Spring naar de content
bron: frank ruiter

Marjolijn van Heemstra: ‘Heel veel mensen weten niet hoe afschuwelijk het moet zijn om te leven op Mars’

Marjolijn van Heemstra schreef onder de vlag van De Correspondent een boek over ruimte. We zouden volgens haar een ‘ruimtevaardersblik’ moeten ontwikkelen. Kijken naar het heelal en de immense ruimte die daar is helpt te relativeren, schrijft ze in In lichtjaren heeft niemand haast

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jelle Brumsen

Ben je bang dat je boek zweverig wordt gevonden?

“Nee, want ik vind het niet zweverig. Dat is ook niet iets wat ik veel terug hoor, eerlijk gezegd. Het is denk ik best wel concreet. Het gaat over heel concrete ruimte.”

Maar in het boek vraag je je wel af hoe je anderen het beste kan uitleggen waar het over gaat.

“Ah, bedoel je dat met zweverig. Ik knoop veel dingen aan elkaar. Ik heb zelf ook lang nagedacht over hoe ik dit boek zou moeten pitchen in drie zinnen. Dat was bij De Correspondent ook steeds de vraag. Het gaat over de ruimte, maar zowel over de ruimte op aarde als over de ruimte waarin we rondzweven. Het gaat over hoe die ruimtes zich tot elkaar verhouden, het gaat over inzoomen en uitzoomen. Het gaat dus eigenlijk over alles, dat is een beetje het probleem.”

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Ben je activistisch in je boodschap dat we meer zouden moeten uitzoomen om de aarde in een groter geheel te beschouwen?

“Een beetje, anders had ik het ook niet opgeschreven. Ik denk ook dat het belangrijk is dat we beter leren relativeren en afstand nemen, beter grotere lijnen leren zien.”

Je schrijft dat je erg ontroerd raakt door de ‘Ultra Hubble Deep Field’, een foto die meer dan 10.000 sterrenbeelden bevat. Wat ontroert je hier zo aan?

“Wat op de foto lijkt op een soort glinsterende confetti geeft een indruk van onze totale nietigheid. Als je je bedenkt wat je ziet is dat onvoorstelbaar, echt onbevattelijk. Ik heb mensen over het algemeen niet heel hoog zitten, maar dat we zo’n gemeenschappelijk oog kunnen ontwikkelen die dat namens ons allemaal kan waarnemen vind ik echt fantastisch.”

Ik wil dat mensen meer liefde gaan voelen voor de nachtelijke duisternis, merken dat het niet alleen onveilig en ongemakkelijk is maar ook verwondering en rust brengt

Je beschrijft hoe je de waarde van de nacht hebt herontdekt. Wat is die waarde?

“De nacht is een tijd die altijd verstilling en vertraging heeft gebracht in het leven. Dit wordt in de huidige tijd weggeblazen door al het licht en dat is een groot gemis. Er zijn ook allerlei onderzoeken die aantonen dat het slecht is dat we zo erg uit ons natuurlijke ritme leven. Met De Nachtwacht maak ik nachtwandelingen. Heel stil, in kleine groepjes, met een audiotour. Daar krijgen we hele mooie reacties op. Je merkt dat heel veel mensen nooit het donker ingaan.” 

Maar dat is dan toch juist helemaal niet goed voor je natuurlijke ritme?

“Haha, dat klopt, daar moet ik wel nog iets op verzinnen. Maar ik wil dat mensen meer liefde gaan voelen voor de nachtelijke duisternis, merken dat het niet alleen onveilig en ongemakkelijk is maar ook verwondering en rust brengt. Om dat te ervaren moet je toch zelf het donker in. Dat is in de winter trouwens niet zo’n probleem, alleen nu wordt het dan soms heel laat.”

Met het donker worden naar bed gaan dan maar?

“Dat is inderdaad de oplossing, maar ik heb kleine kinderen en dat werkt dan niet.”

In je boek staat veel poëzie. Waarom had je bedacht om dat erin te stoppen?

“Dat was voor mij een hele logische keuze, ik schrijf altijd zo. En in dit boek was dat ook echt mijn weg naar de bètawetenschappen: heel vaak begreep ik niet helemaal waar ik over las en als ik er dan poëzie of een poëtisch project over vond, dan begreep ik het beter. Dus zo wilde ik het ook opschrijven. Het is een beetje een routekaart naar de bètakennis die ik zelf ook gebruik.”

Is het dan een bètaboek voor alfa’s?

“Zo zie ik het wel. Het heelal wordt gezien als een bèta-onderwerp dat altijd door bèta’s wordt beschreven. Ik lees zelf graag over het heelal, maar het zijn altijd zulke ingewikkelde boeken. Die moet ik altijd tien keer overlezen en dan denk ik: ‘Jezus, kan je dat niet makkelijker uitleggen?’”

Zou dat ook de reden zijn dat er minder mensen interesse hebben in het heelal dan je misschien hoopt? Omdat het zo ingewikkeld en moeilijk te bevatten is?

“Ik denk het wel. En het is ook iets dat we niet heel erg leren. Er zijn namelijk wel meer dingen onbevattelijk, sociale codes bijvoorbeeld. Of allerlei andere dingen die we wél leren. Het is denk ik dus ook een kwestie van prioriteiten.”

Heel veel mensen weten niet hoe afschuwelijk het moet zijn om te leven op Mars

Hebben scholen hier een rol in?

“Er zijn wel scholen waar je iets van sterrenkunde hebt, maar niet zoveel. Terwijl een nieuwe generatie waarschijnlijk te maken krijgt met een realiteit waarin mensen naar Mars kunnen. Die moet je daarover leren nadenken: wat gaan of kunnen we daar doen, dat soort dingen. Mijn oudste kind is zes en die heeft op school wel een ruimtevaartweek, maar dan leren ze alleen maar over de maanlanding. Dat loopt zo erg achter, dat is vorige eeuw! Dat vind ik wel jammer.”

Gaat spreken over ruimtevaart dan vaak te veel over het spektakel?

“Ja, terwijl er hele grote filosofische vragen verbonden zijn aan ruimtevaart. Waar gaan we naartoe, hoe willen we de aarde achterlaten? Moeten we op den duur misschien de aarde verlaten omdat het er niet meer leefbaar is? Dat laatste vind ik trouwens altijd een raar argument, want een planeet als Mars is zó onleefbaar. Zo erg als daar wordt onze planeet niet eens in de komende eeuwen. Heel veel mensen weten niet hoe afschuwelijk het moet zijn om te leven op Mars.”

In lichtjaren heeft niemand haast verscheen bij uitgeverij De Correspondent (www.decorrespondent.nl/inlichtjarenheeftniemandhaast)