Spring naar de content
bron: Jeroen Jumelet

Overschot aan cijfers bemoeilijkt de discussie over vleesproductie

Om de klimaatdoelen van Parijs te halen moet onze vleesconsumptie en -productie omlaag, adviseerde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur afgelopen week. In dit debat komt geregeld het waterverbruik van de vleesproducerende bedrijven aan de orde. Dit is echter een slechte raadgever. We worden in de discussie over onze vleesproductie namelijk bedolven onder een stortvloed aan cijfers.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Door Postma

Woedend waren ze bij het COV, de lobbygroep voor de vleessector. Waarom werd er in het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur alleen maar naar de productgroep ‘vlees’ gekeken en niet naar andere factoren of cijfers gekeken. “Een tunnelvisie op ‘vlees’ én op Nederland lost het (internationale) milieuvraagstuk niet op.”

Met het advies van de Raad – de vleesproductie en -consumptie moet omlaag om te voldoen aan het Parijsakkoord – in de hand moeten we in Nederland echter wel naar onze veestapel kijken. Ons land mag volgens dit akkoord in 2050 nog maar een kleine 10 megaton CO2 per jaar uitstoten. En dan is er nog niet eens gekeken naar het water dat bijvoorbeeld een rundvleeskoe nodig heeft.

Als we de algemene richtlijnen zouden gebruiken is voor een kilo rundvlees 15.400 liter water nodig. Dit is de watervoetafdruk van het vlees. Dit in 2002 door de Nederlandse onderzoeker Arjen Hoekstra geïntroduceerde begrip geeft aan hoeveel water er per kilo product tijdens de gehele productiecyclus wordt gebruikt.

Groen water

Het opvallende is dat voor een kilo Nederlands rundvlees volgens het Voedingscentrum ‘slechts’ 6.500 liter water nodig is. Veel minder dan het wereldwijd gebruikte gemiddelde. Dit zou liggen aan het feit dat de watervoetafdruk van onze rundvleesproductie voor 87 procent bestaat uit regenwater uit de bovenlaag van de bodem. Dit ‘groene water’ is het minst belastend voor het milieu volgens het model van Hoekstra.

Een ander bekend getal dat de rondte doet komt uit Cowspiracy, een Netflix-documentaire over de vleesindustrie. In de film wordt gesteld dat de productie van een kilo vlees 21.032 liter water kost. Dit getal zorgde bij de eerste vertoning van Cowspiracy voor veel ophef.

Volgens Andy Palmen, campagneleider bij Greenpeace Nederland, is dit getal niet zo een-twee-drie te vergelijken met andere cijfers. Om deze goed naast elkaar te kunnen leggen is exacte informatie nodig over welk type rund is gebruikt, welk water precies meegerekend wordt et cetera. Het maakt de discussie wel een stuk moeilijker.

Broeikasgassen

Daarnaast bestaan er ook op het vlak van de uitstoot van broeikasgassen verschillende cijfers. Cowspiracy gaat uit van de meest negatieve getallen. De wereldwijde veehouderij zou volgens de documentairemakers verantwoordelijk zijn voor 51 procent van de totale menselijke uitstoot. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) schat echter dat dit 14,5 procent is. In ons land zou dit getal zelfs nog een stuk lager zijn.

Dubbeldoelkoe

Toch zouden we met één dag zonder vlees evenveel water besparen als een maand lang elke dag douchen. Een andere tip – afgelopen weekend door onderzoeker en schrijver Marcel Maassen in Volkskrant Magazine aangeraden – is het eten van de dubbeldoelkoe, een koe die wordt gehouden om melk en vlees, in plaats van een vleeskoe. Het zijn slechts twee voorbeelden uit een groeiende aantal artikelen voor milieubewust eten.

Greenpeacewoordvoerder Palmen was in eerste instantie blij met deze aandacht. Toch kwam hij tot de conclusie dat de tips ‘allemaal niet toereikend zijn’. Hij sluit zich eerder aan bij het recent verschenen rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. “Zij hebben het allemaal berekend,” stelt hij. “Ze laten ook zien dat de vleesindustrie door onze enorme veestapel in 2050 evenveel uitstoten als dat we tegen die tijd maximaal mogen uitstoten voor heel Nederland. Alle technologische maatregelen ten spijt.”

Onderwerpen