Spring naar de content
bron: anp

Soumaya Sahla sprak met geheime informanten over conflict Iran en Saudi-Arabië

Oud-terroriste Soumaya Sahla heeft als student aan de Universiteit Leiden (UL) in Ghana ‘zeer gevoelige’ informatie verzameld over het conflict tussen Iran en Saudi-Arabië. Zij sprak met medeweten van de universiteit met informanten, die vertrouwelijk inlichtingen hebben verstrekt over de gespannen relatie tussen de twee rivaliserende landen. Deze informatie is zo geheim, dat openbaring die informanten en hun familie in direct ‘fysiek gevaar’ kan brengen, zo bevestigt het College van Bestuur aan HP/De Tijd. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de betrokken informanten ligt daarbij volgens de universiteit ‘allereerst’ bij de student zélf. ‘De begeleider gaat er natuurlijk niet met de neus op staan.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ton F. van Dijk

Soumaya Sahla heeft van de geheime informatie over het conflict tussen Iran en Saudie-Arabië verslag gedaan in haar masterscriptie. Op basis daarvan kunnen ook haar informanten worden geïdentificeerd. Dit zou hen in ‘fysiek gevaar’ kunnen brengen. De universiteit spreekt ook van mogelijke politieke ‘represailles’ voor de personen die Sahla informatie hebben doorgespeeld.

Om deze reden hoeft de scriptie, getiteld: In the Name of Geopolitics. The Proxy-War between Saudi-Arabia and Iran in Ghana by Means of Islamic NGOs niet openbaar worden gemaakt, zo stelt de universiteit in een zogenoemde ‘juridische onderbouwing’ van dit besluit.

In deze onderbouwing erkent het College van Bestuur, dat de scriptie van Sahla in beginsel wel degelijk dient te worden geopenbaard, nu deze door haar scriptiebegeleider prof. dr. Mayke Kaag is gebruikt als bron in een tweetal internationale wetenschappelijke publicaties. 

De Leidse universiteit zegt daarover: “Het openbaar maken van onderzoeksgegevens in wetenschappelijke publicaties speelt een cruciale rol in het waarborgen van wetenschappelijke integriteit en het bevorderen van transparantie binnen de academische gemeenschap. (…) Het openbaar maken van onderzoeksgegevens is dan ook de norm, maar er kunnen uitzonderlijke zwaarwegende redenen zijn om van deze norm af te wijken.”

Het openbaar maken van onderzoeksgegevens is dan ook de norm, maar er kunnen uitzonderlijke zwaarwegende redenen zijn om van deze norm af te wijken.

Juridische onderbouwing Universiteit Leiden

In het geval van de masterthesis van Sahla doet de Universiteit Leiden een beroep op de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit (NGWI) om de scriptie niet te hoeven openbaren. In de onderbouwing spreekt men van ‘zeer gevoelige informatie’ en mogelijk ‘ernstige gevolgen’ voor de veiligheid van Sahla’s informanten: 

“De bewuste masterscriptie bevat zeer gevoelige informatie die het predicaat vertrouwelijk heeft. Het bevat informatie die herleidbaar is tot individuele informanten. Het beschermen van de vertrouwelijkheid en de veiligheid van deze informanten is bij wetenschappelijk onderzoek van cruciaal belang. Openbaarmaking of het verstrekken van inzage kan resulteren in ernstige gevolgen voor de veiligheid en het welzijn van deze informanten en hun familieleden. De mogelijkheid van (politieke) repressie, represailles en zelfs fysiek gevaar heeft de hoogste prioriteit bij deze ethische overwegingen”, aldus de Universiteit Leiden.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Ondanks de ernstige risico’s voor Sahla’s informanten en hun familieleden gebruikte haar begeleider, de Leidse wetenschapper Mayke Kaag, de strikt geheime scriptie in 2020 én 2023 in haar publicaties.

Toen zij daarover van HP/De Tijd vragen kreeg, antwoordde zij in eerste én tweede instantie dat er sprake was van een ‘eenmalige vergissing’. De masterthesis van Sahla zou door haar in 2020 slechts één keer zijn opgevoerd in een internationale publicatie, die zij samen met Sahla schreef. Kaag verklaarde daarover tegen HP/De Tijd

“Zoals ik al eerder aangaf, is het artikel door Sahla en mijzelf geschreven – ze heeft in feite dus haar primaire veldgegevens gebruikt. Het is usance om bij zulke publicaties ook de scriptie te vermelden, dus dat hebben we gedaan, maar we hebben er destijds verder niet bij stilgestaan dat de scriptie niet openbaar was. Zoals ik u al heb laten weten, zullen we hier in het vervolg beter op letten om dergelijke vergissingen te voorkomen.”

Wanneer HP/De Tijd vraagt of het écht een eenmalig incident betreft, antwoordt de woordvoerder van de UL namens Kaag: “Dat klopt.” Ook laat Mayke Kaag zélf weten dat de ‘vergissing’ specifiek te maken heeft met het feit dat Sahla co-auteur van het bewuste artikel was. Kaag schrijft: “Ik zal in elk geval in het vervolg niet meer naar de scriptie verwijzen zolang deze nog afgeschermd is.”

Uit onderzoek van HP/De Tijd blijkt echter dat Mayke Kaag de geheime master thesis óók in 2023 heeft besproken op een conferentie met collega-wetenschappers en dat zij in datzelfde jaar de geheim verklaarde bron opnieuw in een internationale publicatie heeft opgevoerd. Opmerkelijk: dit keer in haar hoedanigheid van hoogleraar aan de UvA én zonder dat Sahla zelf co-auteur was.

Op de vraag waarom Professor Kaag het recente gebruik van de scriptie als bron in 2023 tegenover HP/De Tijd verzweeg en sprak van een ‘eenmalige vergissing’ uit 2020, antwoordt de woordvoerder van de Universiteit van Amsterdam: 

“In een eerdere reactie is inderdaad door professor Kaag aangeven dat het een eenmalige vergissing betrof én dat zij het niet opnieuw zou doen. Daarbij is het rapport uit 2023 abusievelijk over het hoofd gezien. Dit is vervelend. Tegelijkertijd geeft professor Kaag opnieuw aan dat zij zich realiseert dat verwijzen naar een afgeschermde bron in het kader van transparantie onwenselijk is en dat zij dit in toekomstige publicaties niet meer zal doen.”

In een eerdere reactie is inderdaad door professor Kaag aangeven dat het een eenmalige vergissing betrof én dat zij het niet opnieuw zou doen. Daarbij is het rapport uit 2023 abusievelijk over het hoofd gezien. Dit is vervelend.

Woordvoerder Universiteit van Amsterdam

Onduidelijk is hoe deze gang van zaken zich verhoudt tot ‘ernstige gevolgen’ die openbaarmaking van de scriptie voor de betrokken informanten en hun familie kan hebben. Niet ondenkbaar is dat de inlichtingendiensten van Iran en van Saudi-Arabië in de namen van de informanten geïnteresseerd zijn, nu het volgens de universiteit gaat om ‘zeer gevoelige informatie’ over het conflict tussen de twee landen.

Volgens World Politics Review is er sprake van een langdurige strijd tussen de twee landen om dominantie in het Midden-Oosten en heeft dit bijgedragen aan het in stand houden van gewapende conflicten in de gehele regio.

In de ‘juridische onderbouwing’ van het besluit om de scriptie van Sahla niet te openbaren – de universiteit spreekt zelf van een ‘definitief eindstuk’ – doet het College van Bestuur van de UL een beroep op een uitzonderingsgrond in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit (NGWI).

In het bewuste artikel van de gedragscode staat inderdaad dat afgeweken kan worden van openbaarmaking van wetenschappelijke bronnen: “In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er zwaarwegende redenen zijn om delen van het wetenschappelijk onderzoek, inclusief de data, niet beschikbaar te stellen voor een eventueel onderzoek naar een veronderstelde schending van de wetenschappelijke integriteit.”

Het College van Bestuur verwijst in de juridische onderbouwing rechtsreeks naar dit onderdeel van de gedragscode. “In dit geval prevaleert, op grond van uitzonderlijke zwaarwegende redenen genoemd in 3.2 onder 12b. van de Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit, het fundamentele principe van het beschermen van individuen boven de wetenschappelijke norm.”

In dit geval prevaleert, op grond van uitzonderlijke zwaarwegende redenen genoemd in 3.2 onder 12b. van de Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit, het fundamentele principe van het beschermen van individuen boven de wetenschappelijke norm

Juridische onderbouwing Universiteit Leiden

Opvallend: om een beroep te kunnen doen op het niet openbaren van de scriptie van Sahla in verband met de veiligheid van haar informanten, schrijft de gedragscode tevens het volgende voor. “Deze gevallen behoeven vastlegging en de instemming van het bestuur van de instelling voorafgaand aan het gebruik van de onderzoeksgegevens en/of de onderzoeksdata binnen het wetenschappelijk onderzoek alsmede vermelding in de eventuele openbaarmaking van de onderzoeksresultaten.”

Met andere woorden: nu de masterscriptie van Sahla geheim verklaard is en de UL dit zelf onderbouwt met een beroep op de gedragscode, geldt dat hier, voorafgaand aan het gebruik van de scriptie als bron, melding van moet zijn gemaakt. Ook dient er sprake te zijn van schriftelijke instemming met geheimhouding van de bron door het universiteitsbestuur.

Wanneer HP/De Tijd daarom op basis van de Wet open overheid (Woo) vraagt om de betreffende documenten, schrijft hetzelfde College van Bestuur: “In het onderzoek naar deze informatie zijn geen documenten aangetroffen. Wij kunnen uw verzoek om deze reden niet inwilligen.”

Conclusie: er is vóóraf door prof. dr. Mayke Kaag geen melding gemaakt aan de universiteit van het gebruik van de geheime scriptie van Sahla in twee internationale publicaties, waar openbaarheid de wetenschappelijke norm is. Hiervoor is ook geen schriftelijke toestemming gegeven door het College van Bestuur, zo blijkt uit het feit dat deze documenten niet zijn aangetroffen in het kader van een Woo-verzoek. Dit terwijl de gedragscode dat nadrukkelijk vereist.

In een reactie op eerdere publicaties over de kwestie liet rector magnificus Peter-Paul Verbeek van de Universiteit van Amsterdam (UvA), waar Mayke Kaag tevens hoogleraar is, al weten dat HP/De Tijd ‘terechte’ vragen stelde over de gang van zaken rondom het gebruik van de scriptie als wetenschappelijke bron in een tweetal internationale publicaties door Kaag.

Reden voor Verbeek – zo blijkt nu – om daarna via email contact te zoeken met rector Hester Bijl in Leiden. In een persoonlijk bericht, dat is geopenbaard op grond van de Wet open overheid (Woo), schrijft de Amsterdamse rector aan z’n Leidse collega: 

“Liever nog zou ik de schimmigheid er vanaf halen en [zwartgemaakt/zwartgemaakt] vragen die scriptie onder strikte voorwaarden te laten inzien (geen opnames, in bijzijn van jurist, geen citaten, etc), om alle twijfel weg te nemen. Ik ga er volledig van uit dat er niets aan de hand is en daarom zouden we de schijn van niet-integer handelen zo krachtig mogelijk moeten wegnemen, denk ik. Hoe sta jij hierin?”

Liever nog zou ik de schimmigheid er vanaf halen en [zwartgemaakt/zwartgemaakt] vragen die scriptie onder strikte voorwaarden te laten inzien (geen opnames, in bijzijn van jurist, geen citaten, etc), om alle twijfel weg te nemen.

Peter-Paul Verbeek, rector-magnificus Universiteit van Amsterdam

De Universiteit Leiden weigert echter ook dit verzoek om de master thesis te laten inzien, desnoods vertrouwelijk. Men doet daarbij dit keer nadrukkelijk een beroep op het feit dat Soumaya Sahla als auteur zélf heeft besloten de master thesis ‘af te schermen’ voor wetenschappelijke verificatie en controle door derden.

Dit mag volgens de universiteit omdat de scriptie is geschreven in een ‘educatieve context’. Het College van Bestuur schrijft nu: “Dat in een wetenschappelijk artikel wordt verwezen naar deze masterscriptie maakt dat niet anders.”

Dr. Amanda Kluveld, associate professor aan de Universiteit Maastricht en oud-opleidingsdirecteur, is in een schriftelijke reactie kritisch op de gang van zaken. “Een complicerende factor is dat Sahla en Kaag zélf besloten om de geheime thesis in een wetenschappelijk artikel op te voeren waarmee de scriptie deel werd van het academisch debat. Daarmee was de scriptie niet langer een educatief eindproduct van een opleiding, maar een wetenschappelijke bron waarbij transparantie de norm is.”

Kluveld schrijft verder aan HP/De Tijd: “Daar zou bij horen dat het argument van veiligheid eveneens controleerbaar is. Dat is niet het geval. Dit betekent de facto het einde van verifieerbare wetenschap en daarmee ligt fraude op de loer, zonder dat degene die de fraude pleegt een strobreed in de weg gelegd wordt. Immers iedere wetenschapper kan dan bronnen opvoeren – ook als deze verzonnen zijn – en als argument voor het niet verantwoorden van brongebruik zeggen dat deze ‘afgeschermd’ zijn vanwege veiligheidsredenen. Dit is een onhoudbare stelling vanuit het oogpunt van wetenschappelijke integriteit. Iedere vorm van controle en onafhankelijk onderzoek naar wetenschapsfraude wordt zo onmogelijk gemaakt, de eventuele fraudeur wordt ten onrechte beschermd.”

Ten slotte: uit beantwoording van vragen aan zowel de UvA als de UL blijkt dat de uiterst geheime scriptie volgens beide universiteiten wél is ingezien door leden van de visitatiecommissie die de kwaliteit van de betreffende opleiding – Afrika-studies – hebben onderzocht en daarbij een groot aantal scripties hebben gecontroleerd. Daaronder blijkens de antwoorden óók die van Sahla. 

De woordvoerder van de UvA schrijft: “Uit correspondentie tussen de visitatiecommissie en de Universiteit Leiden die wij hebben ingezien, blijkt dat de betreffende (afgeschermde) masterscriptie is meegenomen in de beoordeling. Daaruit blijkt ook dat de scriptie eerder als goed is beoordeeld.”

De Universiteit Leiden bevestigt daarop dat de afgeschermde masterthesis van Sahla inderdaad aan de visitatiecommissie is verstrekt. Hoe ‘gevoelig’ de inhoud van de scriptie is over het conflict tussen Iran en Saudi-Arabië en de door Sahla gebruikte informanten, blijkt uit het antwoord van de woordvoerder:

“De gang van zaken bij inzage van de scriptie door de evaluatiecommissie is als volgt geweest: slechts twee leden hebben in een beschermde omgeving toegang gehad tot een ingescande hard copy en die is daarna weer verwijderd.”

De gang van zaken bij inzage van de scriptie door de evaluatiecommissie is als volgt geweest: slechts twee leden hebben in een beschermde omgeving toegang gehad tot een ingescande hard copy en die is daarna weer verwijderd

Woordvoerder Universiteit Leiden

De Universiteit Leiden zegt verder nadrukkelijk dat Sahla – toen nog studente – ‘allereerst’ zélf verantwoordelijk is voor het op een juiste en verantwoorde wijze zorg dragen voor de veiligheid van de betrokken informanten en hun families, die dus ‘fysiek gevaar’ kunnen lopen en slachtoffer kunnen worden van ‘politieke repressie’ op basis van hun medewerking aan Sahla’s onderzoek. Een woordvoerder schrijft daarover: “Het zou best vreemd zijn als de universiteit allerlei relaties met informanten moet gaan monitoren.”

En: over het volgen van de juiste regels over de omgang met informanten zegt de universiteit dat men verwacht dat studenten ‘verstandig’ te werk gaan. “Waar het om gaat is dit: de onderzoeker/student moet zo handelen dat de veiligheid van de informanten gewaarborgd is – dat leren we de studenten ook in de voorbereiding van hun leeronderzoek.”

De woordvoerder schrijft óók dat de Universiteit Leiden dit echter niet intensief controleert. “De begeleider gaat er natuurlijk niet met de neus opstaan of dit ook werkelijk gebeurt.”

Soumaya Sahla wil niet reageren op schriftelijke vragen van HP/De Tijd over de kwestie.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.