Spring naar de content
bron: AFP/Marco Bertorello

Mario Balotelli en het verdriet van Italië

Na de wedstrijd Hellas Verona – Brescia van zondag, maakt Frank Heinen zich druk om het aanhoudende racisme in het Italiaanse voetbal. Prachtig dat de uitgejoelde Balotelli uiteindelijk een prachtig doelpunt scoorde, maar met zijn allen van het veld lopen was een beter signaal geweest.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Elke keer dat Brescia-spits Mario Balotelli zondagavond de bal beroerde tijdens de wedstrijd Hellas Verona – Brescia, zwol vanuit verschillende hoeken van het stadion het gejoel aan. Oe oe oe oe.

Vrij vertaald uit het klootzaks: hé Balotelli, je bent een aap.

Op een zeker moment in de tweede helft kon Balotelli – die al een voetballeven lang elke vorm van racisme heeft moeten verduren – er niet meer tegen. Toen hij in de buurt van de cornervlag aan de bal kwam, en het geluid van ritmische minachting weer opstak,  pakte hij de bal in zijn handen en trapte hem naar waar hij de bron van de haat vermoedde.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Daarna liep hij hevig ontdaan van het veld.

Wie ooit A season with Hellas Verona van Tim Parks heeft gelezen, weet dat de fans aldaar geen ‘savoury bunch’ zijn. Da’s Brits understatement voor: extreemrechtse racisten. Iedereen in Italië weet dat, net als dat een deel van de supporters van Lazio neofascisten zijn met Mussolini-spandoeken en al, en dat ze ook bij Roma en in Milaan en Turijn onvriendelijk uit de hoek kunnen komen tegen donkere voetballers.

Deze situatie bestaat al zo lang ik leef. Marc Leijendekker maakte zaterdag in NRC Handelsblad nog een treurigstemmende tussenstand op over het racisme in het Italiaanse voetbal, waarin hij de lezer eraan herinnerde dat Aron Winter bij Lazio begin jaren negentig werd begroet met spandoeken waarop ‘Winter Raus!’ te lezen stond. Toch lijkt er iets vreemds aan de hand: overal in Europa wordt hard en snel opgetreden tegen ontkiemend racisme en ander wangedrag. In Italië is de mantel der liefde nog altijd machtig en lekker warm. Toen Juventus-aanvaller Moise Kean vorig jaar werd uitgescholden vanwege zijn huidskleur, was het nota bene zijn ploeggenoot Leonardo Bonucci die opperde dat Kean het misschien ook wel wat aan zichzelf te wijten had.

Romelu Lukaku sprak zijn verbijstering uit over zoveel primitieve haat nadat hij door de fans van Cagliari was beledigd, en Lukaku’s trainer Conte zei dat zijn land in de drie jaar dat hij in Engeland werkte, was veranderd – en niet in positieve zin. Lukaku scoort bijna wekelijks voor Inter, volgens de lokale analist Luciano Passirani viel hij alleen af te stoppen door hem bananen te geven. Nadat hij ontslagen was, stelde Passirani dat hij beslist geen racist was. Ongeveer hetzelfde beweerde de man die een Roma-speler via Instagram liet weten dat hij een aap was en in de dierentuin thuishoorde. De fan kreeg een levenslang stadionverbod.

Volgens het Italiaanse antiracisme-orgaan neemt niemand het probleem serieus.

Socioloog Mauro Valeri telde de afgelopen twee seizoenen tachtig racistische incidenten in het Italiaanse profvoetbal. Tachtig. Bonden, clubs en supporters beschouwen het als het soort probleem dat te groot is om werkelijk aan te pakken. Af en toe wordt er een eenzame fan verwijderd of een seniele analist kaltgestellt, maar het ontbreekt de verantwoordelijken aan de wens om iets fundamenteels te veranderen. Volgens het Italiaanse antiracisme-orgaan neemt niemand het probleem serieus. Niemand, behalve de spelers, die het week in, week uit moeten ondergaan.

Een paar maanden geleden schreef Marijn Kruk in De Groene Amsterdammer over de directe lijn die loopt van de anti-migrantenpraatjes van Lega-leider Matteo Salvini en het bloedbad dat Salvini-fan Luca Traini begin 2018 aanrichtte door op donkere medeburgers te gaan schieten. Kruk sprak ook met een journalist van La Repubblica die het boek L’Uomo bianco schreef, over de regressie van Italië naar een primitieve staat waarin bloed en huidskleur leidend zijn.

Ik kom al mijn hele leven in Italië. Ik voel me er thuis, kan er als een native speaker een tafeltje bij het raam reserveren en bij de juiste belichting kan ik nog voor een Italiaan doorgaan ook. Nog altijd stroomt mijn hart over van misplaatste trots wanneer me door een Italiaanse toerist ergens in Italië de weg wordt gevraagd.

Ze denken dat ik erbij hoor. Mensen die er daadwerkelijk bij horen, maar wat donkerder van huid zijn dan ik, kunnen rekenen op een heel andere behandeling.

Volgens Fare zijn de reacties van Passirani, Bonucci en die Roma-fan typerend voor de Italiaanse onwetendheid over racisme. 

Dat een politicus met giftige taal xenofobe munt slaat uit angsten en domheid is afschuwelijk.

Dat het voetbal kennelijk geen behoefte heeft zich daartegen teweer te stellen, is onverdraaglijk.

De wedstrijd Hellas – Brescia werd zondag tijdelijk stilgelegd. In het stadion werd een statement voorgelezen. Als het gejoel zou doorgaan, zou de wedstrijd worden gestaakt.

Intussen werd Balotelli op het veld geknuffeld door medespelers en tegenstanders. Er werd uitvoerig op hem ingepraat. Speel toch door, laat je niet intimideren. De prioriteit is: doorgaan. Altijd. Alsof er niks gebeurd is. Waarom eigenlijk? Wie is daarmee geholpen? Waarom was er niemand die Balotelli steunde en hem naar de kleedkamer vergezelde? Waarom zou je je altijd maar alles moeten laten welgevallen?

Ik moest denken aan Kevin-Prince Boateng, die als speler van AC Milan eens hetzelfde meemaakte, zijn shirt uittrok en van het veld beende. Medespelers en tegenstanders volgden hem, de wedstrijd werd niet uitgespeeld. Maar dat was een vriendschappelijke wedstrijd.

Met 22 man, scheids- en grensrechters weglopen was een antwoord geweest.

Uiteindelijk bleef Balotelli op het veld. De wedstrijd werd hervat, en in de 85ste minuut krulde juist hij een bal in de kruising.

Een prachtig antwoord, zeiden mensen.

Misschien, maar dan wel op een heel andere vraag.

Het idee dat iets vanzelf ophoudt als je niks doet, is vooral populair onder mensen die liever niks doen. Een doelpunt, hoe mooi ook, is geen antwoord op racisme. Doen alsof iets je niet raakt, terwijl het je wel raakt, is geen antwoord. Met 22 man, scheids- en grensrechters weglopen was een antwoord geweest. Een groep supporters voor altijd de toegang tot het stadion ontzeggen ook. Of iets anders wat leek op een begin van solidariteit. 

Bij gebrek daaraan zat er voor Balotelli niets anders op dan zwijgen, en scoren.