Spring naar de content
bron: ANP

Steven Berghuis: een kunstenaar. Nee: een held

Het was zondagmiddag, het regende onophoudelijk en ik overwoog sterk iets zwaars op mijn teen te laten vallen, gewoon, om maar iets te voelen. Af en toe ging ik voor het raam staan, keek een uur uit het raam op zoek naar een strookje licht, en moest vervolgens vaststellen dat de klok maar vijf minuten was opgeschoten.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Als ik een kikker en een rietje tot mijn beschikking had gehad, was ik tot bizarre dingen in staat geweest, zondag. Zo’n dag.
Op dat soort momenten is er sport. De een eet drie tompoucen, een ander voert een lang gesprek met een hangplant. Ik kijk naar sport. Ieder z’n troost. En getroost werd ik. Door Steven Berghuis, de buitenspeler met de Carla Bruni-stem.

Steven Berghuis is een voetballer die, zodra ik hem zie, onmiddellijk een reactie teweegbrengt, namelijk die van totale neutraliteit. Ik zie Steven Berghuis en denk: kijk, Steven Berghuis. Verder niets. Hij lijkt me niet onsympathiek, maar ontzettend vriendelijk lijkt-ie me ook niet. Geen grote voetballer, maar ook zeker niet slecht. Het enige wat me stoorde was dat gekoketteer met beleving. Met andere spelers de maat nemen wegens een gebrek aan furie. Dat deed me denken aan Mark van Bommel, die vroeger bij PSV iemand ondersteboven trapte en dan Ji-Sung Park begon uit te kafferen, alsof het Parks schuld was dat Van Bommel zich niet had weten te beheersen. Iets dergelijks Vanbommeliaans zag ik soms bij Berghuis ook doorschemeren. Maar verder: ach.

Ken ånkel sjœlfsrispikt

Maar sinds gisteren ben ik om.
Nu ben ik fan. Fan van Steven Berghuis.
Gisteren, tijdens Feyenoord – FC Utrecht, deed Steven Berghuis iets bizars. Voor die enkeling die het gemist heeft: Steven Berghuis sjokte over het veld, minding his own business in the middle of the road, toen Utrecht-aanvoerder Willem Janssen na een fel duel om de bal zijn pad kruiste.
In het voorbijgaan raakte Janssen even kort met zijn linkerhand het achterhoofd van Steven Berghuis aan. Het was een streling, zo’n tikje waarvan je later vraagt: gaf je me een tikje dan? Niks gemerkt. Een tikje als de wind die langs je haar strijkt, een aanzet tot iets wat onder andere omstandigheden, in een andere wereld, tot een omhelzing had kunnen leiden.
Steven Berghuis hield zich aan het Feyenoord-motto, zei niets en ging direct over tot de daad. Hij greep zijn hoofd beet en stortte ter aarde als een uit de lucht geschoten eend. Daar bleef hij liggen, op zijn rug.
De commentator riep: ‘En wat gebeurt er nu?’
Dood, dacht ik. Janssen moest hem op het plekje op zijn schedel hebben geraakt dat ze in karatefilms altijd zo feilloos weten te treffen.
Ik begon onmiddellijk te herdenken. Kun je niet vlug genoeg mee beginnen. Toch wel een fraaie speler geweest, Steven. Met dat linkerbeen en die acties naar binnen… En dan door zo’n stom ongel-…
En toen stond Steven Berghuis weer op.
Nee: hij verrees.
Hij deed een paar voorzichtige passen, nog wat onvast na het Utrechtse onheil dat hem getroffen had. Een aangeschoten babyhert op het ijs.
Daarna voelde hij nog een paar keer aan zijn achterhoofd. Vraag niet hoe, maar het zat er nog.

Berghuis deed een paar voorzichtige passen, nog wat onvast na het Utrechtse onheil dat hem getroffen had

Op Twitter maakte iemand een gifje van zijn duikvlucht, zodat je hem steeds opnieuw ter aarde kon zien gaan. De mensheid sprak er schande van, ik zag berichtjes passeren van Feyenoord-fans die zich schaamden, van Japanners die zich opwonden, Italianen die het probleem niet zo zagen en een Noor die zoiets tweette als ‘den høsse ken ånkel sjœlfsrispikt’.

Ali G van de Kuip

Ik dacht alleen maar: ‘wauw’. Dit was geen simulerende simpelaar, geen aansteller-de-luxe; hier werd superieure satire bedreven.

Vroeger mensen, vroeger had je Studio Spaan. Daarin werden mensen uit het voetbal nagedaan en uitvergroot. Het leek altijd verbijsterend goed, het was soms erg grappig, maar zo treffend als Steven Berghuis gistermiddag een karikatuur schilderde van elke onsportieveling op noppen, elke schwalbe-artist, iedere voetballer die maar niet wil begrijpen dat minachting voor de regels in wezen minachting voor het spel is, werd het nooit. Steven Berghuis’ dramatische val symboliseerde de val van mensen die bereid zijn alles te doen om te winnen – inclusief jezelf voor schut zetten. Het was een grootse parodie, die val. En met terugwerkende kracht pasten al dat gescheld op medespelers en die wat zure belevingsinterviewtjes opeens ook perfect. Een meesterwerk. Kunst voor wie het erin wilde zien. Stevens eigen The Great Gatsby, zijn Pnin. Steven Berghuis is de Ali G van de Kuip. Zoals Frank de Grave ooit min of meer ten onder ging aan zijn Kopspijkers-karikatuur, zo zal de schwalbe uiteindelijk verdwijnen omdat de parodie van Steven Berghuis, op 23 september 2018, een regenachtige zondag, voor altijd een schaduw van belachelijkheid over het origineel zal leggen.

Onderwerpen