Spring naar de content

Gluren naar het witte doek

Voor filmmakers vormt seks een onuitputtelijk onderwerp. Een selectie van schokkende, ontroerende, ranzige, curieuze, geestige, treurige, opwindende en ontregelende seksuele scènes uit bekende films.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Brief Encounter (David Lean, 1945)

Sommige films ontlenen hun erotische geladenheid juist aan het ontbreken van seks. In de klassieker Brief Encounter ontmoeten een man en een vrouw (beiden getrouwd met een ander) elkaar eens per week op een troosteloos station. Hoewel het wederzijdse verlangen welhaast tastbaar is, vormt de scène waarin Trevor Howard een vuiltje uit het oog van Celia Johnson verwijdert een van de meest fysieke momenten.

The Big Easy (Jim McBride, 1986)

Twee collega’s bij het politiekorps van New Orleans (Dennis Quaid en Ellen Barkin) voelen zich al een tijdje tot elkaar aangetrokken. Het duurt echter geruime tijd voor de vlam daadwerkelijk in de pan slaat en ze met elkaar in bed belanden. Als de vrouw ‘s ochtends opstaat en de keuken binnenloopt, treft ze daar een naakte man die in de ijskast staat te turen. Ze sluipt op hem af en graait hem tussen zijn benen. De man draait zich geschrokken om. Hij blijkt niet haar kersverse minnaar te zijn, maar diens broer.

The Graduate (Mike Nichols, 1967)

De 21-jarige student Ben Braddock (Dustin Hoffman) weet niet wat hij met zijn leven aan moet. Zijn ouders wel. Die hebben een carrière voor hem uitgestippeld en ook al een vriendinnetje voor hem op het oog. Het is echter niet deze Elaine, maar haar moeder (Anne Bancroft) die zich aan Ben opdringt. Die reageert aanvankelijk geschrokken, maar besluit later toch op haar avances in te gaan. De kijker krijgt uitgerekend via de weerspiegeling van een ingelijste foto van de dochter de borsten van haar moeder te zien. Uiteindelijk zal Ben toch voor Elaine kiezen. Hij plukt haar op de valreep voor het altaar vandaan, waarna ze samen per bus een ongewisse toekomst tegemoet rijden. Ben lijkt daarmee te rebelleren tegen iedereen die meent beslissingen voor hem te moeten nemen. Oók op seksueel gebied.


Atlantic City USA (Louis Malle, 1980)

Een sukkelige crimineel op leeftijd (Burt Lancaster) is gefascineerd door de vrouw (Susan Sarandon) die schuin onder hem woont. Ze werkt ‘s nachts in een casino. Als ze ‘s ochtends thuiskomt van haar werk, pakt ze de lampetkan om haar bovenlichaam te wassen. Is haar glurende buurman een viezerik? Eigenlijk niet. De scène waarin Lancaster opbiecht dat hij haar observeert alvorens liefdevol en nauwgezet haar ochtendritueel te beschrijven, getuigt veeleer van tederheid.

Night Porter/Il Portiere di notte (Liliana Cavani, 1974)

Een vrouw die een concentratiekamp heeft overleefd (Charlotte Rampling) treft twaalf jaar na de Tweede Wereldoorlog in Wenen de SS-officier (Dirk Bogarde) die destijds haar folteraar én minnaar was. Hij heeft een nederig baantje als nachtportier in een hotel. Hoewel ze wraak zou kunnen nemen op haar kwelgeest, doet ze dat niet. Ze verkiest de draad van hun sadomasochistische relatie weer op te pakken. Een gevalletje Stockholmsyndroom? De associatie van nazi-uniformen met seksuele opwinding leverde de makers ongemeen vijandige reacties op. Aan controversiële scènes toch al geen gebrek. Zo wordt in een flashback getoond hoe Rampling halfnaakt (met een SS-pet op het hoofd) een stel kampbewakers vermaakt met een liedje van Marlène Dietrich en na afloop beloond wordt met het afgehakte hoofd van een medegevangene.

She Done Him Wrong

(Lowell Sherman, 1933)

Het door Mae West gezongen liedje I Like a Man That Takes His Time werd door de Amerikaanse censuur dermate besnoeid dat de tekst volslagen onbegrijpelijk werd. De kijkers hadden daarentegen wél moeiteloos in de gaten waar West op doelde toen ze Cary Grant vroeg: “Is that a pistol in your pocket, or are you just glad to see me?”


Last Exit to Brooklyn

(Uli Edel, 1989)

Tralala (Jennifer Jason Leigh) verdient als prostituee de kost in een troosteloze havenwijk van New York. Ze laat zich door criminelen als lokaas gebruiken door matrozen mee te nemen naar afgelegen plekken, waar ze makkelijk beroofd kunnen worden. Seks en liefde hebben bitter weinig met elkaar te maken in Last Exit to Brooklyn; seks en pijn des te meer. Bijna alle personages krijgen op een of andere manier de rekening voor hun (vreugdeloze) seksuele gedrag gepresenteerd. Tralala wordt het slachtoffer van een groepsverkrachting die op weinig verhullende wijze in beeld is gebracht. De film bracht vooral opschudding teweeg vanwege de algehele afwezigheid van liefde. Criticus Roger Ebert: “Films worden doorgaans als ‘obsceen’ gekenschetst als ze seks verheerlijken. Last Exit to Brooklyn doet dat geenszins. Eigenlijk wordt hier vooral betoogd dat seks de inspanning niet waard is.”

Sal of de 120 dagen van Sodom/Sal o le 120 giornate di Sodoma (Pier Paolo Pasolini 1975)

Bij het personeel van Nederlandse filmhuizen was Pasolini’s laatste film (hij werd kort na voltooiing vermoord) niet populair, aangezien er na afloop nogal eens braaksel uit de filmzaal moest worden verwijderd. Niet alle toeschouwers waren bestand tegen deze stortvloed aan seksuele vernederingen en martelingen. Het verhaal (losjes gebaseerd op een boek van markies de Sade) gaat over vier fascisten die een groep jonge gevangenen aan een waslijst van narigheden onderwerpen. Critici stelden vast dat het géén porno betreft, omdat de beelden geen lust- gevoelens teweeg brengen en Pasolini nu juist uit was op het tegenovergestelde: het opwekken van weerzin.


American Pie (Paul Weitz, 1999)

Het braafste meisje van de klas (Allyson Hannigan) kwebbelt er in deze tienerkomedie vrolijk op los. Over haar fluitlessen. En over de mieterse kussengevechten die ze op zomerkamp heeft meegemaakt. Maar bij de bekentenis dat ze haar fluit ook anders gebruikt (“One time, at camp, I stuck a flute in my pussy”) rolt haar gesprekspartner (Jason Biggs) bijna van de bank van verbazing. Zij vervolgt: “Dacht je dat ik niet weet hoe ik mezelf moet vermaken?” alvorens zakelijk te informeren of er nog geneukt gaat worden, “want ik voel me een beetje rusteloos.”

Faster, Pussycat! Kill! Kill! (Russ Meyer, 1965)

Drie zelfbewuste, agressieve vrouwen moeten zich schuilhouden op een ranch nadat ze een moord hebben gepleegd. Ze proberen de invalide eigenaar geld afhandig te maken en etaleren ondertussen hun talenten voor drag racing, messenwerpen en karate. Deze goedkope cultfilm illustreert hoezeer de denkbeelden over seks in betrekkelijk korte tijd kunnen veranderen. Bij uitbreng werd de film nog als seksistisch veroordeeld, maar een paar decennia later gaan er vooral stemmen op die menen dat we te maken hebben met een gevalletje female empowerment. Vaststaat dat de mannen in deze film een stuk slapper en kleurlozer zijn dan de drie rondborstige domina’s.

When Harry Met Sally

(Nora Ephron, 1989)

Vrouwen doen regelmatig alsof ze een orgasme krijgen, louter om het ego van hun minnaars te ontzien. Dat beweert Sally Allbright (Meg Ryan) althans. Haar vriend Harry (Billy Crystal) werpt tegen dat het simuleren van een orgasme niet zo makkelijk kan zijn. Sally besluit ter plekke haar gelijk te bewijzen en simuleert – in een bomvol restaurant – een alleszins overtuigend orgasme. De vrouw aan het tafeltje naast haar richt zich daarop tot de ober met de woorden: “I’ll have whatever she’s having.”


Cat People

Paul Schrader, 1982)

Het is een hachelijk avontuur de liefde te bedrijven met Irena Gallier (Nasstasja Kinski), aangezien ze ‘s nachts regelmatig in een panter verandert. Een minnaar in spe die van dat risico op de hoogte is, neemt gedegen voorzorgsmaatregelen door haar armen en benen stevig aan het bed vast te binden. We mogen in dit verband gerust spreken van een thrillseeker. De scène waarin een naakte Kinski als een roofdier door het struikgewas sluipt, kan evenmin een erotiserende werking worden ontzegd.

A Clockwork Orange (Stanley Kubrick, 1971)

De roman A Clockwork Orange (van Anthony Burgess) werd onverfilmbaar geacht. Stanley Kubrick slaagde er evenwel in het boek om te zetten in een fascinerende sinistere cocktail van seks en geweld. Een groepje jongemannen, gekleed in witte overalls en zwarte bolhoeden, vermaakt zich met ‘verrassingsbezoekjes met een ouderwetse portie extreem geweld’. Bij wijze van tijdverdrijf slaan ze de schedel van een vrouw in met een enorm fallusbeeld. Akeliger is de scène, waarin de bende een echtpaar in hun woning overvalt. De man wordt kreupel geslagen en gedwongen toe te kijken hoe de bendeleider (Malcolm McDowell) zijn vrouw verkracht onder het zingen van Singin’ in the Rain. Hoewel A Clockwork Orange door critici en cinefielen wordt geprezen als een ‘genadeloze satire op de hypocrisie en corruptie in de maatschappij’ geldt de film tot op de dag van vandaag als controversieel.

Belle de Jour (Luis Buñuel, 1967)

Een ‘nette’ vrouw (Catherine Deneuve) meldt zich bij een bordeel met de vraag of ze daar mag werken. Dat vormt de opmaat voor haar dubbelleven. Ze krijgt de bijnaam Belle de Jour, aangezien ze alleen overdag kan werken en ‘s avonds op tijd thuis moet zijn bij haar echtgenoot. Bij aanvang van de film wordt duidelijk dat de vrouw masochistische verlangens heeft. In een gedroomde scène geeft haar echtgenoot een knecht instructies haar vast te binden en te geselen (hetgeen haar opwindt). Terug in de realiteit zien we haar op de rand van het echtelijk bed zitten en maakt haar houding duidelijk dat dáár in ieder geval niets staat te gebeuren.


Basic Instinct (Paul Verhoeven, 1992)

Sharon Stone gaf een nieuwe betekenis aan het woord ‘femme fatale’ met haar memorabele vertolking van Catherine Tramell. Gevraagd naar haar relatie met een (vermoorde) man, treedt deze biseskuele schrijfster – ongevraagd – in details: “Hij was niet bang om te experimenteren. Ik houd van mannen die me genot verschaffen. Hij gaf me veel genot.”

Beroemd is de scène waarin Tramell haar ondervragers (en de kijker) een blik tussen haar benen gunt, zodat we kunnen constateren dat ze geen slipje draagt. Paul Verhoeven had het idee voor die scène ontleend aan een feestje in zijn Leidse studentenjaren, waar een vrouw zichtbaar genoegen beleefde aan haar exhibitonistische gedrag. In zijn biografie van Verhoeven stelt Rob van Scheers dat Basic Instinct in de Verenigde Staten vijandige reacties opriep omdat de hoofdpersoon in staat is tot seks zonder liefde, ‘een houding die haaks stond op het concept van romantiek dat door de filmindustrie zo lang was gepropageerd’.

Last Tango in Paris

(Bernardo Bertolucci, 1972)

Een man (Marlon Brando) die verscheurd wordt door verdriet om de dood van zijn vrouw treft in Parijs een jonge vrouw (Maria Schneider) die naar een huurkamer op zoek is. Een kaal appartement vormt het decor voor een reeks rauwe scènes, waarbij een pakje boter als hulpmiddel voor anale seks fungeert. In weerwil van het onbesmuikte taalgebruik (“Put your fingers up my ass”) en het gewelddadige einde, werden Brando en Bertolucci beiden voor een Oscar genomineerd.

American Gigolo

(Paul Schrader, 1980)


Een zelfgenoegzame gigolo (Richard Gere) geniet van het luxueuze leven dat hij zich dankzij zijn ‘vriendinnen’ kan veroorloven. Hij moet echter een hoge prijs voor zijn hedonistische levensstijl betalen als hij van moord wordt verdacht en zijn cliënten hem als een baksteen laten vallen. De film bevat enkele provocatieve scènes, met name als de gigolo door een echtpaar wordt ingehuurd. De man wil toekijken. “Ik ga héél goed voor je zorgen,” stelt Gere de vrouw gerust. Maar haar echtgenoot heeft andere ideeën en roept: “Sla haar! Sla die slet!”

The Postman Always Rings Twice (Bob Rafelson, 1981)

Een serveerster in een cafetaria (Jessica Lange) roept de hulp in van een zwerver (Jack Nicholson) om haar echtgenoot uit de weg te ruimen. De groezelige misdaadroman van James M. Cain was al twee keer verfilmd (onder meer door Luchino Visconti) toen Bob Rafelson het nog eens dunnetjes overdeed. Zijn versie bevat een memorabele rauwe vrijpartij op een meelbestrooide keukentafel. Seks met de geur van zweet en versgebakken brood.

Ai no corrida/L’Empire des sens (Nagisa Oshima, 1976)

Het fenomeen ‘wurgsex’ is vooral in het nieuws gekomen door beroemdheden (Michael Hutchence, David Carradine) die er een stapje te ver in zijn gegaan. Hoe erotic asphyxiaton in z’n werk gaat, viel echter ook al uitputtend te zien in Ai no corrida, een Japanse film die in Nederland werd uitgebracht onder de titel L’Empire des sens. Een gangster annex zakenman en zijn dienstmeid vermaken zich met seksuele activiteiten die overwegend als ‘kinky’ gekarakteriseerd mogen worden. Een orgie, masturbatie, fellatio, sm-spelletjes en het vaginaal inbrengen van een hardgekookt ei vormen de opmaat voor een bloederige castratiescène. Je moet ervan houden. In Japan maakte men zich vooral druk over het feit dat regisseur en schrijver Oshima zo brutaal was geweest schaamhaar te tonen.


Deep Throat (Gerard Damiano, 1972)

Met een opbrengst van ruim 600 miljoen dollar behoort het voor een habbekrats gemaakte Deep Throat tot de meest winstgevende films aller tijden. Waar dat succes nu precies aan te danken was, valt moeilijk te zeggen. In retrospect heeft deze mengeling van expliciet pornografische beelden met een flinterdun verhaaltje film- noch pornoliefhebbers veel te bieden. De titel heeft betrekking op een vrouw (Linda Lovelace) die zich bij de dokter meldt omdat ze nimmer een orgasme heeft gehad. De dokter ontdekt waarom: haar clitoris bevindt zich in haar keel. Vervolgens gaat hij enthousiast aan de slag om het euvel te verhelpen. De documentaire Inside Deep Throat (2005) geeft een kleurrijk beeld van de opkomst van het fenomeen porno in de jaren zeventig.

Sunday Bloody Sunday

(John Schlesinger, 1971)

Een zakenvrouw en een homoseksuele vijftiger vallen voor dezelfde jonge kunstenaar. Hoofdrolspelers Peter Finch en Murray Head schreven geschiedenis met de eerste zoenscène tussen twee mannen. Het scenario voorzag in eerste instantie overigens slechts in een omhelzing. Finch zou later verklaren: “I did it for England.”

Everything You Always Wanted to Know About Sex But Were Afraid to Ask

(Woody Allen, 1972)

Deze komedie, losjes gebaseerd op de gelijknamige bestseller van seksuoloog David Reuben, bestaat uit zeven op zichzelf staande filmpjes. Daaronder een horrorparodie, waarin een monsterachtige kolossale borst argeloze voorbijgangers dreigt te verpletteren. Uiteindelijk kan het gevaarte worden verschalkt met behulp van een reusachtige beha.

Memorabel is vooral de episode met de titel ‘Wat gebeurt er tijdens de ejaculatie?’ Daarin speelt Woody Allen een spermatozoïde die in nerveuze afwachting verkeert over de aanstaande race met zijn soortgenoten.


Lolita (Stanley Kubrick, 1962)

Een respectabele professor (James Mason) laat zich het hoofd op hol brengen door een vroegrijp twaalfjarig meisje met de bijnaam Lolita. De film kent geen enkele expliciete seksscène, maar Stanley Kubrick weet behendig van alles te suggereren. Vladimir Nabokov schreef (op basis van zijn eigen boek) het scenario. Na afloop verzuchtte hij dat hij er nooit aan zou zijn begonnen als hij vooraf had geweten dat de censuur hem voortdurend op de vingers bleef kijken. Dat het taboe allerminst is afgenomen, bleek in 1997, toen regisseur Adrian Lyne een nieuwe versie van Lolita maakte die geen distributeur in de VS zou vinden.