Spring naar de content
bron: Foto: Eddo Hartmann

Alfred Birney: ‘Meneer B. bedacht ik om mezelf op de been te houden’

Niemand bleef. Dagboek van meneer B. 2005-2011, het dagboek van Alfred Birney (Den Haag, 1951) verschijnt deze week in Privé-domein. HP/De Tijd bezocht de schrijver thuis in Den Haag, waar bij aankomst bleek dat hij op een vrouwelijke afgezant had gerekend. “Of ben jij transgender? Nou ja, nu kunnen we het wel over voetbal hebben.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Robbert van Rijswijk

Zeg, waar gaat uw dagboek over?
“Over de ‘geweldige’ avonturen van meneer B., mijn alter ego. Ik heb hem bedacht om mezelf op de been te houden. In 2005 had ik een burn-out, waar niet veel later nog een hartinfarct bij kwam. Toen ik daarvan moest herstellen werd mijn wereld enorm klein; ik had geen werk en zat maar thuis met mijn zoontje. Om te blijven lachen maakte ik deze karikatuur van mezelf.
“Ik vind meneer B. nog steeds een grappig mannetje. Hij droomt veel. Hij zeurt over de kwaliteit van de haring, heeft een hekel aan meeuwen maar houdt van parkieten, die vindt-ie dan wel weer leuk. Triestig, hè? En zo gaat dat door tot 2011, toen nam ik het besluit om aan die ene grote roman te beginnen.”

Hoelang schreef u per dag in uw dagboek?
“Sommige fragmenten herschreef ik wel tien keer, waar ik dan de hele dag over deed. Andere stonden in een kwartiertje op papier.”

Heeft u het eigenlijk geschreven met de bedoeling om te publiceren?
“Destijds publiceerde ik al delen op een blog. Ik was van plan om er uiteindelijk een roman van te maken, maar Hester Helming, die bij de Arbeiderspers werkte, zei dat het in Privé-domein moest. En dat is natuurlijk een hele eer.”

Is dat zo?
“Ja! De namen in de Privé-domein-reeks zijn waanzinnig: Pablo Neruda, Friedrich Nietzsche, Georges Perec, en Colette natuurlijk – één van mijn lievelingsschrijfsters. Daar sta ik dan tussen…”

Wat is de mooiste zin uit het dagboek?
Het beeld van bruisend chloor onder een straal urine is een begoocheling…

Barst in lachen uit. “Ik moet er nog steeds om lachen, joh. Ik weet nog dat mijn zoontje, dat toen twaalf was, ook helemaal in een deuk lag. Zal ik gewoon doorlezen? Komt-ie:

waarbij elke magische zonsondergang verbleekt. En dat is nog maar de prelude. Wat volgt is de genotvolle opgestegen damp die je neusgaten zo prikkelt dat je het idee krijgt dat het ware gezeik elk orgasme overstijgt (zaterdag 26 november 2005)

Hoeveel verdient u hier nou mee?
“Er zijn natuurlijk mensen die Privé-domein verzamelen, dus het zal wel aardig verkopen. Daarnaast heb ik volgens mij een voorschot van drieduizend euro gekregen. Ik had misschien moeten vragen of ze dat konden laten zitten. Man, ik heb zoveel verdiend met De tolk van Java.”

Wie is uw favoriete Nederlandstalige schrijver?
“Louis Couperus. Zijn Indische romans vind ik het best: Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan…, Stille kracht, en Het boek der kleine zielen. Couperus is in staat om in een paar zinnen karakters en situaties neer te zetten die je altijd bijblijven. Dat heeft-ie afgekeken van Toergenjev.”

Op het huis van welke schrijver zou u wel een precisiebombardement willen laten uitvoeren?
“Mijn vriendin komt uit een gezin van de zwartekousenkerk en heeft vroeger veel gehad aan het proza van Maarten ’t Hart. Ik heb daarentegen toevallig een bloedhekel aan hoe hij schrijft. Om nou zijn huis te bombarderen, vind ik eigenlijk te ver gaan, maar ik vind hem zo’n afgrijselijke schrijver. Hij kan iemand met een brommer laten aankomen bij een bakkerij en vijf minuten later laten vertrekken met de fiets.
“Hij doet me misschien ook te veel denken aan de internaten waar ik vroeger heb moeten doorbrengen. Daar moesten we naar de kerk, waar ook van dat soort verschrikkelijk kneuterig Hollandse types zaten.”

Tot slot: wie wint in mei de Libris Literatuur Prijs 2019?
“Nou, om te beginnen mis ik Marieke Lucas Rijneveld  en Marente de Moor op de shortlist.
Van de overgebleven kanshebbers vind ik Jan van Aken ietsje te vlak. Hij neemt de lezer niet echt mee naar de middeleeuwen en had een suggestiever, minder modern Nederlands moeten hanteren.
Ja, Bregje Hofstede, Drift: ‘jonge vrouw zwerft door Brussel om haar vastgelopen relatie te verwerken.’ Dat is al zo vaak gedaan. Ik vind dat je niet meer met zulke thema’s kunt aankomen. Maar misschien ben ik te bevooroordeeld, ik heb het nog niet gelezen.
Ik gok op die Pfeijffer. Zijn thematiek speelt nogal, als je kijkt naar al die landen die zich in hun ‘eigen cultuur’ terugtrekken. Je moet trouwens ook niet raar opkijken als ze Esther Gerritsen nemen, hoor. Ze is vrouw en schijnt bijzonder te schrijven.”

Niemand bleef. Dagboek van meneer B. 2005-2011 van Uitgeverij De Arbeiderspers is hier verkrijgbaar.

Alfred Birney