Spring naar de content

Zelfportret: Klaas Gubbels

Beeldend kunstenaar Klaas Gubbels is beroemd geworden met zijn tafels en koffiekannen, maar de laatste jaren legt hij zich meer toe op de ‘supersaaie stillevens’. Vandaag viert hij zijn tachtigste verjaardag.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Wat is uw huidige gemoedstoestand?

Ik voel me onbestendig. Ik denk plotseling, nu mijn tachtigste verjaardag aanstaande is, dat ik minder kan dan ik eigenlijk doe. Dat ik misschien beter in plaats van twee treden tegelijk maar één tree tegelijk moet nemen tijdens het traplopen. Want dat hoort bij een oude man. Maar aan de andere kant trek ik me geen reet aan van mijn leeftijd, ik pak nog steeds die twee treden.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Wie zijn uw helden?

Dat zijn er veel. Vanaf het begin: Constant Permeke. En ook Willem de Kooning, Fernand Léger en Louise Bourgeois. En in de verte: Constantin Brâncuși. Zijn sobere kunst inspireert veel kunstenaars.

Aan wie ergert u zich?

Aan mensen die onecht zijn.

Lijkt u op uw vader?

Ik heb sinds kort door dat ik op mijn vader lijk. Mijn vader was sportmasseur, en terwijl hij masseerde gaf hij les. Over alles. Ik heb ook vijfentwintig jaar les gegeven. Aan de kunstacademie in Rotterdam. En we waren beiden autodidact, leerden ons alles zelf aan.

Wat zijn uw dagdromen?

Dat ik een beeld mag maken voor het Kröller-Müller Museum.

Wat is uw grootste angst?

Dat ik geblokkeerd word in mijn doen en laten.

Bidt u weleens?

Jamais. Ik heb een jaar in een pleeggezin gezeten, en toen moest het. Maar ik begreep het nut er niet van.

Heeft u ooit een mystieke ervaring gehad?

Ik werd in de tijd dat ik aan de kunstacademie in Arnhem studeerde, in 1954 om precies te zijn, strontverliefd op een meisje. We spijbelden van school en liftten naar Parijs. Ik loop met haar op de Place de la Concorde, en wie kom ik daar tegen? De directeur van de academie. De directeur en ik maakten een praatje met elkaar alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, groetten elkaar en liepen verder. En hoewel spijbelen in die tijd ten strengste verboden was, heb ik er nooit meer iets over gehoord.

Bent u aantrekkelijk?

Totaal niet.

Wat is uw definitie van geluk?

Op je rug in het gras liggen en de koeien horen schijten.

Waar schaamt u zich voor?

Dat ik nauwelijks Duits, Engels en Frans kan spreken. Dat ervaar ik als een grote handicap.

Bent u monogaam?

Bijna elke dag.

Wanneer heeft u voor het laatst gehuild?

Vier dagen geleden, na het zien van de film Il postino, een film over de vriendschap tussen een postbode en de Chileense dichter Pablo Neruda. Als Neruda op een dag vertrekt, stort het leven van de postbode volledig in elkaar. Hij heeft geen bestaansrecht meer, kan zijn passie  het bezorgen van brieven – niet meer uitvoeren. Toen heb ik tranen gelaten.

Wat is uw grootste ondeugd?

Als ik met hele grote spanningen zit, dan ga ik stompzinnig zitten patiencen. Vier of vijf potjes achter elkaar. Zonde van mijn tijd.

Hoe moedig bent u?

Als ik angst heb, ben ik moedig. Laatst heb ik drie inbrekers uit mijn huis verjaagd. In mijn onderbroek, met een koevoet in mijn hand. Maar normaal ben ik een schijterd.

Van wie heeft u het meest geleerd?

Louise Bourgeois en Man Ray. Omdat ze alles deden waar ze zin in hadden, en ik wil dat ook.

Welke eigenschap waardeert u in een vrouw?

Dat ze onbegrijpelijk is, heerlijk.

Welke eigenschap waardeert u in een man?

Dat hij een warm persoon is.

Als u iets aan uzelf kon veranderen, wat zou dat dan zijn?

Dan zou ik graag een talenknobbel willen hebben. Ik ben goed in rekenen en slecht in talen, omdat ik in het moment leef. Ik kan geen theorie leren. Een techniek als rekenen krijg ik wel onder de knie, maar woorden en grammatica vergeet ik snel.

Hoe ontspant u zich?

Door aan tafel, in gezelschap, met mensen te praten.

Van wie houdt u het meest?

Gratebak, onze kat.

Gelooft u in God?

Nee. Olieverf is mijn God.

Waaraan bent u het meest gehecht?

Aan mijn gewoontes. Elke dag om tien uur op mijn atelier zijn waarin ik al vijfenvijftig jaar schilder, elke vrijdagochtend boodschappen doen met mijn vrouw, zelfde groenteboer, zelfde bakker, zelfde café, zelfde wijn. Altijd alles hetzelfde. Eentonigheid is mijn grootste inspiratiebron. Verschrikkelijk.

Welk leed heeft u anderen berokkend?

Ik heb mijn toenmalige vriendin, met wie ik twee jaar verloofd was, van de een op andere dag verlaten voor mijn huidige vrouw en nooit meer iets van me laten horen. Het is al vijftig jaar geleden dat dit is gebeurd, maar daar schaam ik me nog steeds voor.

Wanneer was u het gelukkigst?

Toen ik als jongen voor het eerst in mijn eentje in een roeiboot zat, mezelf losduwde van de kant, en alleen op de Schie was met om me heen niets anders dan water en weilanden.

Wie hoopt u nooit meer terug te zien?

Een galeriehouder, omdat hij zijn afspraken met mij niet na komt.

Hoe is ongeluk te vermijden?

Door ergens volledig in te duiken. Niet voorzichtig zijn.

Wat is uw devies?

Buit je talent volledig uit, hoe klein dat talent ook is.

KG80. Een dubbelexpositie ter ere van de tachtigste verjaardag van Klaas Gubbels. Museum voor Moderne Kunst in Arnhem. Van 21 januari tot en met 27 april 2014.

Klaas Gubbels: Van Euwe tot Livingstone, 25 jaar onderweg. Galerie Livingstone, Anna Paulownastraat 70-A/B, Den Haag. Van 2 maart tot en met 26 april 2014.