Spring naar de content

Vic van de Reijt: ‘Elsschot was een geslaagd drinker’

Vic van de Reijt (Breda, 1950) is een Elsschottiaan. Al veertig jaar schrijft hij over auteur Willem Elsschot, pseudoniem van Alfons De Ridder. Recent verscheen De ontdekking van Elsschot. We treffen Van de Reijt in café-restaurant Kapitein Zeppos te Amsterdam.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Robbert van Rijswijk

Zeg, wat is de mooiste zin van Elsschot?
Die komt uit Lijmen (1924):

Ik word op ’t ogenblik vanuit Gent verneukt door een kerel, die Korthals heet en die het lijk van mijn schoonzuster in zijn bezit heeft.

Waar gaat uw boek over?
“De titel valt naadloos samen met de inhoud. De veertig verhalen in dit boek vormen een chronologisch verslag van mijn onderzoek naar Elsschot en lagen voor een groot deel aan de basis van de biografie die ik in 2011 over hem schreef. Het oudste stuk komt uit 1981 en het jongste is van vorig jaar.”

Elsschot vertrouwde de Amerikanen niet en vreesde dat ze hun armzalige cultuur aan Europa zouden opleggen. Een vooruitziende blik dus.

Volgens de flaptekst veegt u de vloer aan met collega-onderzoekers.
Lachend: “Dat heb ik er zelf op gezet. Het is geen geheim dat de blurb tegenwoordig door de schrijver zelf wordt geschreven. Als uitgever (bij Nijgh & Van Ditmar – RvR) heb ik vroeger honderden soortgelijke stukjes moeten schrijven, dus ik weet daar wel raad mee.
“Dat polemische stamt eigenlijk uit mijn studententijd. Karel van het Reve zei in die tijd dat er nog nooit een zinnig woord over Elsschot geschreven was. Waarop ik dacht: verdomme, hij heeft gelijk. Toen ben ik Elsschot-onderzoekers de maat gaan nemen. Ik kwam bovendien net bij Propria Cures vandaan, dus ik wist wel wat polemiek was. Tegenwoordig is mijn visie op Elsschot een stuk gangbaarder.”

Geeft u eens een voorbeeld van die visie.
“Zijn zakenleven is altijd verdonkeremaand. Men vond het jammer dat-ie zo weinig tijd voor literatuur had en zich tot de zaken moest wenden omdat zijn boeken zo slecht verkochten. Maar, dat is niet waar. Elsschot was in de eerste plaats een zakenman, die daarnaast weleens wat schreef, maar alleen als hij niet anders kon. En als hij die noodzaak niet voelde, ging hij liever vissen.
“‘In kunst mag niet geprobeerd worden’, die zin uit de inleiding van Kaas (1937) is veelzeggend. Bij Elsschot proef je in bijna iedere zin dat die op papier gezet moést worden.
“Hij was ook niet geïnteresseerd in de verkoopsuccessen, alleen in de waardering van vrienden en mensen die hij hoog achtte. Tegenwoordig is dat wel anders en bepaalt de mate van succes of iemand geslaagd is. Nederland is veramerikaniseerd. In een brief uit 1946 schreef Elsschot al: let maar op, nu die Amerikanen de Duitsers hebben verjaagd, koloniseren ze heel Europa. Hij vertrouwde de Amerikanen niet en vreesde dat ze hun armzalige cultuur aan Europa zouden opleggen. Een vooruitziende blik dus. Inmiddels kennen Nederlanders Amerika beter dan buurland België. Ze kennen de grootste Belgische auteur – Willem Elsschot – ook bijna niet meer.”

Is Elsschot ook uw favoriete Nederlandstalige schrijver?
“Natuurlijk. Maar, ook Arnon Grunberg (die met Blauwe maandagen debuteerde onder Van de Reijt – RvR) heeft een enorme kwaliteit; er is in Nederland geen auteur met zo’n oeuvre.”

Zou u met Willem Elsschot op een onbewoond eiland willen stranden?
“Nee, want daar is geen drank. Die man zou binnen de kortste keren ten onder gaan. Elsschot was zoals Simon Carmiggelt zegt: een geslaagd drinker. Hij dronk vooral Pale Ale – ‘pel-ellekes’ zoals hij die noemde. Ook graag Tsjechisch bier; een jenevertje tussen de middag; en natuurlijk wijn, uitsluitend de allerbeste Bordeaux, geen rotzooi uit het Rhônedal.
“Ik zou het dus wel zeer goed met hem uithouden in een café. Onder één voorwaarde: over literatuur wordt niet gesproken. Daar praatte hij nooit over. In de cafés waar hij kwam wist ook niemand dat hij de schrijver Elsschot was.”

Hoeveel verdient u hier nou mee?
“Geen donder. Er wordt amper aandacht aan dit boek besteed door de grote kranten. De NRC en de Volkskrant hebben het niet eens gesignaleerd. Die redacties hebben het opgegeven om de actuele literatuur te volgen. Alleen, nota bene, het AD heeft mij over het boek geïnterviewd. In België heb ik wel een groot interview aan Knack gegeven.”

Welk boek van Elsschot moet men gelezen hebben?
“Begin met Villa des Roses, dat is prachtig. Het is zijn eerste roman, uit 1913. Met het voorschot van de Elsschot-biografie kocht ik nog één van de vijf perkamenten edities van de eerste druk. Achtduizend euro. Het Elsschotgenootschap waarvan ik lid ben heeft nu vier edities in bezit. Vorig jaar nog, op een veiling in Leiden heeft één van ons net zo’n waanzinnig bedrag betaald voor een editie, haha. We missen er nu nog één.”

Tot slot: op het huis van welke schrijver zou u wel een precisiebombardement willen laten uitvoeren?
“Theun de Vries is het juiste antwoord, maar die is al dood. Dit is een lastige vraag. Je moet weten dat ik nog met een speldje van de PSP (Pacifistisch Socialistische Partij – RvR) heb rondgelopen.
“Is Jamal Ouariachi al twee keer genomineerd voor een bombardement? Ach, dat is mijn schoonzoon! De man is een groot talent. Maar ik weet ook dat-ie nogal tekeergaat op Twitter. Dat krijg je ervan. Is hij inmiddels van Twitter af? Dan heeft-ie naar me geluisterd. Ik zei al: als je veertig wordt, moet je daarmee stoppen.
“Laat dat bombardement dus maar neerkomen op huize Twitter en Facebook, op al die boze en ijdele schrijvertjes.”

De ontdekking van Elsschot van Uitgeverij Athenaeum is hier verkrijgbaar.

Elsschot