Spring naar de content
bron: Filmdepot

‘Midsommar’ is een meesterwerk

Midsommar is geen dertien in een dozijn horrorfilm. Naast een knap staaltje griezelen worden ook actuele ethische kwesties zoals ‘voltooid leven’ en euthanasie ter tafel gebracht. “Samen met onze abortuswetgevingen misschien wel onze grootse, meest verlichte verwezenlijking”, aldus Roderik Six.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Roderik Six

Veel guilty pleasures heb ik niet, maar horror is er één van. Steek een buitenaards monster, een ontspoorde robot of een maniak met een bijl in je film, en ik sta klaar met mijn centen. Het hoeft allemaal niet veel om het lijf te hebben. Een spookhuis, een demonische VHS-cassette, het zoveelste exorcisme – als er maar voldoende jump scares in zitten, heb ik het gezien.

Mijn vriendin deelt mijn passie niet. Of ze vindt griezelfilms te eng om naar te kijken, of net te ridicuul om haar tijd aan te verkwisten. Vaak zit ze oogrollend naast me in de sofa of giechelend op haar telefoon te kijken terwijl ik een seriemoordenaar bewonder om zijn snijtechniek. Dus meestal kijk ik alleen terwijl zij op stap gaat met een vriendin. Gelijk heeft ze. Levende vrouwen zijn altijd boeiender.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Horror is een filmniche waar – vaak terecht – op wordt neergekeken, maar net omdat het een cinematisch buitenbeentje is, kunnen veel beginnend regisseurs de grenzen van het genre verleggen. De afgelopen jaren is er zelfs een hausse aan intellectuele griezelfilms. Regisseurs als Jordan Peele en Ari Aster gebruiken het genre als een vehikel voor maatschappijkritiek. Peele maakte onder meer Get Out en Us, twee films die niet alleen de grenzen van de horror aftasten, maar de kijker ook een sociale spiegel voorhouden. Thema’s als racisme en het Amerikaans slaventrauma komen in zijn films ruimschoots aan bod, zonder dat hij pamflettair wordt – beide films werken huiveringwekkend goed en jagen je de stuipen op het lijf.

Een pijnlijke vergissing, zo bleek, want Midsommar is een meesterwerk.

Ari Aster brak door met Hereditary, die aangekondigd werd als de meest enge film sinds The Exorcist. Zijn verkenning van de erfzonde zou speciale voorstellingen krijgen in zalen die verlicht bleven en met medische teams die paraat stonden om onwel geworden bezoekers bij te staan. Aster loste de verwachtingen niet in en daarom duurde het te lang voor ik Midsommar bekeek; geen zin in een nieuwe ontgoocheling.

Een pijnlijke vergissing, zo bleek, want Midsommar is een meesterwerk. Cultuurrelativisme is niet meteen een onderwerp dat je bij griezelfilms verwacht, maar toch buit Aster zijn thema op geniale wijze uit. Midsommar vertrekt van een klassiek uitgangspunt: een groepje Amerikaanse millennials gaat op vakantie naar een afgelegen Zweedse commune en raakt al snel verstrikt in ijzingwekkende rituelen. Omdat een aantal van de jongeren antropologie studeert, weigeren ze de gruwelijkheden te veroordelen: dit is onderdeel van hun cultuur, het is niet aan ons om hen Amerikaanse waarden op te dringen. Zelfs wanneer oudere sekteleden in het openbaar zelfmoord plegen omdat hun leven ‘voltooid’ is, blijven ze in het kweloord hangen.

Aster kaart het probleem van cultuurrelativisme aan, doorspekt zijn felle film – alles speelt zich af in het blakende daglicht – met godsdienstkritiek en vertelt en passant iets over een ethische kwestie waar onze maatschappij mee kampt, namelijk euthanasie.

Het gebruik van de term ‘voltooid leven’, doet wenkbrauwen fronsen.

Is het een gevolg van de vergrijzing dat het debat over actieve en passieve levensbeëindiging steeds feller woedt? Nu we almaar ouder worden, willen we ook waardig ouder worden, en stellen we ons vaker de vraag hoe we eervol kunnen sterven. Het mag niet verbazen dat liberale partijen dit heet hangijzer op de agenda zetten, zij voeren persoonlijke vrijheid hoog in het vaandel, maar hun pogingen om het debat aan te zwengelen, komen soms onhandig over. Het gebruik van de term ‘voltooid leven’, doet wenkbrauwen fronsen. Eens de mens zijn economisch nut heeft opgebruikt en louter nog een last voor de sociale zekerheid is geworden, mag hij er een einde aan maken? Geen liberaal die het (hopelijk) zo bedoelt, maar het wantrouwen tegenover het neoliberaal gedachtegoed is zeer diepgeworteld en de pijnlijke woordkeuze dreigt de werkelijke problematiek te overschaduwen.

In principe is het redelijk eenvoudig. Iedereen heeft volgens mij het absolute alleenrecht over zijn leven, daar heeft de staat niets aan te zeggen. Alleen wordt het moeilijk als je andere mensen moet betrekken in je zelfgekozen levenseinde. Artsen die moeten oordelen over je wilsbekwaamheid, verpleegkundigen die juridische risico’s lopen als ze de morfinetoevoer opschroeven op vraag van de patiënt, treurende familieleden die kibbelen aan een sterfbed.

Gelukkig beschikken Nederland en België over ruime, goed gemonitorde procedures waar je als burger actief gebruik van kunt maken. Misschien is dat, samen met onze abortuswetgevingen, wel onze grootse, meest verlichte verwezenlijking. Hoe persoonlijke keuzes niet belemmerd worden door de staat, en gevrijwaard worden van religieuze inmenging.

De discussie zal blijven bestaan – wat met demente bejaarden, wat met minderjarigen? – maar het getuigt van beschaving dat we dergelijke heikele thema’s op de agenda blijven zetten en in wetteksten gieten. Toch iets dat we goed hebben aangepakt.