Spring naar de content

Hoe fout is Hitchens?

De boeken van Christopher Hitchens zijn twaalf jaar na zijn dood nog steeds populair in Engeland. In ons land werd en wordt de publicist en polemist nauwelijks gelezen. Waarom niet? Hitchens steunde de oorlog in Irak en stond bekend als een grote hork, maar hoe fout was hij nou werkelijk? Pleidooi voor herwaardering en heruitgave van zijn werk.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jasper Bongers

De tijd hebben in een lege boekwinkel: er is weinig beters in het leven. We zijn op Paddington Station, in Londen. Mijn partner luistert op een bankje naar muziek, de trein komt pas over een uur en ik heb twintig pond op zak. Dat is zeker genoeg – boeken kosten meestal twaalf pond in Engeland – het is alleen nog de vraag welk boek. In de stationsboekhandel zie ik Anthony Beevors geschiedenis van de Spaanse Burgeroorlog (saai), Tom Hollands Dominion (al gelezen) en Christopher Hitchens’ biografie van Bill Clinton, No one left to lie to.  

Ik heb wel eens eerder iets van Hitchens gelezen. Het was een Het beste van bundel, met ongeveer 25 korte essays of columns. Het meeste was heel goed, een beetje zoals de korte stukken van Karel van het Reve: geleerd, provocatief en met een bijna oneindig zelfvertrouwen. Ik weet niet waarom ik daarna niks meer van Hitchens heb gelezen, waarschijnlijk omdat ik hem daarna niet meer op papier ben tegengekomen. In Nederland liggen Hitchens’ boeken niet (of nauwelijks) in de schappen. Op YouTube komt hij wel eens voorbij, als bekende atheïst en polemist. Ook op het scherm is Hitchens’ zelfvertrouwen grenzeloos, bijvoorbeeld als hij de vloer aanveegt met Tony Blair in een debat over de vraag of religie een force for good in the world is (neen, zegt Hitchens). Maar op Youtube is Hitchens minder leuk dan op papier. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Ik kijk nog even verder. De stationsboekhandel op Paddington Station is heel gewoon, voor Britse begrippen. Dat betekent dat het aanbod vergelijkbaar is met wat je in Utrecht bij Bijleveld zou zien, of in Leiden bij Van Stockum. Het lijkt in niets op de AKO of de Bruna. Verderop zie ik Dickens en de onvermijdelijke Orwell. En ik zie Hitchens weer. Nu een autobiografie en de essaybundel Arguably. Dat lijkt ook een best of-bundel maar zeker drie keer zo dik als het boek dat ik eerder las. En ik zie nog een essaybundel van Hitchens, And yet. De hoeveelheid Hitchens verbaast me. Ik kan me vaag herinneren dat Hitchens gecanceld was, omdat hij een voorstander was van de oorlogen in Irak en Afghanistan – daarin stonden Blair en hij juist aan dezelfde kant. Ik sla And yet open en lees. 

Het gaat over Lord Elgin, de Britse ambassadeur in het Ottomaanse Rijk (1799-1803). Elgin was een boef, die marmeren sculpturen uit het Parthenon zaagde om ze mee te nemen naar Engeland – de Elgin Marbles, of Parthenonfriezen. Elgin wilde de sculpturen in eerste instantie voor zichzelf houden, later verkocht hij ze toch aan de overheid, en nu staan de beelden in het British Museum. Hitchens betoogt dat de beelden terug moeten naar het Parthenon (“The only building in the world which may be assessed as absolutely right”). Het is een serieus roofkunst-moet-terug-betoog maar door het raffinement waarmee Hitchens schrijft schiet ik toch in de lach. De vrouw achter de kassa betrapt me en glimlacht. Nu moet ik het boek kopen. 

Ik kan me vaag herinneren dat Hitchens gecanceld was, omdat hij een voorstander was van de oorlogen in Irak en Afghanistan – daarin stonden Blair en hij juist aan dezelfde kant.

In de trein lees ik verder. Maar als ik naar de wc moet twijfel ik hoe ik het boek zal neerleggen. Ik weet niet hoe ‘fout’ Hitchens is. Kan de omslag naar boven liggen? Vast wel, als ze op het station al vier van zijn boeken verkopen. 

Als ik terug ben zoek ik een essay over Irak. In No Regrets vertelt Hitchens dat Saddam jarenlang VN-resoluties negeerde en dat hij verwacht dat toekomstige historici Bush zullen loven om de Irakoorlog. Ik denk dat dit de eerste keer is dat ik een stuk vóór de oorlog in Irak lees. Voor het grootste deel is dat waarschijnlijk omdat ik in 2003 twaalf was, maar voor een ander deel omdat zoveel mensen hetzelfde zeggen. Er waren geen weapons of mass destruction maar dat weten we nu wel. Er is meer te zeggen over de oorlog in Irak, bijvoorbeeld over de onderdrukking van Koerden onder Saddam. Het is niet dat ik ineens vóór de oorlog ben. Maar het is vakantie, het is wel eens lekker om iets anders binnen te krijgen.

Ik lees verder, over Gore Vidal, de Eurozone en Harry Potter. Ik hinnik vaak als ik iets goed vind, zoals een paard of Gijs Groenteman. Mijn partner vindt mijn gegrinnik gênant en gaat ergens anders zitten. Ik accepteer het. Vroeger schaamde ik me voor mijn gehinnik, maar sinds ik Nabokov ken zie ik het als de een-na-beste fysieke reactie op een tekst. 

Volgens Nabokov moet je een boek niet lezen met je hart en zelfs niet met je hoofd, maar met je wervelkolom. Als lezer moet je wachten tot je een tinteling op je rug voelt, tussen je schouderbladen. Dat is een signaal van je lichaam dat iets echt goed is. In zijn colleges aan Cornell University zou de Russisch-Amerikaanse meester zijn studenten zelfs hebben gezegd: “het heeft geen zin om te lezen als je het niet met je rug doet”. Ik weet wat Nabokov bedoelt. Bij mij begint die tinteling ook bij de hoge rugwervels. Maar daarna reist de tinteling niet naar mijn hoofd om een serieuze gedachte te worden (dat was nóg beter geweest) maar naar mijn buik om een lach te worden. En bij Hitchens kan ik mijn lachen niet inhouden.  

Ik kan glimlachen om De Speld of om Fokke en Sukke, maar dit is een andere lach. Het gaat niet om de grap. Hitchens maakt vaak vileine zinnen (over Moeder Theresa schrijft hij “[She] was not a friend of the poor. She was a friend of poverty”, en over bewijsvoering: “That which can be asserted without evidence, can be dismissed without evidence”) maar ook dat is het niet. Om Hitchens’ zinnetjes kan ik glimlachen maar niet meer dan dat. Uiteindelijk is Hitchens geen zinnenschrijver maar een stukkenschrijver. Als ik om Hitchens moet grinniken is dat om het plot van zijn essays, en om de kracht waarmee hij schrijft. Als lezer kan ik er niet tegenop. Het is zo sterk en zo direct dat ik het gewoon niet kan laten om te lachen met geluid. 

De directeur van Atlantic Books noemt hem “one of the finest and bravest thinkers and writers of his generation”.

Bij het stuk over Harry Potter is het een zin die de emmer doet overlopen: “Rowling […] keeps forgetting that things are either magical or they are not”. Hitchens stelt: Hermione’s family surely can’t be any safer from the Dark Lord by moving to Australia, and Hagrid’s corporeal bulk surely cannot make any difference to his ability, or otherwise, to mount a broomstick.” Het een leuke zin, over Rowlings vergeetachtigheid, maar ik moet vooral hinniken omdat Hitchens me daarvoor al op het randje van de lach heeft gebracht, met een betoog over de Harry Potter-serie als ‘gewoon’ kostschoolverhaal en over Hitler en Stalin als You-Know-Whos.  

Als ik thuis ben Google ik Hitchens. Hij is in 1949 geboren als Brit, heeft in 2007 Amerikaans burgerschap verworven en is in 2011 overleden. Zijn Nederlandstalige Wikipediapagina is beperkt, het gaat vooral over religiekritiek. Ik zoek verder. Hitchens had een Nederlandse uitgever, Meulenhoff. Maar op de website van Meulenhoff is niks meer van Hitchens te vinden, behalve een vrijwel lege auteurspagina. Aan de telefoon geeft Marc van Biezen van Meulenhoff aan dat hij even moet uitzoeken of Meulenhoff de rechten op Hitchens’ werk nog heeft. Hij komt over een week bij me terug.

Op de website van Atlantic Books, Hitchens’ Britse uitgever, is meer te vinden. De directeur van Atlantic Books noemt hem “one of the finest and bravest thinkers and writers of his generation”. De boeken die ik op Paddington Station zag blijken deel van een reeks. In mei 2021, tien jaar na Hitchens’ dood, herpubliceerde Atlantic Books twaalf Hitchens-boeken. 

In Nederland liggen boeken soms na een jaar al bij de ramsj. Dat Hitchens’ boeken tweeënhalf jaar na een herpublicatie nog steeds in de winkels liggen zegt wat. Hoeveel de boeken precies zijn verkocht heb ik niet kunnen achterhalen, maar op atlanticbooks.com staat dat er bijna een half miljoen Hitchens-boeken zijn verkocht sinds zijn dood. 

Op een klein (en zeer willekeurig) rondje Utrechtse boekhandels kom ik Hitchens nul keer tegen. Het verbaast me niet, volgens mij is Hitchens in Nederland nooit echt doorgebroken. Het dichtst bij een postume doorbraak kwam hij waarschijnlijk toen Hans Teeuwen in 2013 bij Zomergasten was, en twee fragmenten van Hitchens liet zien. Presentator Wilfried de Jong moest toegeven nog nooit van Hitchens te hebben gehoord. En dat zegt wat. De Jong doet zich graag voor als domme sportjongen maar het is niet de eerste de beste. 

Het is pure speculatie, maar ik denk dat Meulenhoff Wilfried de Jong best had kunnen bereiken als ze hadden geïnvesteerd in een promotiecampagne. Nog meer speculatie: ik denk dat het gebrek aan Hitchens-promotiecampagnes en Hitchens-heruitgaves te maken heeft met het beeld dat Hitchens een beetje ‘fout’ is. Misschien lijkt er daarom geen markt voor Hitchens. 

Het is moeilijk om vast te stellen hoe fout of cancelwaardig iemand is. Maar het is een aanwijzing dat HP/De Tijd-columnist Arthur van Amerongen Hitchens, naast Ezra Pound en Ayn Rand, opvoert als door hem bewonderde controversiële auteur (2018). 

Hitchens ziet eruit als de foute professor van de faculteit. Buikje, shirt één knoopje te veel open, quasi-bohémien lang haar, meestal met een borrel of een sigaret in zijn hand.

Joost de Vries

Ik ga te rade bij Joost de Vries, journalist bij De Groene Amsterdammer. In 2010 schreef De Vries een lang artikel over Hitchens, met de titel “Pestkop pur sang”. De Vries schetst Hitchens als een Britse lad, die hield van “corporale lolligheid”. Ook qua uiterlijk is Hitchens dubieus: “Hij ziet eruit als de foute professor van de faculteit. Buikje, shirt één knoopje te veel open, quasi-bohémien lang haar, meestal met een borrel of een sigaret in zijn hand.” Maar ondanks de veelbelovende titel blijven voorbeelden van pestgedrag uit, of het moet zijn dat Hitchens zijn moeder een keertje plaagde. 

Inhoudelijk vindt De Vries het moeilijk om vat te krijgen op Hitchens: “Voor de een is hij een verrader van de Linkse zaak en liep hij over naar het bellicose kamp van Bush, voor de ander diskwalificeert hij zijn intellectuele status door volkomen niet-empathisch te schrijven over religieuze mensen, voor weer een ander is hij de auteur van doordachte portretten van George Orwell, Thomas Paine en Thomas Jefferson.” Hoe moeilijk het ook mag zijn geweest, De Vries maakt zijn keuze. Hij benadrukt in zijn stuk vooral de verrechtsing van Hitchens, zoals zoveel Hitchens-analisten dat doen. 

Als Hitchens fout is, dan ligt zijn foutheid in de politieke sfeer. De Vries heeft gelijk dat Hitchens horkerig schrijft over gelovigen, maar dat wordt hem niet zo kwalijk genomen – niet door de recensenten, niet door de reaguurders, en volgens mij ook niet door De Vries. Echt gevoelig ligt alleen Hitchens’ politieke levensloop.

Het standaardverhaal over Hitchens is dat hij ooit een Marxist was – Max Pam stelt in een boekbespreking van Hitchens’ God is not great dat Hitchens ooit viel “voor de totalitaire verleiding van het Marxisme” (HP/De Tijd, 2012) – en dat hij eindigde als neoconservatief en steunpilaar van de laatste Bush-regering. 

Deze politieke levensloop kan links en rechts afschrikken, Bush en Marx zijn allebei niet populair.

Om beter te begrijpen hoe ‘fout’ Hitchens is lees ik een biografie met de titel Christopher Hitchens: what he got right, how he went wrong, and why he still matters, geschreven door de Amerikaanse filosoof Ben Burgis (2021). Ik zal het maar meteen zeggen: ik kan de biografie niet aanbevelen. Burgis neemt zijn eigen linkse politieke overtuigingen als uitgangspunt, en analyseert vervolgens hoe Hitchens na het jaar 2001 steeds vaker andere standpunten innam dan hijzelf. Het right en wrong in de titel is te vertalen als ‘eens met Burgis’ en ‘oneens met Burgis’.

Burgis doet alsof hij probeert te begrijpen hoe het kan dat Hitchens voor de oorlogen in Irak en Afghanistan was, “What the hell happened?”. Burgis laat alcoholisme en islamofobie als verklaringen passeren. Hij wijst deze verklaringen inhoudelijk van de hand, maar benoemt dat er “probably a germ of truth” in zit, om daarna verder te redeneren. Dat is een vies trucje. Zeker omdat het bijdraagt aan het beeld dat er bij “how he went wrong” meer aan de hand was dan het hebben van een andere mening. Voor de duidelijkheid: Hitchens dronk ook voor 9/11 veel, en zijn islamkritiek moet worden gezien in de context van zijn atheïstische agenda.

Ik ben het vertrouwen in Burgis als gids al kwijt, maar hij is consciëntieus als hij de verschillen tussen extreem-linkse stromingen uitlegt. In zijn jeugd was Hitchens een Trotskist. Hij was een radicale socialist maar geen Stalinist. De “totalitaire verleiding” waar Max Pam over schreef valt behoorlijk mee. Later in zijn leven gaf Hitchens zijn socialistische dromen op. Niet omdat hij ze onwenselijk vond, maar omdat hij ze onhaalbaar achtte. En, als democratisch socialisme onhaalbaar was, dan maar democratisch kapitalisme. Hitchens noemde de Amerikaanse revolutie de enige revolutie “that still resonates” (The Atlantic, mei 2005) – vanwege de bijbehorende liberal democracy. Op die uitspraak varieert Burgis, in een van de beste zinnen van de biografie: “By 2003, the only revolution that seemed to him to be realistically available for export was the American Revolution.” 

Als Hitchens fout is, dan is dat omdat hij neoconservatief zou zijn geworden.

Na het lezen van het eerste deel van Burgis’ boek valt de rechtse reden om Hitchens ‘fout’ te vinden (dat hij te links zou zijn) weg, en blijft de ‘linkse’ reden (dat hij te rechts zou zijn) over. Van dat punt probeert Burgis ons in het laatste deel te overtuigen, dat is how Hitchens went wrong. Maar Burgis pakt het niet zo handig aan. Soms geeft hij noodgedwongen toe dat Hitchens niet helemaal past in de neoconservatieve mal, bijvoorbeeld als hij benoemt dat Hitchens pro-Palestina was. Burgis noemt Hitchens een NEP (neocon except for Palestine), een verwijzing naar de veelgebruikte acroniem PEP (progressive except for Palestine) – veel Amerikaanse liberals zijn, ondanks alles, pro-Israël. 

Maar ook NEP dekt de lading niet helemaal. Misschien is NEPTS (Neocon except for Palestine, Torture and Surveillance) accurater, suggereert Burgis. Van wat je cynisch de vier hoekstenen van het Amerikaanse buitenlandbeleid kan noemen (interventionisme, pro-Israël, mensenrechtenschendingen en surveillance) blijft voor Hitchens alleen het interventionisme over. 

Als Hitchens fout is, dan is dat omdat hij neoconservatief zou zijn geworden. En als Hitchens de ‘foute’ N van Neoconservatief verdient, dan heeft hij die N vooral te danken aan zijn steun voor de oorlogen tegen Sadam (2003) en Bin Laden (2001). 

Bij het beoordelen van hoe ‘fout’ Hitchens is moeten we niet kijken naar hoe fout de Irakoorlog en Afghanistanoorlog zijn (ze zijn fout), maar de vraag stellen of het steunen van die oorlogen onvergeeflijk is. Natuurlijk, er waren geen weapons of mass destruction in Irak, en dat weegt zwaar als het gaat om de politieke nalatenschap van Bush Jr. en Colin Powell. Maar Hitchens moeten we beoordelen als schrijver en niet als gezagsdrager. Wat mij betreft is steun voor de oorlog in Irak in ieder geval geen reden om Hitchens niet te lezen – zeker omdat Hitchens kritisch was toen het moest: bij de mensenrechtenschendingen in de Abu Graib-gevangenis. 

Het Afghanistanverhaal is ingewikkelder, omdat hier niet alleen de oorlog dubieus is, maar ook Hitchens’ politieke taalgebruik. Hitchens gebruikte de term ‘islamofascisme’ voor Salafisme en Bin Ladenisme. Ik zou fascisme liever bewaren voor Mussolini’s Italië, en vind islamofascisme niet zo’n passende term. Maar Hitchens was nou eenmaal een van die mensen die strooide met het woord fascisme. Ook Milosevic noemde hij een fascist. En in een televisiedebat met zijn conservatieve(re) broer Peter Hitchens (1999) noemde Christopher de Eurosceptische beweging “the British version of fascism”. Zeker dat laatste slaat nergens op.

In het online magazine Slate (oktober 2007) lijst Hitchens overeenkomsten tussen islamfanatisme en fascisme op: het verheerlijken van geweld, het onderdrukken van vrouwen, persoonlijkheidscultussen, et cetera. Ik vind het niet zo overtuigend, met name omdat nationalisme – een belangrijk element van fascisme – ontbreekt in islamfanatisme. Hitchens geeft toe: “There isn’t a perfect congruence”. Hier laat Hitchens het een beetje afweten, als fascisme niet perfect op islamfanatisme past had hij iets anders kunnen verzinnen in plaats van de woorden toch op elkaar te drukken. Islamofascisme blijft hammering a square peg through a round hole

Wat mij betreft is steun voor de oorlog in Irak in ieder geval geen reden om Hitchens niet te lezen – zeker omdat Hitchens kritisch was toen het moest: bij de mensenrechtenschendingen in de Abu Graib-gevangenis

Toch valt Hitchens’ foutheid, ook in dit geval, best mee. Zelfs zijn stuk over islamofascisme is lezenswaardig. Als altijd is Hitchens’ stijl dwingend en krachtig maar toch nonchalant. Hij komt – wederom – tot een andere conclusie dan ik, maar dat maakt de tekst er niet minder om.

Bij het beoordelen van Hitchens’ foutheid spreekt het, wat mij betreft, zeer in zijn voordeel dat hij de ideeën van Kamp Bush niet doorslikte zonder te kauwen. Hitchens was voor de oorlogen maar hij was, ook na zijn ‘bekering’ tot neocon, niet bang om Bush-aanhangers tot vijand te maken. Dat blijkt bijvoorbeeld uit zijn steun voor Palestina en zijn kritiek op martelingen. Maar ook uit het feit dat Hitchens suggereerde dat Bush Jr. een “idiotic Sabbath fanatic with nothing between his large Texan ears” was – Hitchens’ argument is dat dit niet zo erg zou zijn, omdat Bush, “notwithstanding his shortcomings of intellect” betere (minder isolationistische) beleidsplannen had dan zijn toenmalige tegenstrever John Kerry (The Observer, 2004). 

Volgens mij is Hitchens uiteindelijk helemaal niet zo fout. Burgis is minder vergevingsgezind, en dat is tot daaraantoe. Erger is dat Burgis überhaupt lijkt te missen dat Hitchens goed schrijft. Hij benoemt een keer dat Hitchens veel “polemical firepower” had, en in het nawoord zegt hij soms bij Hitchens’ essays te hebben gedacht “damn, that’s actually really good”, maar de kwaliteit van Hitchens’ werk wordt nooit het onderwerp van de biografie. Burgis schrijft zijn boek alsof hij afrekent met een partijideoloog, terwijl Hitchens vooral een auteur was – een non-fictie schrijver, maar toch.

Hitchens schreef niet alleen over God en oorlog. Hij schreef ook over hoe Amerikanen seks hebben en over Cyprus, over James Bond en over Ayaan Hirsi Ali. Steeds probeert Hitchens zijn lezers van een – al dan niet absurd – standpunt te overtuigen. 

Hier gaat het bijvoorbeeld over de teloorgang van ons eigen land. Hitchens betoogt dat wij (Nederlanders) “enjoyed a long reputation for peaceful and democratic consensus combined with civic fortitude”, en dat die reputatie op laffe wijze te grabbel is gegooid met het niet-beschermen van de safe haven in Srebrenica en het niet-garanderen van de bescherming van Hirsi Ali (origineel geplaatst op Slate, 2007). 

Hitchens gaat kort door de bocht en er is veel op zijn betoog af te dingen: Nederland was nooit zo perfect als hij het voorstelt; Amerika, Frankrijk en Engeland hadden ook schuld aan de val van Srebrenica; de Nederlandse overheid wilde nog wel betalen voor Hirsi Ali’s bescherming in Nederland, alleen niet meer voor haar bescherming in het buitenland. Maar waarschijnlijk zouden mijn tegenwerpingen weinig indruk maken op Hitchens. Het was geen man van de nuances.

Hitchens had absolute meningen en het was bepaald geen pleaser, een deel van zijn charme lag juist in zijn non-conformisme en onvoorspelbaarheid. Hij groef zich graag in, maar zijn positie was vrijwel nooit die van de massa. Sterker nog, de loopgraven waarin Hitchens opereerde liepen vaak haaks op die van de strijdende partijen. Voor Bush waren Iran, Irak en Noord-Korea de axis of evil, terwijl Hitchens ”Christianity, Judaism, Islam” de As van het Kwaad noemde (Independent, 2002). Zo’n opmerking is geweldig: het breekt het politieke strijdtoneel open. 

Als Hitchens nog leefde, wat zou hij vinden van Israëls jacht op Hamas? Van Bernie Sanders en de revival van de sociaaldemocratie in Amerika? Of van de Grote Blonde Politici van de jaren 2010 en 20: Trump, Boris Johnson en Geert Wilders?

Het is verleidelijk om Hitchens te zien als vrijdenker, en om het wat-als-spel te spelen. Als Hitchens nog leefde, wat zou hij vinden van Israëls jacht op Hamas? Van Bernie Sanders en de revival van de sociaaldemocratie in Amerika? Of van de Grote Blonde Politici van de jaren 2010 en 20: Trump, Boris Johnson en Geert Wilders? Het is een quiz zonder foute antwoorden, omdat je met deze vragen alle kanten op kan. Ik zou Hitchens graag horen over deze actuele onderwerpen, maar uiteindelijk doen zijn antwoorden op mijn vragen er niet zo toe. 

Hitchens zet me zelden aan het denken, hij maakt me vooral aan het lachen. Als ik lees over Isaac Newton is de hinnik terug. Newton is “one of the great workaholics of all time” met “the capacity for making trouble”. Het gaat over het ‘onwetenschappelijke’ geloof en bijgeloof van de grote (pre-)wetenschapper Newton, over zijn pogingen tot alchemie en over hoe hij pinnen in zijn eigen ogen stak om licht beter te begrijpen.

Hitchens was zonder twijfel intelligent, dapper en ongebonden, maar ‘vrijdenker’ klinkt me toch te inhoudelijk. Wat mij betreft was Hitchens vooral iemand die goede stukken maakte. En wat mij betreft zijn die stukken kunst.

Als je Hitchens wilt begrijpen kan je beter Orwell lezen dan Burgis of Joost de Vries. De bekendste biografieën die Hitchens schreef waren extreem negatief. In The trial of Henry Kissinger betoogt hij dat Kissinger een oorlogsmisdadiger is, in The missionary position dat Moeder Teresa in bed lag met dictators en in No one left to lie to dat Bill Clinton corrupt was (en zeer waarschijnlijk een serieverkrachter); maar zijn biografie van Orwell (Why Orwell Matters) is zeer positief. Als Hitchens fan was van iemand, dan was het van Orwell (en misschien van Thomas Paine). Ik denk dat Hitchens zich spiegelde aan Orwell.

In Why I write (1946) schrijft Orwell dat zijn doel is: “to make political writing into an art”. En politiek was voor Orwell niet per se partijpolitiek, hij bedoelde het “in the widest possible sense”, bijvoorbeeld “to push the world in a certain direction” of “to alter other people’s idea of the kind of society that they should strive for”. In een paar echt goede boeken lukte het Orwell om politiek-schrijven tot een kunst te maken: Animal farm, Burmese days, The Lion and the Unicorn. Maar veel dagelijks werk van Orwell is levenloos. In columns en essays blijft hij meestal hangen in gegoochel met economische systemen (dit is kapitalisme dat doet alsof het socialisme is, nee dat lijkt socialisme maar dat is het niet echt hoor). Hitchens heeft geen grote politieke roman geschreven, maar ik kan er niet omheen dat veel van zijn ‘gewone’ werk beter is dan dat van Orwell en dat Hitchens’ stukken “in the widest possible sense” allemaal politiek zijn. Er zijn zeker 2.400 hele goede pagina’s Hitchens.

Ik heb een suggestie voor Meulenhoff. Meulenhoff is de afgelopen jaren begonnen met het publiceren van extreem lange bundels. Ik denk eigenlijk alleen aan Totaal 1 (2022, 800 pagina’s) en Totaal 2 (2023, 800 pagina’s) van Marcel van Roosmalen. Op de website van Meulenhoff zie ik dat Totaal 3 in 2024 verschijnt (ook 800 pagina’s, geen grap). Dan zal het wel een beetje op zijn met die stukjes van Van Roosmalen. Misschien kan het verzameld werk van Hitchens in 2025, 2026 en 2027 opnieuw uitgegeven worden als Totaal 4, Totaal 5 en Totaal 6.  Nog voordat ik het idee bij Meulenhoff kan pitchen komt een reactie van Marc van Biezen: “Helaas: de rechten zijn verlopen en er zijn (nog) geen plannen voor heruitgave.” Het kan dus nog wel even duren voordat Totaal 4, 5 en 6 verschijnen. Tot die tijd zijn lezers afhankelijk van Bol.com, Amazon, boekwinkeltjes.nl en vakanties naar Engeland.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.