Spring naar de content

Guusje’s waarschuwingsfluitje

Minister Ter Horst wil dat we ons voorbereiden op een ramp. Maar wat voor ramp zou ze bedoelen? door Mark Traa

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

In Nederland overlijden jaarlijks 34 mensen tijdens het doehetzelven. Is dat veel? Misschien niet wanneer we nagaan hoeveel mensen weleens wat klussen in huis, en misschien ook niet wanneer we ons voor de geest halen welke halsbrekende toeren ze daarbij soms uithalen. Toevalligerwijs zijn het exact evenveel mensen als bij alle rampen in Nederland sinds 2001 zijn omgekomen: de cafébrand in Volendam, de brand in het cellencomplex op Schiphol, de crash van Turkish Airlines. Je kunt zeggen: wat véél dode klussers. Je kunt ook zeggen: wat weinig slachtoffers vallen er bij rampen in Nederland.

Toch is er nog geen overheidscampagne gemaakt die wijst op de gevaren van het doehetzelven. Wél eentje die aandacht vraagt voor maatregelen die burgers kunnen nemen bij een ramp. De campagne Denk Vooruit van het ministerie van Binnenlandse Zaken liep eind vorig jaar gedurende enkele maanden en wordt dit najaar, zo werd onlangs bekend, herhaald. De gedachte is dat mensen overlevingsspullen in huis moeten halen: dekens, waxinelichtjes, een radio op batterijen, houdbaar eten, een waarschuwingsfluitje. En zo nog een hele lijst.

Waarvoor moeten we dat allemaal hebben? De openingspagina van de overheidswebsite www.denkvooruit.nl is nog redelijk mild: “Het kan zijn dat de stroom langere tijd uitvalt, de verwarming niet meer werkt of er geen water uit de kraan komt.” De rampeninstructies verderop zijn concreter: zo kunnen ons overstromingen, terroristische aanslagen, grote verkeersongevallen, ziektegolven, kernongevallen en extreem weer te wachten staan.

De campagne van eind 2008 (kosten: 1,75 miljoen euro) had een bescheiden succes: er zouden zo’n vijftienduizend noodpakketten zijn aangeschaft door rampvrezende burgers. Zeven miljoen huishoudens, vijftienduizend waarschuwingsfluitjes: dat schiet nog niet echt op. Het ministerie haastte zich te zeggen dat het niet zozeer ging om het noodpakket zelf als wel om de spullen die erin zitten: veel mensen hebben al van alles in huis, ze zouden gewoon eens moeten nagaan wat ze nog missen. Een stukje bewustwording, heet dat dan. Uit een evaluatieonderzoek van het ministerie bleek dat de helft van de ondervraagden het handig vindt om een noodpakket in huis te hebben; vier op de tien overwegen het te kopen wanneer het in de winkel verkrijgbaar zou zijn.


Hoe zit het nu met de feitelijke verkoop? Een rondgang langs de drie door Binnenlandse Zaken erkende noodpakketleveranciers levert een gemengd beeld op. Volgens manager William Schildwacht van de grootste leverancier, de firma Novelties uit Berkel en Rodenrijs (www.hetnoodpakket.nl), heeft hij er sinds eind vorig jaar inmiddels twintig- tot vijfentwintigduizend verkocht. Eigenaar Ton Pas van Biznewz (www.noodpakket.nu) uit Eindhoven was tijdens de eerste voorlichtingscampagne nog niet gecertificeerd, nu wel. Hij slaat momenteel een grote voorraad in en hoopt stiekem op een afzet van vijftigduizend stuks. Darter Raymond van Barneveld is ingeschakeld voor de promotie. Bij www.noodzaken.nl in Hengelo ziet eigenaar Remco Ahne het somberder in: de afgelopen drie maanden verkocht hij er slechts enkele tientallen. Hij zegt de campagne en het bijbehorende logo vooral te gebruiken als uithangbord voor zijn website, waar nog veel meer overlevingsspullen te koop zijn. “Ze hebben bij het ministerie ook wel gezien dat er geen tienduizenden over de toonbank gaan. Door nu minder de nadruk te leggen op het noodpakket zelf, krabbelen ze toch terug. Ik denk dat het een tegenvaller voor ze is.”

De campagne doet denken aan 1961, toen huis aan huis een envelop met instructies werd verspreid voor wat te doen wanneer er een atoomoorlog zou uitbreken. “Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf,” stond op de envelop. De campagne werd alom geridiculiseerd, omdat weinigen geloofden dat het bij een atoomaanval nog wat zou uitmaken wanneer je onder de keldertrap zou schuilen. Een deel van de bevolking achtte voorbereidingen om die reden zinloos, een ander deel vond het oorlogsgevaar niet dreigend genoeg. De Denk Vooruit-campagne zal vooral lijden onder het laatste: is er nu werkelijk een reële kans op een ramp waartegen we ons moeten wapenen?


Voor zover stroomuitval een ramp is: een Nederlands huishouden is jaarlijks gemiddeld 24 minuten verstoken van elektriciteit. Meerdaagse storingen zijn een grote zeldzaamheid. Moeten we er écht rekening mee houden dat er in onze omgeving een Apache-helikopter tegen elektriciteitsdraden vliegt, zoals in 2007 in de Bommelerwaard gebeurde? In Nederland heeft de overheid bepaald dat het plaatsgebonden risico nergens groter mag zijn dan één op de miljoen. Dat wil zeggen: de theoretische kans dat iemand die een jaar lang permanent op één plek zou verblijven om het leven komt door een bedrijfs- of transportongeval, moet kleiner zijn dan één op de miljoen. In 2010, zo is de afspraak, mag niemand wonen op een plek die gevaarlijker is. Dan is er ook nog het groepsrisico: dat gaat uit van de werkelijke situatie. Dan blijkt dat de kans dat ten minste tien mensen overlijden door een ramp op een Nederlandse luchthaven eens in de duizend jaar is. Lpg-stations zijn de gevaarlijkste objecten: volgens de statistiek doet zich daar eens in de vijfduizend jaar een ongeluk voor dat meer dan honderd mensen het leven kost.

Natuurlijk is er de dreiging van terroristen. Die plegen zich echter te richten op openbare gelegenheden waar veel mensen bijeen zijn – de noodpakketten zijn juist bedoeld voor thuis. Bij een overdrijvende gifwolk klinkt het alarm en sluiten we ramen en deuren tot het gevaar is geweken – noodpakket overbodig. Mexicaanse griep: in extreme gevallen kan een voedselvoorraad handig zijn, maar verder? En dan is er het risico op een overstroming. Nederlandse dijken mogen het niet vaker dan eens in de tienduizend jaar begeven, zo is de richtlijn. Je mag aannemen dat het risico hier en daar groter is door bijvoorbeeld achterstallig onderhoud. Maar zó groot dat we nú een batterijradio moeten kopen?


Het laat zich raden dat de reeds verkochte noodpakketten zijn aangeschaft door een voorhoede van diep verontruste burgers. Maar zal de urgentie van de boodschap van minister Guusje ter Horst veel breder worden gevoeld? De laatste wérkelijk grote Nederlandse ramp, die van 1953, is aan het wegzakken uit het collectieve geheugen. We kennen geen orkanen, geen moesson, geen lawines, geen modderstromen, geen aardbevingen van betekenis, geen vulkaanuitbarstingen, geen tsunami’s. Natuurrampsgewijs is Nederland werkelijk stómvervelend. Er is geen nood, en dat is lastig voor wie een noodpakket wil verkopen. De campagne lijkt vooral een symptoom van de drang om alle denkbare en ondenkbare risico’s in de samenleving uit te bannen. Voor de overheid is het een uitgelezen kans om zich van haar bemoederende kant te laten zien. Heus, Guusje ter Horst is begaan met alle gevaren die ons bedreigen, zelfs als ze alleen bestaan in haar eigen fantasie.

Onderwerpen