Spring naar de content

Hoe muziek tot niet meer dan een lifestyle verwordt

Als het waar is dat wij aardbewoners al jarenlang worden geobserveerd door aliens, dan zullen die wezens zich zeker verbazen over de transformatie die de homo sapiens de afgelopen jaren heeft ondergaan. Welke vorm van evolutie is verantwoordelijk voor die witte draadjes die ineens uit de oorschelpen van mensen groeien? En waarom ontspruiten bij sommige mensen die draadjes aan knopjes in het oor, terwijl bij anderen bol- of schelpvormige schoteltje óver het gehoororgaan de oorsprong van die sliertjes vormen? Hiërarchie, functie? Of hebben we te maken met een geavanceerd communicatiesysteem?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: De Redactie

Dat laatste, beste alien, is het zeker niet. Als vandaag de dag één ding wat moeizaam is geworden, dan is het wel communiceren. Een vraag aan de medemens moet nu vrijwel altijd twee maal worden gesteld: eenmaal vóór de oortjes zijn verwijderd, en eenmaal daarna. En dat alles omdat wij zo mogelijk 24 uur per dag muziek willen luisteren. Daniel Levittin, een Amerikaanse producer en sessiemuzikant die zich omschoolde tot neuropsycholoog, schreef in 2006 het boek This Is Your Brain On Music. Met de ondertitel Understanding a Human Obsession sloeg hij de spijker op de kop. Muziek als obsessie. We luisteren non-stop, maar horen we nog wel wat?

Je hebt namelijk luisteren en luisteren. T.C. Boyle beschrijft in zijn roman The Inner Circle (2004) het luistergedrag van de Amerikaanse seksuoloog Alfred Kinsey. Kinsey was in zijn vrije tijd een obsessief kenner en verzamelaar van het klassieke repertoire, die met enige regelmaat luistersessies organiseerde voor vrienden en studenten. Praten was tijdens het afspelen van de platen absoluut verboden. Pas na het wegsterven van de laatste klanken werd het beluisterde werk uit en te na besproken. Kinsey, die later bekende dat hij diep in zijn hart eigenlijk een muziekleraar was, beoefende ‘het grote luisteren’ al voordat de musicoloog Elmer Schönberger daar een gevleugeld begrip van zou maken.

Je zou denken dat ‘het grote luisteren’ sinds de invasie van de hoofdtelefoons alleen maar zou zijn toegenomen. We luisteren meer, maar luisteren we ook beter? Zoals zo vaak komt de kwantiteit de kwaliteit niet altijd ten goede. Het is juist die kwantiteit die huge is geworden. Voor een tientje in de maand bij Spotify heeft iedereen alles. Die hele muziekcollectie van Alfred Kinsey, de megaverzameling van de erudiete jazzjournalist of die duizenden blueselpees van Johan Derksen. Giovanni Bottesini, Bob Graettinger, Tab Benoit – hoe obscuur hun namen ook – ze zijn nu allemaal van ons.

Het volledige essay van Ruud Meijer kunt u lezen in het februarinummer van HP/De Tijd, dat nu in de winkel ligt. Bekijk hier de andere onderwerpen en lees HP/De Tijd direct online, of sluit hier een voordelig (proef)abonnement af.