 niet zelf z’n eigen glazen kan ingooien en daarna mag klagen dat het tocht; dat maakte het gesprek in 5 jaar later zo mooi.
De Tour gaat Thomas Dekker vermoedelijk niet meer winnen. Misschien is dat maar beter ook. Hij is van een indrukwekkende sportman getransformeerd in een bewonderenswaardig iemand.

‘Ik zou wel een jongetje willen blijven,’ giechelde hij.
Dat zouden we allemaal wel willen. Maar als je in vijf jaar dan toch volwassen moet worden, dan het toch liefste zo.
Liefst wel zonder binnenhuisarchitect.

Bekijk de aflevering van 5 jaar later met Thomas Dekker hier.