Spring naar de content

Samenvatting: het Droomboek in vijftien dromen

U heeft uw Droomboek nog niet opgehaald, of heeft geen tijd om door al het zoetsappige geneuzel de pareltjes er uit te vissen? U boft. HP/De Tijd analyseerde het Droomboek en destilleerde de vijftien meest opmerkelijke dromen uit het verder weinig spannende opendeurenboek. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Nick Muller

“Ik droom van grote mensen die niet bang zijn dat kinderen blaadjes eten. Of lieveheersbeestjes.” – Marjet Heins (1977) uit Alphen aan den Rijn houdt er rare gewoonten op na.

“Het is mijn droom dat iemand in mijn leven kan stappen, als is het maar voor één dag.” – Anna van Lippe-Biesterfeld (2001), Amsterdam. Niet de droom, maar de naam roept vragen bij ons op.

“Mijn droom is: overal fruit-, vruchten- en notenbomen. Zodat we allemaal kunnen genieten van gezond fruit.” – José Urlings (1949), Leidschendam.

“Geef ons land terug aan het volk, en verlos ons van het koningshuis.” – Menno Govertsen (1971) uit Baarn heeft een ontnuchterende droom voor de koning.

“Mijn droom is dat onze Koning ook zeggenschap heeft in het kabinet/de regering.” – Corrie Droogh (1954) uit Amsterdam wil juist méér macht voor de koning.

“Geen stilte- maar een samencoupé. Een plek in de trein voor reizigers die openstaan voor een gesprek.” – Ben Visser (1993) uit Leeuwarden voelt zich vaak eenzaam in de trein.

“Ik zou graag willen dat iedereen gekoppeld wordt aan een tegengesteld persoon om daar iets mee te gaan doen.” – Irene van Duin (1966) uit Ridderkerk houdt van (gaan we voor de veiligheid maar van uit) ongemakkelijke gesprekken en situaties.

“Alle ouderen een mooie portretfoto van zichzelf.” – Fotograaf Arnaud Mooij (1966) uit Utrecht zoekt werk.

“Graag wil ik meer meidenspullen in de winkels.” – Angel Watson (2003), Hoofddorp.

“Mijn grootste droom is dat we het Sint-Nicolaasfeest in Nederland vieren met Pieten die in vrolijke kleuren worden geschminkt. Onze donkergekleurde medemens wordt dan niet steeds herinnerd aan apartheid en slavernij.” – Ada Zuurbier-Schouten (1958), Broek op Langedijk.

“Alle klikobakken het land uit! Maak er ondergrondse van.” – Diny Lenior (1956) uit Aetsveld is klaar met alle klikobakken in Nederland.

“Een nieuwe koning, een nieuwe toren. Een moderne toren die ’s nachts tien meter langer lijkt door een lasershow en wisselt van kleur. Bovenin een bellenblaasmachine.” – Jaap van Ballegooy (1938) uit Amsterdam is zijn kinderlijke fantasie na vijfenzeventig jaar nog niet verloren.

“Twee kunstmatige eilanden in het Markermeer in de vorm van de letter N en L.” – Radboud van Casteren (1972), Amsterdam.

“Een gekkebekkentrekkenwedstrijd.” – Glenelize Maldonado (2001), Aruba. Alleen al vanwege het woord zijn wij voor.

“Ieder Nederlands huishouden een Welsh Corgi. Ik zal zorgen dat mijn hond een echte ‘royal name’ krijgt, iets met Cees de Cork van Corkenstein tot Corkenhoven of zo.” – Marijke Stor (1992) uit Zaandam stuurde haar droom in na iets te veel rosé gedronken te hebben met haar vriendinnen.