Spring naar de content

Spijt

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Rogi Wieg

Ongetwijfeld zal de wereld vergaan. De sterren zullen ook verdwijnen en zelfs de kleinste kakkerlak zal sterven. En het zal niet de schuld zijn van de mens. De natuur is flexibel, dat is haar natuur; ze accepteert honger en dorst, water en vuur en ze zwijgt. Ze zwijgt niet omdat ze nors is, of verheven, of gekwetst, maar omdat ze geen mond en geen stembanden heeft, dus is er nog nooit een boom geweest die het van pijn uitgilde als iemand een bijl in zijn stam zette. (Heeft Roald Dahl niet eens een verhaal geschreven over de pijn van een boom?) 

Ik heb nooit genoeg gehad aan de natuur. Het gras was zacht — om in te liggen, de zee was lauw — om in te zwemmen, maar na een forse wandeling door de duinen verlangde ik altijd naar een boek, of naar een vrouw, als ik tenminste mijn wandelingen alleen had gemaakt. De natuur maakt rustig en kan oogverblindend zijn, maar ze is niet sterk genoeg om mijn paniek en radeloosheid te bedwingen. Radeloosheid gaat over door de nabijheid van een ademend wezen met donker haar: dat is intimiteit, een kopje thee, een kamer op de hoogste verdieping van een herenhuis, een gesprek over leven en dood. De verhaaltjes van een meisje met een naam. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Zij had ooit een andere naam, maar nu is ze volwassen geworden en strijkt een hoeslaken en zorgt voor zichzelf. Ze strijkt, kookt, leest, luistert muziek en ik zit op haar bank en wacht op een moment dat ze wil gaan slapen en ik naar huis zal gaan. 

De natuur is altijd beschikbaar, dit meisje bijna nooit. Ik ben zwaar van binnen — ik ben ook natuur? — ondanks dat ik nog jong ben en zij weet dit van mij, omdat ze me kent van vroeger. Nee, ik heb haar niet goed behandeld, ik was een orkaan die over een dorp heendraaide en daar een puinhoop aanrichtte. Het meisje vertelt dat ik jaren door haar hoofd heb gespookt, maar nu is ze opgelucht, want ik ben geen spook, ik ben een jongeman met wie best valt te praten. De natuur zegt niets, ze beweegt in de vorm van wind en duisternis rondom het huis. 

Wat je ook doet met de natuur, hoe je haar ook behandelt, uiteindelijk is zij het die jou te gronde zal richten. Het is arrogant en daarom diep-menselijk om te denken dat de wereld door onze schuld zou kunnen vergaan. Ik zeg dit tegen het meisje en ze knikt. Ik zeg ook dat ik haar ooit schade heb gedaan en ze knikt. ‘s Avonds laat loop ik naar huis en ik heb de mogelijkheid om buiten te blijven, om de lucht te zien, bossen, bergen, de ruimte. Maar ik ga naar huis waar ik een boek uit de kast zal pakken. 

Ik lees, ik schrijf iets onsamenhangends over een meisje en over de natuur. En ik weet niet eens wat ik bedoel.

Onderwerpen