Spring naar de content

Onwetendheid

Narigheid op narigheid. We zitten al in een financiële crisis. Er is ook nog sprake van een wereldvoedselcrisis en een klimaatcrisis. En dan komt een nieuwbakken emeritus hoogleraar in de Nederlandse geschiedenis, Piet de Rooy (1944), ons vertellen dat we ook nog een ander probleem hebben: we kennen onszelf slecht.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

We geloven de mythe dat we sinds onze succesvolle opstand tegen de Spanjaarden een voorbeeldig, tolerant en vredelievend land zijn geweest. Moedwillig hebben we onze ogen gesloten voor de religieuze twisten die onze samenleving door de eeuwen heen onder spanning hebben gezet. De tegenstelling tussen protestanten en katholieken hield ons land vier eeuwen in haar greep. De dominante protestanten gingen ervan uit dat katholieken op z’n minst aan een dubbele loyaliteit zouden laboreren; tot diep in de vorige eeuw was hun angst dat de katholieken met hun kroostrijke gezinnen op termijn de boel zouden overnemen. Tot de ontzuiling, die begon in de jaren zestig, was het publieke domein wel neutraal maar niet seculier. ‘1968’ bracht de grote omwenteling en baarde bovendien, ahistorisch als deze revolutie was, de grote onwetendheid die ons, zo voorspelde de socioloog Jacques van Doorn al in 1971, weleens hard zou kunnen vallen. Een kwart eeuw later stelde Van Doorn vast dat de islam als ‘een rotsblok in ons vlakke religieuze landschap’ lag. “Wie erop bijten wil, bijt op graniet.”

Piet de Rooy, auteur van een van de meest verhelderende boeken over de Nederlandse geschiedenis (Republiek van rivaliteiten, 2002), sluit zich in de oratie waarmee hij uitgerekend op 11 september afscheid nam van de Universiteit van Amsterdam, aan bij die observatie. De komst van de islam heeft ons geconfronteerd met een ‘harde kwestie’ die wij ontwend waren. De schaduw van God is opnieuw over de polder gevallen, dit keer in de vorm van een exotisch geloof dat geen ruimte biedt aan modern individualisme, geen structurele scheiding tussen kerk en staat kent en zeer bevattelijk is voor geweld en politiek radicalisme.


Als gevolg van de grote vergetelheid van de afgelopen decennia weten we niet dat een multiculturele samenleving geen plaats ‘vol interessante ontmoetingen’ is, maar ‘een arena waarin verschillende openbaringen vechten om een plek in de openbaarheid, zo niet de hegemonie’. Het is een kruitvat dat door de overheid nat moet worden gehouden.

Maar hoe? Een nieuwe ronde verzuiling is onmogelijk, en zo ook de omslag naar een harde assimilatie in een seculiere maatschappij. De Rooy suggereert dat we weer moeten leren van de (vergeten) ‘grote ervaring’ die we in Nederlands-Indië in de omgang met de islam hebben opgebouwd. Maar hij vertelt helaas niet wat die ervaring ons heeft geleerd.

De oriëntalist Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936), destijds de belangrijkste adviseur van onze regering, vermaande Nederlandse ambtenaren om zich niet in discussies over het islamitische geloof te mengen, maar altijd op hun hoede te zijn voor ideeën die in islamitische kring circuleren, de islam geen enkele gelegenheid te bieden haar ideeën naar het seculiere domein te verbreiden, de politieke islam te bestrijden en via het onderwijs voor een verwestersing van het denken te zorgen.

Deze duidelijkheid ontbreekt helaas in het mooie boekje dat van De Rooys afscheidsoratie is gemaakt.

Bart Jan Spruyt

Piet de Rooy:

Openbaring en openbaarheid

Wereldbibliotheek. €7,50.

Ook verkrijgbaar via www.ako.nl

1 Taal is zeg maar echt mijn ding(1) – Paulien Cornelisse

2 Beter(2) – Maarten van der Weijden

3 Een schreeuw om recht (-) – Dries van Agt

4 Echte mannen eten geen kaas(3) – Maria Mosterd


5 De Prooi – Blinde trots breekt ABN Amro(6) – Jeroen Smit

6 Bindi(4) -Maria Mosterd

7 De grote recessie (5) – Casper van Ewijk & Coen Teulings

8 Na de pauze(8) – Herman Finkers

9 Ik was pas dertien(re) – Lea Laasner & Hugo Stamm

10 Was hij in de aanbieding?(7) – Yvonne Kroonenberg

Onderwerpen