Spring naar de content

Ilja Leonard Pfeijffer: ‘Dichters zijn heel veel aardiger dan schrijvers’

In zijn nieuwste roman Grand Hotel Europa beschrijft Ilja Leonard Pfeijffer (Rijswijk, 1968) een Europa dat is veranderd in een recreatiegebied voor de massatoerist. Wij belden naar Rome, waar Pfeijffer zojuist de kersverse vertaling van zijn eerdere roman La Superba heeft gepresenteerd aan de Italiaanse ambassade. En er is goed nieuws.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Kevin van Vliet

Grand Hotel Europa ligt pas donderdag in de Nederlandse boekhandel, en de promotie moet nog beginnen, maar door de goede verkoopcijfers van La Superba in Italië (drie maanden uit; tweede druk) heeft Pfeijffers Italiaanse uitgever Nutrimenti net ‘informeel bevestigd dat hij Grand Hotel Europa ook wil doen’.

Een voorzichtige felicitatie. Waar gaat deze roman over?
“Een groot, meeslepend liefdesverhaal dat zich grotendeels afspeelt in Venetië, tegen de achtergrond van massatoerisme. Het boek stelt de vraag: wat het betekent om Europeaan te zijn? We hebben in Europa zo ontzettend veel verleden. Ik ben nu in Rome, en ik zie het allemaal om me heen. Tegelijkertijd heeft de ouderwetse Europese industrie het steeds moeilijker om te concurreren met opkomende economieën in de rest van de wereld, dus wordt het aantrekkelijk om ons verleden te verkopen. In Venetië neemt dat heel extreme vormen aan. Venetië is adembenemend mooi maar je kan het nauwelijks nog een echte stad noemen. Het is een openluchtmuseum. Als je een pak melk wilt kopen kun je net zo goed naar het vasteland gaan. Er is geen bioscoop meer, geen theaters – een totale toeristische monocultuur.
“De grote vraag die boven de roman hangt is: in hoeverre is Venetië een symbool van Europa als geheel? Want dit probleem doet zich natuurlijk niet alleen voor in Venetië. In Amsterdam gaat het ook heel hard de kant van Venetië op, en er wordt volgens mij niet over nagedacht of dit wel is wat we willen.”

Wat betekent het voor u, om Europeaan te zijn?
“De nostalgie van ons continent, die grote geschiedenis, is misschien wel een van de belangrijkste kenmerken van de Europese ziel. Ik voel mezelf in die nostalgie erg thuis. Ik vind het heerlijk om nu in Rome te zijn, een stad die ik bijna kan lezen als een palimpsest – waar alle lagen van de historie bovenop elkaar liggen. Ik kan daarin zwelgen. Dus wat dat betreft ben ik een typische Europeaan. En misschien ben ik daardoor ook wel een onderdeel van het probleem van Europa. Europa is een continent dat met het gezicht naar het verleden gekeerd staat. In het algemeen in het verstandiger om naar de toekomst te kijken.”

U heeft deze roman in een jaar tijd geschreven. Hoe ziet een gemiddelde schrijfdag eruit?
“Om tien uur breng ik mijn vriendin Stella naar haar werk – tien minuutjes wandelen vanaf waar we wonen, in Genua. Eerst ontbijten we ergens, in een barretje, dan begin ik te schrijven tot één uur, en gaan we lunchen. Na de lunch schrijf ik dan tot half acht. Dan is Stella klaar met werken. ’s Avonds schrijf ik meestal niet meer.”

En waar schrijft u mee?
“Ik heb een mooie vulpen, van het Italiaanse merk Delta. Het model heet Dolce Vita. Met die pen heb ik Grand Hotel Europa helemaal geschreven. De handgeschreven versie werk ik dan uit op mijn computer. Ik probeer met pen en papier zo definitief mogelijk te formuleren, zo mooi mogelijke zinnen te maken. Je bent gedwongen om van te voren na de denken over je hele zin, van hoofdletter tot punt.”

Hoeveel verdient u eigenlijk met zo’n roman?
“Dat ligt eraan hoeveel exemplaren ik ervan verkoop. Je krijgt zo ongeveer tien procent van de verkoopprijs als royalty’s. Dat loopt op naar 12,5 en later naar 15 procent – als je veel verkoopt. De winkelprijs is 25 euro, dus ik krijg twee euro vijftig per boek.”

Wie is uw favoriete Nederlandstalige schrijver?
“Levend of dood?” Denkt. “Een van de beste schrijvers, die veel meer bekendheid verdient, is Allard Schröder. Hij heeft ooit de AKO Literatuurprijs gewonnen voor De hydrograaf. Hij heeft een erg interessant oeuvre. En hij is een gróót stilist. Iemand die zinnen kan schrijven, die kan schilderen met woorden. En dat is waarom je schrijvers moet lezen. Omdat ze goed schrijven. Het maakt verder helemaal niet uit waar het verhaal over gaat.”

Welke schrijvers heeft u onder uw vrienden?
“Erik Jan Harmens is een goede vriend van mij. En Allard Schröder inmiddels ook. Maar ik ken vooral dichters, die van vroeger. Komrij was een heel goede vriend van mij – ik mis hem nog steeds wel. Maar ook mijn generatiegenoten, waarvan er helaas ook alweer een paar zijn ontvallen, zoals Menno Wigman dit jaar.
“Er is wel een verschil tussen dichters en prozaschrijvers. Dichters zijn eigenlijk heel veel aardiger, over het algemeen. Ze komen elkaar namelijk heel de tijd tegen op poëziefestivals. En als dichter ben je nooit avondvullend, dus je bent altijd samen, en daar deel je elkaars consumptiebonnen. En het verbroedert om samen te kankeren op de organisatie. Tegelijkertijd is er onder dichters nauwelijks sprake van jalousie de métier. Alle dichters zijn toch arm. Niemand verdient er wat mee. In de wereld van de prozaschrijvers kun je nog weleens wat afgunst aantreffen. Maar goed, ik ben niet zo vaak meer in Amsterdam, waar alle schrijvers zijn.”

Op het huis van welke schrijver zou u wel een precisiebombardement willen laten uitvoeren?
“Geen een. Dat vind ik echt onzin. Ik ben tegen precisiebombardementen. Ik ben wel een groot voorstander van polemiek, maar dit is nu precies het verschil tussen beschaving en gebrek aan beschaving. Polemiek doe je met woorden en niet met bombardementen. Polemiek moet op niveau gebeuren, en met stijl. Als ik zou polemiseren, dan doe ik dat met goed geconstrueerde, mooi geschreven stukjes in een serieus medium. Ik heb dat vroeger meer gedaan dan nu. Ik ben misschien door de afstand tot de slangenkuil van de grachtengordel mild gestemd geworden. Dat is vooral heel prettig voor mijn vijanden.”

Grand Hotel Europa verschijnt bij De Arbeiderspers ligt donderdag in de boekhandel.