Spring naar de content

Journalist bedreigd: politie verwijst naar Kees van der Spek

Ton F. van Dijk kreeg onlangs een schriftelijke doodsbedreiging waarin wordt gesteld dat-ie ‘altijd’ aan het ‘zuigen’ is, zijn woonplaats wordt vermeld en de afzender voorspelt dat er ‘lijkvocht’ uit z’n ‘kankermuil’ zal lopen. Van Dijk vat dit in alle redelijkheid op als een bedreiging die ten uitvoer kan worden gebracht. Hij denkt daarbij aan de fakkelman van Sigrid Kaag, die ook niet letterlijk zei: ‘Ik steek je huis in brand’ en toch werd vervolgd. Maar de politie zegt dat aangifte doen weinig zin heeft en verwijst hem door naar televisiemaker Kees van der Spek.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ton F. van Dijk

Op 10 februari, om 6.37 uur, ontvang ik via het sociale medium X een persoonlijke boodschap van een anoniem account. Het betreft een zogenoemd DM-bericht. De afzender is mij niet bekend. De naam van de auteur zegt mij niets. ‘Sol’. Wie is dat? 

Het bericht zelf komt niet echt vriendelijk over: “tonneke, laffe kanker rat, altijd zuigen hey? in [naam woonplaats] staat je huis tog? Smerige hoerenkankerzoon, enieg wat uit je kankermuil druopt zo is lijkvocht kenkersmiecgt.”

Ik lees het bericht meerdere keren en probeer te begrijpen wat hier staat. Ik vertaal het gemakshalve in goed Nederlands en zonder spelfouten: “Ton, laffe kankerrat, altijd aan het zuigen he? Je huis staat toch in [naam woonplaats]? Smerige hoerenkankerzoon. Het enige dat zo(meteen) uit je kankermuil druipt is lijkvocht, kankersmiecht.”

Ton, laffe kankerrat, altijd aan het zuigen he? Je huis staat toch in [naam woonplaats]? Smerige hoerenkankerzoon. Het enige dat zo(meteen) uit je kankermuil druipt is lijkvocht, kankersmiecht.

Wat betekent dit? Ik denk het volgende: Ik ben in het kader van mijn journalistieke werkzaamheden voor dit medium ‘altijd maar aan het zuigen’. De verwijzing naar mijn woonplaats (een relatief klein dorp) in combinatie met hoe dit zielige verhaaltje afloopt, namelijk met lijkvocht dat uit mijn ‘kankermuil’ druipt, vormt een bedreiging.

De afzender van het bericht wil kennelijk dat ik stop met het stellen van vragen en als ik dat niet doe, weet hij of zij waar ik woon en loopt het af met lijkvocht. In dit geval het mijne. Voorwaarde daarvoor is dat ik in dat geval dood ben.

Om te bepalen of het gaat om een strafbare bedreiging, is echter van belang – zo blijkt – of bij mij in alle ‘redelijkheid’ de vrees kan ontstaan, dat dit een (doods)bedreiging is en dat dit dreigement ten uitvoer kan worden gebracht. 

Ik beschouw mijzelf als een redelijk mens en heb de kwestie aan vele andere redelijke mensen voorgelegd. Die bevestigen allen mijn vrees. Op grond van het bericht kan ik in alle redelijkheid tot de conclusie komen dat ik met de dood word bedreigd door de afzender van het bericht.

Op grond van het bericht kan ik in alle redelijkheid tot de conclusie komen dat ik met de dood word bedreigd door de afzender van het bericht.

De combinatie van een verwijzing naar mijn onderzoek voor HP/De Tijd (het ‘gezuig’), m’n woonplaats (‘je woont in [naam woonplaats] tog’) en mijn dood (‘lijkvocht’) kan ik als redelijk mens als (doods)bedreiging opvatten. 

Daarom besluit ik allereerst om de bedreiging te melden bij Persveilig. Dit is een samenwerkingsverband tussen de vakbond van journalisten, NVJ, het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, de politie en het Openbaar Ministerie.

Sinds enige tijd zijn bedreigingen en intimidatie van journalisten gelijkgesteld aan die van publieke ambtsdragers en dienen aangiftes ‘prioritair’ afgehandeld te worden.

Ik zelf interpreteer dit als volgt: het maakt niet uit of een minister als Sigrid Kaag wordt bedreigd of een journalist, beiden is even erg en wordt door politie en justitie met dezelfde voortvarendheid behandeld. 

Het maakt niet uit of een minister als Sigrid Kaag wordt bedreigd of een journalist, beiden is even erg en wordt door politie en justitie met dezelfde voortvarendheid behandeld. 

Concreet: stuur je iemand als Sigrid Kaag een bericht met de tekst dat je haar een vervelende ‘zuiger ‘vindt, zeg je daar bij ‘je woont in Den Haag toch?’ En verwijs je naar lijkvocht dat ‘zo’ uit haar ‘kankermuil druipt’, dan wordt dit op dezelfde wijze beoordeeld als wanneer dit een bedreiging van een eenvoudige journalistiek medewerker van HP/De Tijd betreft. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Eerder werd Sigrid Kaag bedreigd door een man met een fakkel. Het gerechtshof schrijft daarover in het vonnis, waarin de fakkelman veroordeeld werd wegens dreiging met brandstichting, het volgende over: 

“De verdachte droeg een grote brandende fakkel. Nadat hij een keer langs de woning van Kaag was gelopen, is hij voor de woning gaan staan en riep hij (onder meer) “NSB weg ermee”. Vervolgens is de verdachte met de fakkel in zijn hand naar de voordeur van de woning van Kaag gelopen. Daar heeft hij geprobeerd contact te maken met Kaag. Hij heeft onder meer geroepen: “Woont hier mevrouw Kaag?” en gezegd “ze staat daar gewoon”. De verdachte heeft bovendien geroepen “stop deze massamoord, stop de 3e wereldoorlog”.

“Woont hier mevrouw Kaag?” en gezegd “ze staat daar gewoon”. De verdachte heeft bovendien geroepen “stop deze massamoord, stop de 3e wereldoorlog”.

De man, die vijf maanden gevangenisstraf kreeg vanwege onder meer dit feit, had weliswaar niet letterlijk gedreigd haar huis in brand te steken, maar uit de context maakte het gerechtshof op dat er wel degelijk sprake was van een strafbare bedreiging. In de uitspraak staat daarover: 

“Het hof is van oordeel dat de verdachte met zijn gedragingen, gelet op de aard daarvan en de omstandigheden waaronder een en ander heeft plaatsgevonden, samen met zijn medeverdachte een dermate bedreigende situatie heeft gecreëerd dat bij Kaag in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het slachtoffer zou worden van brandstichting.”

Bij Sigrid Kaag kon dus in redelijkheid de vrees bestaan dat zij slachtoffer kon worden van brandstichting. Dit omdat er een man met een brandende fakkel voor haar deur stond, terwijl hij op geen enkele wijze zei: ‘Ik ga je huis in brand steken’. En toch was het strafbaar.

Bij Sigrid Kaag kon dus in redelijkheid de vrees bestaan dat zij slachtoffer kon worden van brandstichting.

Vergelijk het met ‘mijn’ bedreiger, die ook niet zegt: ‘Ik ga je dood maken’, maar die net als de fakkelman strafbaar handelt, omdat dit volgens de rechter door een redelijk denkend mens uit de gekozen woorden kan worden afgeleid. 

De rechters verwijzen in hun vonnis nadrukkelijk naar de publieke functie van Kaag, die het allemaal nog erger maakt: “Dit soort feiten veroorzaakt niet alleen bij de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid – zoals ook volgt uit de slachtofferverklaring van Kaag – maar ook in de samenleving als geheel. Dit geldt temeer wanneer het slachtoffer een landelijk bekend politica is. Wanneer zij haar publieke taak niet kan uitoefenen zonder aan bedreigingen zoals hier aan de orde te worden blootgesteld, kan dit een gevaar vormen voor het functioneren van de parlementaire democratie.”

Formeel is de rol van journalisten door het Openbaar Ministerie gelijkgesteld aan die van publieke ambtsdragers als Sigrid Kaag. Ook journalisten kunnen hun werk niet in vrijheid doen, als zij zich in redelijkheid bedreigd kunnen voelen en ook voor hen geldt dat dit daarmee een gevaar kan vormen voor de parlementaire democratie.

Ook journalisten kunnen hun werk niet in vrijheid doen, als zij zich in redelijkheid bedreigd kunnen voelen en ook voor hen geldt dat dit daarmee een gevaar kan vormen voor de parlementaire democratie

Omdat mijn huis enkele jaren geleden in brand is gestoken – de dader is nooit gepakt – ben ik alert. Net als bij Sigrid Kaag versterkt deze persoonlijke context mijn gevoel van onveiligheid. Kortom: om allerlei redenen wil ik graag weten wie de afzender is van het door mij ontvangen dreigbericht. 

Dat ‘Sol’ een impulsieve toetsenbordridder is acht ik onwaarschijnlijk, omdat zijn account diezelfde 10 februari om 6.11 uur is aangemaakt. Daarna post hij tussen 6.11 uur en 6.37 uur ogenschijnlijk willekeurig een aantal onaangename reacties onder een zevental openbare posts van andere X-gebruikers. Maar geen van die reacties bevat een verwijzing naar een woonplaats in combinatie met een fataal einde van de geadresseerde. 

Om 6.37 uur, 26 minuten nadat het account is aangemaakt, belandt een persoonlijk DM-bericht in mijn postbus. Daarna vertoont ‘Sol’ geen enkele activiteit meer. Dit zou erop kunnen wijzen dat het account speciaal is aangemaakt voor het versturen van het anonieme dreigbericht. Het hoeft niet zo te zijn, maar het is niet bepaald ondenkbaar. 

Er is niet alleen sprake van een rechtstreekse bedreiging, maar mogelijk dus ook van een gerichte actie. Dit is geen geruststellend idee. Temeer omdat het anonieme account aanwijzingen bevat dat het iets te maken heeft met een onderzoek dat ik al maandenlang verricht naar een drietal concrete personen. De initialen van deze drie personen maken vrij expliciet deel uit van het door de bedreiger gebruikte account.

De initialen van deze drie personen maken vrij expliciet deel uit van het door de bedreiger gebruikte account. 

Dit kan natuurlijk toeval zijn.

Niettemin besluit hoofdredacteur Tom Kellerhuis van HP/de Tijd, het medium waar ik mijn onderzoek voor verricht, net als Sigrid Kaag om aangifte te doen. In dit geval bij de politie in Amsterdam. Kellerhuis, die in deze dus dezelfde ‘status’ heeft als ieder andere publieke ambtsdrager en met dezelfde voorrang behandeld dient te worden als Sigrid Kaag, krijgt in eerste instantie van de politie te horen dat hij ‘online’ aangifte moet doen. 

Dit blijkt echter niet te kunnen in het geval van bedreiging.

Daarop verzoekt hij Persveilig om hem in contact te brengen met een vertegenwoordiger van de Amsterdamse politie. Uiteindelijk wordt hij gebeld door een rechercheur die het verhaal telefonisch welwillend aan hoort. Zijn boodschap is echter weinig hoopgevend.

Volgens de politie in Amsterdam gaat het in mijn geval niet om een strafbare bedreiging, omdat niet letterlijk wordt gezegd: ‘ik ga je dood maken’. Wanneer Kellerhuis verwijst naar de afloop, waarbij er volgens de bedreiger ‘lijkvocht’ uit mijn mond druipt, verklaart de rechercheur dat dit geen bedreiging vormt, omdat ‘iedereen’ doodgaat en een keer in z’n leven met dit fenomeen te maken krijgt.

Volgens de politie in Amsterdam gaat het in mijn geval niet om een strafbare bedreiging, omdat niet letterlijk wordt gezegd: ‘ik ga je dood maken’.

Maar de fakkelman van Kaag dan? Het maakt geen indruk. Kellerhuis is van harte welkom om aangifte te doen, maar de kans dat de politie er iets mee gaat doen is vrijwel nihil. O ja, de rechercheur heeft nog wel een tip: stap naar televisiemaker Kees van der Spek, die heeft allerlei mogelijkheden om dit soort anonieme internet-accounts op te sporen.

Kees van der Spek

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.