Spring naar de content

De echte Johan

Op zijn eigen onnavolgbare wijze zet Johan Cruijff zich in voor het achtergestelde kind en de minder valide medemens. ‘Ik probeer niet te dromen, ik probeer de realiteit aan te pakken.’ door Michiel Blijboom, foto’s Ilvy Njiokiktjien ‘Des te langer je ongeslagen blijft, des te eerder komt de dag dat je een keer gaat verliezen.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Oef, die zit!

Niemand van de toehoorders begrijpt wat er wordt bedoeld, maar iedereen neemt de oneliner voor kennisgeving aan. Want hij komt van Johan Cruijff, dus dan stel je verder geen vragen.

We zijn in de voormalige bestuurskamer van het Olympisch Stadion waar De Verlosser (zie ook: Salvador, El en Betondorp, Orakel van) een praatje houdt voordat de negende Open Dag van zijn Cruyff Foundation van start gaat. Met zijn opmerking over ‘de dag dat je een keer gaat verliezen’ doelt Cruijff op de werkelijk fenomenale, nog altijd voortdurende carrière van tennisster Esther Vergeer. De blondine, die de ene Grand Slam-titel aan de andere rijgt, heeft momenteel 376 wedstrijden achter elkaar gewonnen, en daarvan is zelfs het fenomeen Cruijff volstrekt ondersteboven. Met zijn opmerking poogt hij, denk ik, aan te geven dat als Vergeer blíjft winnen, de druk op haar schouders almaar toeneemt. Want in principe móet de dag dat ze gaat verliezen natuurlijk een keer komen. Cruijff, over het leven aan de top: “Als je tachtig procent inzet nodig hebt om er te komen, moet je honderdtwintig procent inzet hebben om er te blijven.” En over Vergeer: “We vinden het allemaal maar heel normaal dat ze net weer de US Open wint. Maar je moet er wel gaan stáán!” En dat laatste is het opmerkelijkst in zijn betoog, want Esther Vergeer zit in een rolstoel.

De beste Nederlandse voetballer aller tijden en de beste Nederlandse rolstoeltennister aller tijden hebben elkaar gevonden in de drang om minder bedeelde kinderen – hetzij op lichamelijk of verstandelijk gebied, hetzij in sociaal/maatschappelijk opzicht – van sport te laten genieten. Vergeer doet dat door middel van een splinternieuwe, naar haar genoemde Foundation, die gelieerd is aan de twaalf jaar oude Foundation van Cruijff. Die zich in relatie tot die organisatie overigens Cruyff noemt (vergelijk het met die voetbalclub uit Rotterdam, die ook ooit de ij in z’n naam veranderde in een y, omdat dat internationaal gezien beter was). Eens in het jaar houdt de Cruyff Foundation een Open Dag, waarop honderden minder valide kinderen naar het hoofdstedelijke Olympisch Stadion komen om onder leiding van Bekende Nederlanders als Humberto Tan, Yvonne van Gennip en Jochem van Gelder een balletje te trappen of een rondje te hollen. Zo’n dag biedt een unieke gelegenheid om Frits Barend in trainingspak te zien. Frits, gniffelend: “Vorige keer deed ik mee aan het judoën. Heb ik tien minuten bij een gehandicapte jongen in de houdgreep gelegen. Telkens als ik wilde opstaan, schreeuwde-ie: Liggen blijven!! Schitterend.”


Maar voor er wordt gesport zijn er voor een select gezelschap broodjes (die dusdanig zijn uitgeserveerd dat de rolstoelers er niet bij kunnen) en legt Cruijff nog eens de doelstellingen van zijn Foundation uit. Hij besluit zijn betoog met een van de meest Cruijffiaanse zinnen uit zijn toch al indrukwekkende oeuvre. Integraal: “We zijn een héél klein landje, maar als je ziet dat vroeger New York van ons was en dat Mauritius, die heet nog naar een van die prinsen die we hadden en tot aan Oost-Indië en ga zo maar door dat was grotendeel van ons, dan zeg je: hé, we hebben een land met twee vierkante meter, maar als we daartoe in staat zijn en je zou nu ook weer samen gaan werken, dan zou je dus denk ik Nederland, maar ook het bedrijfsleven en al die mensen, een enorm riem onder het hart steken, dat je dus stijgt in aanzien en weer mee kan praten op welk onderdeel dan ook.”

Of er nog vragen zijn, wil gastvrouw Barbara Barend onmiddellijk daarna van het publiek weten. Niemand waagt het erop.

Sinds hij zijn lange trainersjas, zoals dat zo mooi heet, aan de wilgen heeft gehangen, wordt het leven van Cruijff beheerst door zijn Foundation. Maar al ruim vóór die tijd toonde hij interesse in het welzijn van de gehandicapte medemens. Reeds in zijn Amerikaanse periode – eind jaren zeventig, begin jaren tachtig – hield Cruijff zich met mindervaliden bezig. Jim Trecker, destijds perschef van de Washington Diplomats, vertelde me eens hoe de stervoetballer zich op het veld van het Robert F. Kennedy-stadion ontfermde over gehandicapte kinderen. “Uúúúren probeerde-ie ze langs een paar pilonnen te laten dribbelen. En dan hebben we het dus over kneusjes die amper konden lópen. Ik kreeg tranen in m’n ogen toen ik het zag. En daarom haal ik ook altijd mijn schouders op als ik weer eens lees hoe lastig ‘die geldwolf’ wel niet is. Want ik heb die middag in Washington de échte Johan Cruijff gezien.”


Maar niet alleen jeugd met een fysieke of geestelijke achterstand mag zich in de warme belangstelling van Johan Cruijff verheugen, ook kinderen die eenvoudigweg in de verkeerde wieg zijn geboren, schiet hij te hulp. Speerpunt van Cruijffs huidige charitatieve instelling zijn de zogeheten Cruyff Courts, prachtig vormgegeven trapveldjes voor kinderen uit sociaal zwakkere milieus. Cruijff daarover: “In mijn tijd speelde je op straat en werd je op je tiende lid van een club. Dat is veranderd. Aan de ene kant kun je al op jongere leeftijd spelen voor een club, aan de andere kant is er voor sommige kinderen simpelweg geen geld om lid te worden. Voor die jongeren is het Court een uitkomst. Het neemt de rol van de straat over en is zo weer het voorportaal van de voetbalclub.”

Van die veldjes, herkenbaar aan de oranje doeltjes, het blauwe hekwerk en het gele Cruyff-logo op de middenstip, liggen er nu honderd – en dat moeten er in 2014 tweehonderd zijn. Elk van de Courts, zo heeft Foundation-directeur en voormalig hockeykampioene Carole Thate laten berekenen, zorgt op jaarbasis voor zo’n 270.000 geregistreerde sportcontacten. Thate, die van Cruijff inzake het werk van de Foundation ‘alle honneurs’ krijgt (bedoeld wordt ‘alle credits’), zegt dat het uiteindelijke doel van de Cruyff Courts – waarvan er een stuk of vier zijn betaald door de spelers van het Nederlands elftal – is dat ‘de leefbaarheid in de wijk omhoog gaat’. Cruijff, aanvullend: “Het is nou eenmaal een gegeven dat er tegenwoordig veel minder discipline is als vroeger. Nou, via sport is dat makkelijk weer bij te brengen. Komt omdat er in sport regels zijn waarover geen enkele discussie mogelijk is. Waar ter wereld je ook voetbalt of tennist: als-ie uit is, is-ie uit en als-ie in is, is-ie in. Sport is dus de meest simpele manier om mensen weer in het gareel te krijgen.


“Cruijff (“Ik probeer niet te dromen, ik probeer de realiteit aan te pakken”) is ook de mening toegedaan dat sporten van levensbelang is voor gehandicapten. “Met sport kunnen deze kinderen een veel beter leven hebben. Als je bijvoorbeeld in een rolstoel zit – dat wil zeggen dat je niet kunt lopen, dat lijkt me duidelijk – dan heb je veel kracht nodig om van de ene stoel in de andere te komen. Nou, sport geeft je de mogelijkheid een veel beter privéleven op te bouwen. Als je door sport je armen en je bovenlichaam ontwikkelt, dan kun je van de ene stoel in de andere. En je kunt dan ook het bad in, of het toilet op. Mensen denken weleens: nou ja, sport, dat is iets wat je doet als je niks beters te doen hebt. Nee, voor deze mensen is het van levensbelang! Ik geef vaak het voorbeeld van rolstoeltennis. Wat is daar nou het karakteristieke van? Dat die bal altijd op de grond ligt. Als jij nou duizend keer die bal hebt opgeraapt, dan kun je morgen ook je mes en vork oprapen. Dat leuke, plezierige tennis is in dat geval dan de basis waarop je in het dagelijks leven moeilijkheden kunt overwinnen.”

En dan wordt het tijd om naar buiten te gaan, waar zich op de mooiste grasmat van Nederland al honderden minder valide kinderen hebben verzameld voor een partijtje sporten met een BN’er naar keuze. In een mum van tijd ligt Frits Barend alweer met rood aangelopen hoofd in een wurgende houdgreep. En zo te zien heeft hij méér dan honderdtwintig procent inzet nodig om er weer uit te komen.

www.cruyff-foundation.org www.esthervergeerfoundation.nl

Onderwerpen