Spring naar de content

Weg met België

Ook bij onze zuiderburen zijn politici achter gesloten deuren bezig om een onmogelijke verkiezingsuitslag te vertalen naar een werkbare coalitie. Maar de inzet is een andere: het gaat om niet minder dan het voortbestaan van het land.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

In Nederland mogen de coalitieonderhandelingen gerust bijzonder lastig worden genoemd. Maar het is kinderspel vergeleken bij wat zich bij onze zuiderburen afspeelt. De onderhandelingen tussen de rechtse Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) – de grote winnaar van de Belgische parlementsverkiezingen van 13 juni – en de Waalse Parti Socialiste (PS) gaan zeker nog tot oktober duren, is de verwachting.

Vlaamse kranten hebben gespeculeerd dat de leider van de Vlaams-nationalistische N-VA, Bart De Wever, zich voor geheim topoverleg met PS-leider Elio Di Rupo in ‘vijandelijk gebied’ – in Wallonië dus – heeft gewaagd (iets wat het duo overigens in alle toonaarden heeft ontkend). De taalgrens getransformeerd tot oorlogsfront. Overdreven retoriek? Nauwelijks. Franstaligen en Nederlandstaligen staan al sinds de geboorte van België in 1830 tegenover elkaar in een ‘taaloorlog’. Het land gaat eraan kapot en – politieke -slachtoffers sneuvelden links en rechts.

“Welk een tegenstellingen tussen Vlaanderen en Wallonië! België werd kunstmatig samengesteld, het heeft geen nationaliteit. De aardbodem is verschillend, de mensen zijn anders, hun zielen zo verschillend als hun landschappen. (-) De Waal behoort tot de Latijnse en de Vlaming tot de Germaanse cultuur. Er zijn in België Walen en Vlamingen, er zijn géén Belgen.”

Een citaat uit een speech van Bart De Wever? Nee, een excerpt uit een brief gericht aan Albert I, koning der Belgen, geschreven in 1912 door een Waalse politicus. Het zegt veel over hoe de Belgen zelf al heel lang tegen hun land aankijken. Begin twintigste eeuw was het echter geen aantrekkelijk vooruitzicht om als kleine regio alleen te staan in het oorlogszuchtige Europa. Maar anno 2010 is Europa getransformeerd tot een vredelievende praatgroep die prima is ingericht op het faciliteren van regio’s en minderheden.


Het valt niet mee om een multi-etnisch land op democratische wijze te besturen. België worstelt hier al mee sinds het land zich in 1830 afsplitste van het Koninkrijk der Nederlanden. Het is bekend dat grote verschillen inzake geloof en politiek een uitstekende voedingsbodem zijn voor conflicten tussen bevolkingsgroepen. Met taal is het niet anders. Mensen onderscheiden zich etnisch net zozeer door hun taal als door religie.

Landen in Centraal- en Oost-Europa stonden begin jaren negentig, na de val van de Sovjet-Unie, voor vergelijkbare dilemma’s als België. De zoektocht naar een leefbaar equilibrium bleek op de Balkan een zeer gewelddadige aangelegenheid die resulteerde in versnippering van staten. In de historie van België is de ‘communautaire kwestie’ (conflict tussen gemeenschappen) tot nu toe vooral een slepend politiek en juridisch proces gebleken. Wat niet betekent dat de onvrede beperkt blijft tot studeerkamers; met name de Vlaamse bevolking heeft een traditie van openlijk anti-België-sentiment. Flamingantisme is de laatste jaren meer salonfähig geworden en uit zich niet alleen maar als neofascistisch vaandelgezwaai op de IJzerwake door een clubje radicalen. Separatisme is geen taboe meer in Vlaanderen. Vergelijk het met de openlijke kritiek die Nederlanders tegenwoordig mogen hebben op de multiculturele samenleving. Het blijft ongemakkelijk, maar wordt wel steeds meer de norm.

De Belgische geschiedenis is een aaneenschakeling van binnenlandse strijd. Elke wetswijziging of hervorming die poogde de twee bevolkingsgroepen vreedzaam te laten samenleven, had alleen maar meer conflicten tot gevolg. De oplossing werd van meet af aan gezocht in dualiteit, of segregatie zo je wilt. ‘Ieder z’n eigen’ werd op elk denkbaar terrein ingevoerd. In de afgelopen decennia zijn beide taalgemeenschappen op alle vlakken gescheiden. Ieder z’n eigen taal? Dan ook ieder z’n eigen scholen, universiteiten, ambtenaren, territorium, televisie, kranten, regeringen, politieke partijen, bewindslieden, beleidsterreinen, publieke opinies, denkwereld. Men neemt niet of nauwelijks nog kennis van elkaars publieke domein.


Naast ‘ieder z’n eigen’ moesten beide groepen bestuurlijk en financieel gelijkwaardig zijn door middel van pariteit in de federale regering en de ‘wafelijzerpolitiek’: alle federale uitgaven werden evenredig verdeeld aan beide zijden van de taalgrens. Een onhaalbaar ideaal, want de verschillen in bevolkingsaantal en economische ontwikkeling kunnen niet worden gelijkgeschakeld. Als de ene helft van een land meer opbrengsten en inwoners heeft dan de andere door de aanwezigheid van lucratieve industrie of een wereldhaven, is dat doorgaans geen reden om de geldkraan dicht te draaien voor de armere helft. Maar als je op alle andere vlakken twee gescheiden werkelijkheden hebt gecreëerd, kun je erop wachten dat die financiële verdeling er ook aan moet geloven. Ieder z’n eigen portemonnee.

Europa is wellicht de financieel-economische ontsnappingsroute voor Vlaamse én Franstalige separatisten (want die bestaan ook). Of de middelen voor het ondersteunen van de zwoegende Waalse economie nu uit Antwerpen of uit ‘Brussel’ komen, dat lijkt slechts een kwestie van vestzak-broekzak.

Was er in 1912 al geen sprake van ‘Belgen’, anno 2010 is helemaal weinig dat de bevolking van België bindt, behalve de claim op Brussel en de symboliek van het koningshuis. Daar waar de taalsegregatie nog niet volledig is en uitzonderingen worden gemaakt om anderstaligen te faciliteren is er sprake van permanente crisis. Taalactiecomités belagen in gemeenten rond Brussel raadsleden omdat deze geen Nederlands spreken tijdens openbare vergaderingen. Overlap van taalgebieden binnen een kiesdistrict – de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde – veroorzaakte het vallen van de laatste federale regering, Leterme-II,en is nu het heetste hangijzer voor de te vormen coalitie met N-VA en PS.


De N-VA heeft in korte tijd een transformatie ondergaan. Waren twee jaar geleden buitenstaanders nog taboe op de partijbijeenkomsten en werd de partij door links en liberaal weggezet als Vlaams Belang light, tegenwoordig is de toon genuanceerder. De N-VA wil nog steeds Vlaamse autonomie, maar het uitgangspunt is ‘we worden er allemaal beter van’. Met ‘allemaal’ bedoelt de N-VA dan alle Vlamingen én Walen (en Brusselaars niet te vergeten. En vast ook de Duitstalige minderheid). Hun separatisme is niet idealistisch maar pragmatisch.

De N-VA heeft geleerd dat ze haar ideeën omzichtig moeten brengen en niet in de val van een extreem-rechts imago moeten trappen. Want dan zou de boodschap verloren gaan, terwijl daar – mits goed onderbouwd – weinig tegenin te brengen valt.

Het einde van de Belgische staat zou een logisch gevolg zijn van eerder gemaakte keuzes door beide taalgroepen. Wat in theorie klinkt als het toppunt van democratie en verdraagzaamheid – iedere bevolkingsgroep geven wat men wenst op basis van absolute gelijkheid – leidde in de praktijk tot het verdwijnen van solidariteit en het mislukken van een samenleving.