Spring naar de content

Ruud Lubbers: de stier van Kralingen

Hoe het liefdesleven van oud-politicus Ruud Lubbers in een café-kroniek belandde, waarna het jarenlang stil bleef tot De Telegraaf er zich onlangs over ontfermde. HP/De Tijd volgt het (relationele en publicitaire) spoor terug.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: De Redactie

Het is een curieus artikel, dat over het liefdesleven van oud-CDA-premier Ruud Lubbers (ook al weer 74 inmiddels) in de zomer-editie van HP/De Tijd onder de kop ‘De stier van Kralingen’. Nee, het is bepaald geen doorsnee-verhaal wat Joris Boddaert in zeven pagina’s en een kleine vierduizend, welgekozen woorden, heeft vervat. En hij is dan ook geen doorsnee-auteur.

Chroniqueur
In Rotterdam heeft hij al tientallen jaren een reputatie als stads- en café-chroniqueur. Als stadschroniqueur schreef hij lang voor wijlen Het Vrije Volk, in zijn hoedanigheid van café-chroniqueur geeft hij in eigen beheer boeken uit. Daarop kunnen geïnteresseerden intekenen, wat ze ook doen, hetgeen zijn business-model doet denken aan dat van het Wereldtijdschrift van schrijver Willem Elschot.

De café- en stadsdchroniqueur (die zelf overigens nauwelijks drinkt, maar wel innemend in de zin van aimabel is) kent vrijwel iedere tegel in Rotterdam en heeft er ook al wat gelicht. Maar met één tegel lukte dat maar niet. Het betrof het liefdesleven van de toenmalige CDA-leider en latere premier, wiens jarenlange relatie met een getrouwde vrouw het huwelijk van haar en haar man definitief ontwrichtte.

Chantabel
Boddaert vond het maar raar, zo’n katholieke voorman namens een confessionele partij waarin altijd hoog werd opgegeven van ‘het gezin als hoeksteen van de samenleving’. Toch was het geen morele scherpslijperij die hem ertoe bracht de zaak uitputtend te onderzoeken en vervolgens uitvoerig gedocumenteerd uit de doeken te doen in een van zijn café-boeken. Had Lubbers zich mogelijkerwijs niet chantabel gemaakt? Diezelfde vraag was gerezen toen eind jaren zeventig Willem Aantjes zijn CDA-fractieleiderschap had moeten opgeven na door Lou de Jong geconfronteerd te zijn met een oorlogsverleden. Hij zou worden opgevolgd door Ruud Lubbers, iemand met een heel ander soort geheim, een geheim waarover het in zijn woonplaats Kralingen overigens gonsde van de geruchten.

Dat Aantjes’ oorlogsgeheim hem chantabel had kunnen maken staat wel vast. We hebben het immers over de tijd van de omstreden modernisering van de NAVO-kernbewapening. En in deze (bijna) finale van de Koude Oorlog was er vanuit het Oostblok veel vraag naar door politici gereden eventuele scheve schaatsen. Over Aantjes’ kwetsbaarheid is zowel in fictie (een thriller van Koos van Zomeren) als journalistieke non-fictie veel geschreven. En hij stelde zich vragen over de al dan niet betrokkenheid van onze toenmalige inlichtingendienst, de BVD.

Liefdesleven Lubbers geen sta in de weg
Lubbers had tenslotte niet alleen twaalf jaar als premier gefungeerd, daarna was hij ook nog eens in de running geweest voor topfuncties bij de EU en de NAVO. Had zijn niet uitverkoren worden misschien wat te maken met smetjes op zijn blazoen? Die vraag is tot op de dag van vandaag dus in de lucht blijven hangen. Net als die over de relatie tussen Lubbers en de (gewezen) koningin. Hoewel koningin Beatrix uitermate streng placht te oordelen over zichtbare onvolkomenheden in de huwelijkse staat van haar dienaren, waar bij voorbeeld een gewezen ambassadeur te Zuid Afrika over kan meepraten, bleek Lubbers liefdesleven geen sta in de weg voor een vertrouwensrelatie, die ook nog eens heeft geresulteerd in het uitverkoren worden tot minister van Staat. Een van de belangrijkste voorwaarden bij de selectie voor dat ambt vormt het geen aanstoot geven.

Lubbers werd tenslotte na zijn premierschap (een hoogstverdienstelijk) Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen vanuit Geneve, al werd het slot van loopbaan daar overschaduwd door de klacht van een medewerkster inzake een hand op haar bil.

Over die laatste affaire is (ook internationaal) veel bericht, maar na het in Boddaerts kroegenboek gepubliceerde verhaal over Lubbers Kralingse affaire bleef het verder stil, nadat Lubbers het poolshoogte nemende Algemeen Dagblad via een woordvoerster had laten weten dat het allemaal al zo lang geleden was, al weer veertig jaar geleden (het bleken er trouwens dertig). Maar inmiddels was door de uit de publiciteit voortkomende roddel- en achterklap de kring van ingewijden in het geheim uiteraard wel fors uitgedijd.

De vierde vrouw van Lubbers
Het zat Boddaert in hoge mate dwars dat wat hij beschouwde als de scoop van zijn leven nooit veel meer was geworden dan een publicitaire natte voetzoeker. Maar hoe hij ermee ook leurde, de mainstream-media verkozen er verre van te blijven. Waarbij het ook curieus mag heten dat Boddaert lang optrok met de Rotterdamse Telegraaf-correspondent Theo Jongedijk, die het verhaal vergeefs bij zijn eigen krant had proberen te slijten.

Aan die merkwaardigheid kwam 11 juni een einde toen De Telegraaf op pagina 7 de affaire alsnog uit de doeken deed onder de kop ’De vierde vrouw van Lubbers’ (bij die eerste drie gaat het om zijn moeder, echtgenote Ria en de toenmalige koningin), waarbij de bedrogen echtgenoot van weleer nog altijd bitter opmerkte dat hij nog een vrouw vergeten was, namelijk de zijne.

De Telegraaf bracht het verhaal overigens en marge van de opschudding over Lubbers loslippigheid over de op vliegbasis Volkel gestationeerde kernwapens.

Het verhaal in HP/De Tijd, geïllustreerd met foto’s van de P(laatsen)D(elict) heeft een nog ruimere context. In ’De stier van Kralingen’ gaat het niet alleen over de omgang van de publiciteit met het liefdesleven van Ruud Lubbers, maar ook over hoe de Kralingse beau monde daarmee omging en gaat. En over die curieuze chroniqueur zelf natuurlijk, de 68-jarige Joris Boddaert, die zich jonkheer mag noemen maar zich op die titel niet laat voorstaan.

De zomer-editie van HP/De Tijd ligt vanaf 3 juli in de winkel.