Spring naar de content

‘Het moet geen gamen worden’

In de seksuologie geldt Rik van Lunsen (58) als een vooraanstaand man. Al bijna 25 jaar runt hij in het Amsterdamse AMC een polikliniek waar jaarlijks honderden patiënten komen. Daarnaast leidt hij seksuologen op. ‘Waar je bij kinderen seksualiteit de kop indrukt, creëer je de toekomstige daders en slachtoffers van seksuele misdrijven.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Seks verkoopt nog steeds. Tenminste, dat hopen ook wij met dit themanummer van ons blad. Maar je zou verwachten dat sinds de seksuele revolutie uit de jaren zestig alles wel is gezegd en benoemd.

“Geloof mij maar, de fascinatie en vrees voor seks zijn van alle tijden. Sinds de seksuele revolutie kun je zeggen dat er veel vrijheid en openheid is gekomen, maar desondanks leggen veel mensen nog steeds een zekere schroom aan de dag als het om hun eigen seksualiteit gaat. Seks lijkt volledig opgenomen in het publieke domein, maar dat is de buitenkant. De drempel voor mensen met een seksueel probleem om een arts te consulteren, is nog steeds hoog. In 1987 duurde het gemiddeld zeven jaar voordat iemand uiteindelijk de gang naar onze afdeling maakte; nu is dat drie jaar.”

En bij de huisarts dan?

“Vaak hebben ze dan wel eerder een signaal afgegeven bij de huisarts, maar veel huisartsen vinden het moeilijk om patiënten erover te bevragen of te informeren.”

De huisarts komt ook wel heel erg dichtbij, hè? En een man met een erectieprobleem gaat niet zo snel naar de huisarts als dat een vrouw is.

“Nee, en voor een vrouw is het misschien moeilijker om over haar seksuele probleem te praten met een man. Huisartsen wordt vaak ook niet geleerd erop gespitst te zijn of om iemand op z’n gemak te stellen. Het komt voor dat artsen een medicijn voorschrijven voor iemand met hoge bloeddruk en er niet bijvertellen dat dat een negatief effect kan hebben op erecties of vochtig worden. Die patiënt merkt dat er een verband bestaat tussen het medicijn en zijn afnemende lust, en gebruikt het niet meer. Dat kan levensgevaarlijk zijn.”


Is internet een alternatief geworden voor de arts?

“Zeker. Mannen met erectieproblemen voelen zich meestal zo ongemakkelijk bij een arts dat ze viagra via internet bestellen. Dan nemen ze thuis zo’n pilletje – in het geniep want moeder de vrouw mag het niet weten – en wachten ze tot ze met bollende zeilen de slaapkamer kunnen betreden. Maar er gebeurt niks, en uiteindelijk komen ze dan bij ons. Vaak blijkt dan de erectiecapaciteit nog aanzienlijk te zijn, maar dat die mannen veel te veel gefocust zijn op de vraag: doet-ie ‘t of doet-ie ‘t niet? Voor de goede orde, viagra is geen troep, maar 95 procent van die pillen die via internet worden besteld, is dat wel. Viagra is ook geen wondermiddel. Je moet het nemen in een bepaalde biosociale context: hoe is de relatie, wat zijn de wensen, hoe voel je je op het werk, al dat soort vragen zijn relevant.”

Zou de schroom van mensen ook te maken kunnen hebben met hun beeld van seksuologen, die in hun ogen een soort glamourdokters zijn?

“Bestaat dat beeld dan?”

Nou ja, we kennen allemaal uw Vlaamse collega van de tv, Goedele Liekens, en dat is bepaald geen grijs muisje.

“O zo… Ja, zij is wel een icoon geworden van de seksuologie en heeft met haar bijdragen de bespreekbaarheid van een aantal onderwerpen verhoogd. Toch beschouw ik haar als een randverschijnsel. Volgens de Nederlandse regels is zij niet eens een echte seksuoloog. Hoogstens een halve.”

Wat zijn seksuologen dan voor types?

“Het zijn artsen en gezondsheidspsychologen die na hun opleiding een tweejarige vervolgstudie seksuologie en een praktijkopleiding volgen. Er staan momenteel 160 seksuologen geregistreerd bij de Nederlandse Vereniging voor Seksuologie. In de rest van de wereld zijn wij tamelijk leading geworden. Wij zijn geen genital plumbers, zoals de Amerikaanse collega’s die elk seksuologisch probleem louter medisch benaderen en met medicijnen willen oplossen. Ons kenmerk is de bio-psychosociale benadering: wat zijn, naast de medische kant, de omstandigheden waarin de patiënt verkeert? Zouden die het probleem veroorzaken of versterken?”


Schuilt in de seksuoloog een voyeur?

“Ha ha, eh, ja, zeker. Om een probleem zichtbaar te krijgen, moet je soms doorvragen. Op het bizarre af. Maar het is een professioneel voyeurisme. Het dient in de allereerste en laatste plaats voor de beantwoording van een hulpvraag. Als je het zo duidt, heb ik er geen moeite mee.”

Is er iets zeggen over de seksuele stand van het land op dit moment?

“Het gaat redelijk goed. Uit landelijk onderzoek van de Rutgers Nisso Groep blijkt dat driekwart van de mensen behoorlijk tevreden is met zijn eigen seksleven. Daarnaast is het aantal ongewenste zwangerschappen en abortussen hier erg laag. Soa- en hiv-gevallen en ook dwang en geweld komen helaas veel voor, maar niet meer dan elders.”

Blijft nog een kwart over van ontevreden mensen?

“Deels, maar er zitten ook veel mensen tussen met vragen: is wat ik heb normaal?”

Welke trends ziet u?

“Mensen willen, nee, eísen goede seks. Dat gaat soms door tot in het absurde. Het is nu eenmaal de ziekte van deze tijd dat wij menen overal recht op te hebben. Plichten lijken we te vergeten, het zijn alleen nog maar de rechten.”

Maar het is toch niet erg als je goede seks wilt, verlangt, eist voor mijn part?

“Nee, maar het kan een doel op zichzelf worden, obsessief, en dan dreigt ontsporing. Dan ben je slechts uit op bevrediging van je lust, en wordt het steeds moeilijker om de combinatie te maken tussen seks en affectiviteit. Je ziet dat sommige mannen en vrouwen alleen seks kunnen hebben met volslagen onbekenden, maar zodra ze een serieuze relatie krijgen, wordt de seks een probleem. Dus hoppen ze weer naar een volgende relatie. Als seks en intimiteit niet geïntegreerd kunnen worden, is dat meestal een uiting van hechtingsproblematiek.”


Wat is dat?

“Dan ben je niet in staat je te binden.”

En loop je weg voor verantwoordelijkheden?

“Ook. Bindingsangst is te herleiden tot de opvoeding en het gezin waaruit je komt. Als daar de onderlinge verhoudingen niet al te warm zijn geweest, is de kans groot dat je je later moeilijk bindt. Dan doe je alles om een herhaling van die vreselijke jeugd te voorkomen.”

Zouden die koude gezinnen het gevolg kunnen zijn van het grote aantal echtscheidingen?

“Dat durf ik zo niet te stellen. Ik ken te veel gescheiden gezinnen waar juist heel veel liefde is.”

Dat recht op seks komt volgens mij ook doordat de maatschappelijke focus wel erg is gericht op seks, op het verkrijgen van de allerbeste kicks, de heerlijkste orgasmes.

“Dat klopt, en we zouden het accent erop beslist meer moeten relativeren.”

Er zijn mensen die onder meer om die eenzijdige gerichtheid pleiten voor minder seks en die bij wijze van statement zelf ook geen seks meer bedrijven.

“Ja, ik kom die mensen ook tegen. Maar in bijna alle gevallen blijkt dat ze iedere behoefte hebben verloren, doordat ze in het verleden zijn misbruikt of andere vervelende ervaringen hebben opgedaan.”

Zou de Nooit Meer Neuken-beweging ooit veel aanhangers krijgen?

“Dat betwijfel ik. Je ziet steeds nieuwe golfjes van aseksualiteit. Eens in de zoveel jaar schiet er weer zo’n club uit de grond. Ik herinner me van vroeger mensen die het ‘nieuwe niet-neuken’ voorstonden of een beweging als de ‘seksuele anorexia’. Ach, die bewegingen komen en gaan, en het stelt nooit veel voor.”

Dat zegt u, maar ik hoor nog weleens om me heen van stellen die ‘het’ niet meer doen, die gescheiden slapen.


“Ja, maar misschien snurkt die vent? Mensen die stoppen met seks doen dat om een aantal redenen: door gebrek aan positieve ervaringen dus, maar ook door het wegvallen van de partner of door gezondheidsproblemen. Soms hoor je ook stellen zeggen dat ze met seks zijn gestopt, omdat hun seksleven toch al belabberd was. Daar hebben ze dan vrede mee, of ze geven er een politiek-correcte draai aan die jij net opwierp.”

Wat is de invloed van het feminisme op de seksbeleving van de moderne vrouw?

“Goeie vraag, want ik maak me grote zorgen over vrouwen. Ze hebben de neiging als partners een perfectie na te streven die niet goed is. Ze cijferen zichzelf helemaal weg om schijnbaar perfect seksueel te kunnen functioneren. Ze laten hun schaamlippen verkleinen, hun borsten corrigeren tot ideale afmetingen, scheren elk haartje eraf, en god weet wat ze nog meer doen. Alleen maar om hun partner te gerieven.”

Mag dat niet?

“Jawel, maar het wordt vreemd als je je eigen seksuele ontwikkeling opoffert aan de wensen van de ander. 57 procent van alle meiden van 15 tot 25 jaar heeft vaak of altijd pijn bij het vrijen. Ze raken dus niet opgewonden, hun vagina’s worden niet vochtig. Dan is gemeenschap een pijnlijke kwestie.”

Opmerkelijk.

“Ja, want ze lezen tijdschriften die week in, week uit schrijven over relaties en over seks, ze zijn opgevoed door moeders die midden in de seksuele revolutie zijn geboren. Je zou verwachten dat die meiden weten wat ze willen en hoe.”

Uit wat voor milieus komen die meiden zoal?

“De klacht van pijn bij het vrijen zie je vooral bij jonge, witte, hoogopgeleide meiden. Hele jaarklassen krijg ik op het spreekuur.”


Bedoelt u de hockeymeisjes, de meisjes van het studentencorps?

“Juist, die.”

Maar hoe komt het dan dat ze zo gedienstig zijn?

“Ze communiceren eenvoudigweg niet. Meisjes vertellen jongens niet wat hun wensen zijn, hun grenzen en hun verlangens. En jongens vragen er amper naar. Kennelijk hebben beiden dat niet van thuis meegekregen.”

Dan hebben die moderne ouders de boodschap van de seksuele revolutie dus niet begrepen?

“Dat mag je er wel uit concluderen. De alom geprezen openheid over seks is bedrieglijk; we zeggen tegen onze kinderen dat het prima is als ze seks hebben, maar meestal volgt daarop dan een waarschuwing: pas op voor soa’s, pas op voor loverboys, et cetera. Zelden leggen ouders uit hoe je ervoor kunt zorgen dat je het leuk krijgt met elkaar, dat je plezier beleeft aan seks.”

Waarom doen ze dat niet? Uit gne?

“Tienerseksualiteit wordt toch nog steeds gezien als iets gevaarlijks. Een Engelse collega heeft een boekje geschreven voor tieners over hoe ze lol kunnen hebben van seks. De man is in de pers afgeslacht, kan zijn werk niet meer uitoefenen. Hoe haalde hij het in zijn hoofd om hierover te schrijven? Als tieners lol en plezier aan seks gaan beleven, dan wordt het een zootje in de wereld. Chaos. Ik vrees dat dat de onderliggende gedachte is geweest van de kritiek.”

Zou het ook ingegeven kunnen zijn door jaloezie?

“Hoe bedoel je?”

Nou ja, de kinderen staan aan het begin van de seksuele ontdekkingsreis, hun ouders zijn doorgaans al op het eindstation aangekomen, waar het koud is en nat en guur.

“Ik sluit het niet uit, maar je zou van ouders, van opvoeders, mogen verwachten dat ze hun nazaten iets willen bijbrengen, meegeven. Ook op dit vlak.”


Bestaat de g-spot bij vrouwen nu wel of niet?

“Niet.”

En ejaculerende vrouwen? Op sommige pornosites zie je beelden van spuitende vagina’s die meters ver kunnen reiken.

“Het meeste is getrukeerd. Die vrouwen hebben een breekbaar flaconnetje of iets dergelijks met water in hun vagina gebracht en laten dat dan tijdens een al dan niet gefaket orgasme knappen. Als je je spieren in en om het bekkenbodem aanspant en stuurt, een beetje zoals bij het ophouden van de plas, dan kun je daar allerlei handelingen mee uitrichten. De meisjes uit de Bananenbar in Amsterdam kunnen met hun vagina een banaan oprapen.”

Of met een ingebrachte viltstift tegen betaling je naam op een papiertje zetten, en dat is beslist geen hanenpoothandschrift.

“Zou kunnen, weet ik niet. Maar de g-spot bestaat dus niet, het is althans geen specifieke, anatomische plek. Het clitoraal complex is uiterst ingewikkeld en zeer groot. Wat wij aan de buitenkant zien, is het puntje, de eikel als het ware. In 2008, dus zeer recent, heeft een Franse onderzoeker aangetoond dat de g-spot in feite niets anders is dan de achterkant van de clitoris. Bij de ene vrouw is dat een uiterst gevoelig en prettig plekje, een ander voelt er weinig bij en heeft weer andere favoriete plekjes.”

Heeft uw vak nog meer mysteries of onopgehelderde kwesties?

“Meer in het algemeen intrigeert mij de interactie tussen brein en lijf. Wat is seksuele opwinding, hoe reguleren allerlei bewuste, cognitieve processen ons seksueel gedrag? Wat is de invloed van hormonen op het denken over seks, wat mankeren mensen die geen zin hebben in seks? Is geen zin een probleem of is het een beslissing? Dat is een breed en deels onontgonnen terrein.”


Hoeveel weten we daadwerkelijk van het seksuele leven van de mens?

“Dertig procent? Zoiets. De seksuologie is een wetenschap die nog maar een jaar of veertig bestaat.”

Waar staan we met de kennis in 2050?

“Dan zullen we meer weten, maar nog lang niet alles. Seks en voortplanting zullen dan definitief van elkaar gescheiden zijn. Seks wordt een hobby, voortplanting een technologisch gebeuren. Ik vrees dat seks dan nog meer een consumptieartikel zal zijn geworden.”

Waarom vreest u dat?

“De spirituele kant van seks – ik haat deze omschrijving, maar ik heb even geen andere – moet overeind blijven. Seks moet geen gamen worden. Dan verliest het zijn betekenis. Seks is genieten, van je eigen lijf en dat van je geliefde, genieten van de liefde, van het leven. Dat zullen we onze kinderen moeten bijbrengen en meegeven. En die ontdekkingsreis begint al vroeg, al voor de geboorte zelfs. Op de echo’s zie je soms al de mooiste erecties. En wat doet het jongetje als z’n luier af wordt gedaan? Dan grijpt hij meteen naar zijn piemel. ‘Doe dat maar niet, Jantje,’ zegt moeder dan, maar ze zou hem juist moeten laten gaan. Wist je dat peuters van twee, drie jaar al masturberen?”

Eh… niet echt.

“Daar heb je het al. Wij volwassenen weten weinig, kijken een andere kant op of, in het ergste geval, slaan groot alarm. Ik heb een geval in mijn praktijk van een jongetje van acht die met een buurmeisje van dezelfde leeftijd was betrapt bij doktertje spelen. Niks bijzonders, naar mijn indruk. Kinderen van die leeftijd horen dat te doen. Het is gezond seksueel oefengedrag. Maar de moeder van het meisje maakte er werk van; het was seksueel misbruik. Ze schakelde de bevoegde instanties in, en nu werkt ze zelfs aan een actie om dat gezin de straat uit te krijgen.”


Moeder zal ook wel een patiënt zijn.

“Het zou kunnen dat ze vroeger zelf is misbruikt. Maar niet alleen die jongen, ook dat meisje, dat aan dat spelletje helemaal niets vervelends vond, krijgt een psychische dreun mee, hè. Die zullen beiden geen normale seksuele ontwikkeling meer doormaken, vrees ik.”

Wat zegt dit geval u over de huidige seksuele moraal?

“Na de openheid van de jaren zestig zitten we nu weer in een restauratief tijdperk, waarin een nieuwe preutsheid lijkt op te komen. Als je ziet hoe we pedofielen tegenwoordig behandelen… Dat zijn zo ongeveer de zwaarste criminelen, die vaak nog langere gevangenisstraffen krijgen dan moordenaars. Het is ook niet voor niets dat het misbruik in de kerk uitgerekend nu naar buiten komt. Ik bedoel, ik wist allang dat dat gebeurde. En het bleef niet beperkt tot de katholieke kerk, hoor, het kwam in allerlei geledingen van de maatschappij voor. Overal waar seksualiteit bij kinderen de kop wordt ingedrukt – zie de jongens die vroeger meteen na de lagere school naar de priesteropleidingen gingen en kuis dienden te leven – maken we de daders en slachtoffers van seksuele misdrijven van de toekomst.”

Laten we vrolijk eindigen.

“Hoe dan, haha? Nou, laat ik dan maar zeggen dat seksuologie een prachtig vak is en dat het fantastisch is als het lukt om iemand met zorgen en problemen rond seksualiteit een beetje te begeleiden richting seksueel plezier. ‘Op zoek naar de lol’, dat is het motto van al onze behandelingen.”