Spring naar de content

Briefmuseum

Een goede brief deelt iets mee over het dagelijks leven. Zonde om weg te gooien.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Nederland schijnt de grootste museumdichtheid ter wereld te hebben – op elke vierhonderd inwoners één museum. Dat is mooi, en het getuigt van een zorgzame, conserverende instelling, al kun je je afvragen of al die verzamelingen wel de moeite van het bewaren waard zijn. Historici zijn altijd blij met elk gebruiksvoorwerp of document uit vroeger tijden, omdat er zo weinig is overgebleven – de meeste spullen waarmee mensen zich omringen, verdwijnen nu eenmaal. Voor heel verre periodes zijn ze al blij met een potscherf. Voor de laatste anderhalve eeuw geldt dat denk ik niet meer.

Sinds in de negentiende eeuw het concept ‘museum’ werd ontwikkeld, ter lering en vermaak van een breder publiek dan wetenschappers en historici, wordt er heel veel gearchiveerd, in vitrines geplaatst en in depots opgeslagen. Veel daarvan is volstrekt oninteressant. Niet omdat de objecten of documenten op zichzelf waardeloos zijn, maar omdat je zoveel van hetzelfde hebt. Voor een toekomstig historicus uit de 22ste eeuw is één verzameling sixties-parafernalia waarschijnlijk interessanter dan honderd. De graftombe van Toetanchamon, de fresco’s van Pompeï of middeleeuwse handschriften spreken door hun zeldzaamheid des te meer tot de verbeelding van de geschiedvorsers.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Als je denkt aan de overstelpende hoeveelheid materiaal die nu ten bate van het nageslacht in archieven wordt opgeslagen, word je bij voorbaat duizelig: tv-uitzendingen in blik, boeken, alle kranten en tijdschriften, ook obscure blaadjes (analoog en digitaal), nota’s, rapporten, notulen van ambtelijke apparaten, de politiek en het bedrijfsleven, dossiers uit alle maatschappelijke sectoren, catalogi met consumptieve strekking, reclameuitingen. Je kunt het ongetwijfeld beter bewaren dan weggooien (en de nutsbeoordeling aan de toekomst overlaten), maar veel zeldzaamheidswaarde heeft het niet.

Naast de producten van de massamedia en het geformaliseerde papierwerk zou het aardig zijn om ook wat uniek materiaal te bewaren. Op het gebied van zeldzaamheid kan ik maar één ding bedenken (behalve kunst, maar die gaat al naar de musea), en dat is de persoonlijke brief. Daar zijn historici heel blij mee, omdat brieven vaak net een ander licht werpen op hoe iets er in een bepaalde tijd aan toeging dan de meer officiële bronnen (inclusief human interest-massamedia). De briefschrijver richt zich tot een publiek van één. Of je nu aan een geliefde schrijft of aan een goede vriend(in) of een dierbaar familielid, je wordt geacht iets te schrijven wat die ander interesseert. Dat kunnen intieme zielenroerselen zijn, maar meestal zijn die ingebed in een sociale context. Een goede brief deelt iets mee over de stroom van het dagelijkse leven.

De brief als expressiemiddel en cultuuruiting raakt uit de mode, dat is duidelijk. Mensen bellen en e-mailen, en de e-mails worden bewaard in digitale spookarchieven die eindigen op de computerschroothoop. Nog liggen er overal in laden en op zolders stapels persoonlijke brieven die mensen elkaar in de twintigste eeuw (tot ongeveer 1995) hebben geschreven. In plaats van naar de oudpapierbak zou dit materiaal te zijner tijd beter naar een brievenmuseum kunnen gaan. Brieven nemen weinig ruimte in beslag. Archivaris erbij, en klaar. Leuk voor toekomstige cultuurhistorici.

Onderwerpen