Spring naar de content

Slecht weer, dat pikken we dus niet meer!

De PvdA in Hoek van Holland trok maandag haar voorstel in om meteorologen af te rekenen op foute weersverwachtingen. Terecht, natuurlijk. Maar het zegt wel iets over onze wil om het weer te beheersen. We beelden ons steeds meer in dat we de elementen de baas kunnen. Buiten is het nieuwe binnen. Wat bezielt ons toch?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Traa

Op 3 augustus 1993 blikte wijlen Jaap van Meekren na het lezen van het RTL Nieuws door zijn bekende hoornen bril in de camera. Het weerbericht van gisteren had er flink naast gezeten. Van Meekren besloot er een persoonlijke observatie aan te wijden. Hij zei: “Doktoren begraven hun gemaakte fouten, rechters stoppen ze weg in een gevangenis en koks bedekken ze onder een laag mayonaise, maar de weerman meet ze breed uit op het televisiescherm.”

Zo, die zat. En zo is het lot van de weerman: bij een goede verwachting is hij een wetenschapper, bij een foute verwachting is hij een amateur. Dat is niet nieuw, maar in vroeger tijden kwam de onkunde voort uit onmacht – door gemis aan apparatuur en inzichten kón men het gewoon niet weten. In de weerkunde, lezen we in de Leeuwarder Courant van 7 december 1898, “is ieder voor zich ervan overtuigd dat eigenlijk niemand het rechte te pakken heeft, maar beschouwt zichzelf toch als een soort orakel”. In die dagen, toen er nog niet eens een betrouwbare verwachting kon worden gemaakt voor het volgende etmaal, was er voor het publiek geen onderscheid tussen het oordeel van een meteoroloog of van welke goedwillende hobbyist dan ook. Dat moest volgens de krant, en nu citeren we een artikel van 23 september 1907, vooral worden gezien “als een bewijs dat wel algemeen wordt begrepen van hoe groot belang het zou zijn áls eens iemand het vraagstuk der weervoorspelling oploste of althans praktisch wat verder bracht”.

Boemerangeffect
Inmiddels is er geen sprake meer van onmacht: weersatellieten cirkelen rond de aarde, de krachtigste supercomputers staan ten dienste van de meteorologie, de verwachtingen reiken een week vooruit. Maar nu komt het boemerangeffect: er dán nog naast zitten als weerman is in de ogen van het volk bijna niet meer uit te leggen. Falende techniek is misschien nog wel teleurstellender dan géén techniek. Het verwende publiek tolereert geen foutmarges meer, het ziet de gecomputeriseerde weerkunde als een exacte wetenschap waarop iedereen zich blind kan verlaten. Maar zó is het niet. “Aan Buienradar.nl kun je voor de komende uren houvast hebben, maar bij een meerdaagse verwachting is er een bandbreedte waarbinnen het weer zich kan begeven,” zegt Herman van der Most, adviseur overstromingsrisico’s bij het kennisinstituut Deltares. Hij bedoelt: het kan soms nog steeds vriezen óf dooien. “Er bestaat een erg hoog verwachtingspatroon van het functioneren van technologische systemen,” aldus Teun Terpstra, expert op het gebied van risicocommunicatie bij het onderzoeks- en adviesbureau HKV voor water en veiligheid. “Wanneer er dan toch iets uitvalt, is dat moeilijk te accepteren. Als overheid moet je dat dan héél goed uitleggen. En daarin loopt men daar nogal achter.”

Reguleren van de lucht
Na elke vierkante meter in ons land te hebben gevangen in bestemmingsplannen, vinden we het tijd voor het reguleren van de lucht. We accepteren het niet meer dat een grillig klimaat ons doen en laten bepaalt. En dan gaat het niet alleen om de dijken en dammen die ons voor een echte watersnood behoeden, maar ook om het alledaagse weer dat ons dagelijks leven kan verstoren. Het lijkt alsof we er steeds feller op reageren wanneer dit een keer uit de bocht vliegt. Herman van der Most: “Na elk incident worden er weer nieuwe regels gemaakt. Het is echt risicomijdend gedrag. De overheid zit bovendien in een spagaat: enerzijds wil men dat we ons voorbereiden op de gevolgen van klimaatveranderingen, anderzijds vertelt men dat we in een veilig land wonen. Des te groter de verontwaardiging wanneer het dan tóch een keer mis gaat.” Ergo: slecht weer, dat píkken we gewoon niet meer.

Woéde was het, pure woede. Bij het publiek, bij de politiek, bij iedereen die in 2009 slachtoffer – want zo heette dat: sláchtoffer – was geworden van bevroren wissels op het Nederlandse spoor. Van half december tot diep in januari werden de NS geteisterd door een zelden vertoonde chaos. Mensen werd ontraden met de trein te reizen, iets dat nauwelijks eerder was vertoond. En dat allemaal door het weer. Het onbegrip was groot: worden onze wissels wérkelijk verwarmd door gasbrandertjes? En dat na een herfst die de gebruikelijke problemen kende met de bekende blaadjes op de rails – ook al zo’n mikpunt van spot. Onverteerbaar dat ook dáárvoor nog geen oplossing bestaat. Nog zoiets knulligs: het werd glad op de wegen en het strooizout raakte op. Een paar maanden later was er de IJslandse aswolk: het vliegverkeer kwam knarsend tot stilstand. Half Europa werd gegijzeld door de heersende windrichting. Het leek zomaar alsof de natuur niet naar ons wilde luisteren.

En ja, dan gebeuren er ongelukken. In februari ging een taxibusje met acht kinderen onderuit op een spekgladde A37: drie kinderen en de chauffeur raakten gewond. Er was niet gestrooid én het busje had geen winterbanden. Wát? Een busje met kinderen zonder winterbanden? De media doken er bovenop. Dat gebeurt wel vaker, meldde exploitant Connexxion – niemand heeft immers ooit bepaald dat die busjes winterbanden moeten hebben. Niettemin stuurde de belangenclub voor ouders met kinderen in het speciaal onderwijs een brandbrief naar minister Plasterk. Er kwamen Kamervragen van, allemaal vanwege dat ene busje dat misschien niet eens was geslipt wanneer er was gestrooid. Gemeenten moeten er voortaan bij busexploitanten op aandringen dat busjes met kinderen winterbanden krijgen, zo besloot het kabinet.

Crisisberaad
ProRail, de beheerder van het spoor, heeft inmiddels alles uit de kast getrokken om een herhaling van de winter van 2009 te voorkomen. 2300 wisselverwarmers zijn vernieuwd. Er is samen met MeteoConsult een eigen weerbureau ingesteld. Als dat twee centimeter sneeuw verwacht, zo verklaarde een ProRail-manager onlangs in Sp!ts, dan wordt uitgegaan van het driedubbele – safety first. Honderden extra mensen staan paraat als het weer bar en boos wordt. Er komt een speciale dienstregeling voor extreem weer. 95 miljoen euro heeft het gekost. En niet alleen ProRail ging in crisisberaad, ook Rijkswaterstaat. De zoutvoorraad voor de snelwegen is met de helft vergroot tot negentigduizend ton. Er worden meer opslagloodsen gebouwd. Er komt een centrale opleiding voor ‘gladheidcoördinatoren’. Ook gemeenten nemen maatregelen: Den Helder gaat haar plantsoenwerkers inzetten om routes naar ziekenhuizen en bejaardencentra sneeuwvrij te maken. In Noordwijk worden bladkorven geplaatst; daarin kunnen inwoners gevallen bladeren deponeren die voor gladheid en verstopte putten zorgen. De lat wordt hoger gelegd dan ooit. Het mág gewoon niet meer misgaan.

Vierdaagse
En dan hebben we het nog niet gehad over góed weer. Want goed weer kan soms ook slecht weer zijn: bijvoorbeeld als het te warm wordt. In 2006 werd de Nijmeegse Vierdaagse na een dag afgelast vanwege de hitte. Twee wandelaars overleden, talloze werden onwel. In de jaren die volgden leek het alleen nog te gaan over het warme wandelweer en wat ertegen te doen viel: nog meer water drinken, nog meer hulpverleners op de been, plus een eigen weerman om een lokale verwachting te maken. Want verrást worden door het weer, zoals in 2006, dat mag nooit meer gebeuren. Het is ook de gedachte achter het Nationale Hitteplan dat we sinds 2007 hebben. Het draaiboek wordt geactiveerd wanneer het vijf dagen achtereen in grote delen van Nederland warmer is dan 27 graden. Het Hitteplan bevat een waslijst aan grote en kleine maatregelen. Zieken en bejaarden worden gemaand binnen te blijven en veel water te drinken, mensen moeten ’s middags inspanning vermijden, GGD’s zetten steunpunten op. “Gelukkig het land dat het zich kan veroorloven om volstrekt normale natuurverschijnselen tot op het bot te problematiseren,” schreef columniste Elma Drayer erover in Trouw. En dan is er ook nog het Zonkrachtalarm van KWF Kankerbestrijding: mensen met een gevoelige huid kunnen een sms ontvangen wanneer de zonkracht de kritieke waarde van zeven passeert.

Wat honderd jaar geleden nooit zou gebeuren omdat van officiële instanties niet werd verwácht dat ze tot waarschuwingen in staat waren, is inmiddels doorgeslagen in de andere richting. Juist organisaties krijgen de schuld wanneer er iets misgaat. Het bestuur van de Vierdaagse kreeg ervan langs: hoe kónden zulke risico’s worden genomen? Jaren geleden moesten mensen zelf de stoep voor hun huis sneeuw- en ijsvrij houden (in België nog steeds), maar dat bleek niet te handhaven. Nu zien we het als een taak van de gemeente, maar die kan in de praktijk natuurlijk niet overal tegelijk zijn – woonwijken hebben bovendien een lage veegprioriteit. Maar als het misgaat, geven we de gemeente wél de schuld. Na een periode van gladheid, overmatige regenval of stormen komen er tegenwoordig veel meer schadeclaims van burgers binnen dan vroeger. Ook wordt er in toenemende mate beroep gedaan op verzekeringen tegen slechte weersomstandigheden. En er komen steeds méér van die verzekeringen: zo is het inmiddels mogelijk je bij verzekeraar Aon in te dekken tegen een verregende of weggewaaide bruiloft, of een bruiloftsfeest dat te elfder ure wegens naderend slecht weer moet worden uitgesteld. We píkken het gewoon niet meer dat het weer ons leven in de war schopt. En zéker niet de mooiste dag van ons leven.

Weeralarm
En o wee wanneer er een ander hedendaags fenomeen faalt: het Weeralarm van het KNMI. De waarschijnlijkheid dat we erg veel hinder gaan ondervinden van slecht weer, is tegenwoordig groot genoeg om ons nadrukkelijk te waarschuwen (er bestaat zelfs een ‘voorwaarschuwing extreem weer’). Maar de natuur houdt zich niet altijd aan de prognoses: achteraf blijkt niet elk weeralarm op zijn plaats. Wat dan weer tot luid gemopper leidt. Het is kennelijk geen fijn besef dat de beste apparaten en de knapste koppen een simpele sneeuwbui totaal verkeerd kunnen inschatten. In 2007 kwamen er Kamervragen over de ontijdige weeralarmen. Er waren weinig mensen die dat eigenlijk maar een beetje raar vonden.

In een tijd waarin we voortdurend worden bestookt met verhalen over klimaatveranderingen die ons leven gaan bedreigen, is het wel zo geruststellend te weten dat we de boel eigenlijk heel behoorlijk in de hand hebben. Af en toe krijgen we een tikje van de elementen: dan is het even te koud, te warm, te nat of te glad. Maar per saldo wonen we nog steeds op een van de meest rampenluwe plekken van de wereld. De laatste tijd maken we er bovendien een sport van om die elementen te tarten. Gewoon even terugpesten – niet met voorbedachten rade, maar omdat het kán. Nooit eerder waren er zo veel mogelijkheden om de grillige natuur in haar eigen domein tegemoet te treden: buiten. Ga kijken in een tuincentrum en je ziet het: van bijna al onze meubelstukken bestaat inmiddels een buitenversie. Ons exterieur betrekken we bij het interieur. Buiten is het nieuwe binnen.

Outdoorspeakers
Het gaat al veel verder dan de gerieflijke loungebanken waarop we plaatsnemen in een snug rug, een fleecedeken met mouwen die ons warm houdt (de snug rug gaat het komende winter helemaal maken, let maar op). In een moderne tuin staan tegenwoordig kasten, er hangen watervaste posters en schilderijen, er staat een terraskachel, er staan outdoor speakers en voor de werkelijk schaamtelozen is er een tuintelevisie die volgens de verkoper bestand is tegen stof, zand, water, damp en zelfs ‘krachtige waterstralen uit welke hoek dan ook’. Het kost wel wat: de goedkoopste outdoor-tv is er voor €4169.

Het klimaat moet echt héél erg zijn best doen om ons naar binnen te krijgen. Dat doen we liever op ons eigen moment. Tot diep in de winternacht branden de terrasverwarmers in de horeca. Zoals we binnen een thermostaat hebben, willen we ook buiten de temperatuur liefst zelf regelen. Alle vormen van weersbescherming worden geoptimaliseerd. Er is een regen-sneeuwspray die ‘nanodeeltjes’ op textiel en leer spuit, waardoor die waterafstotend zouden worden. Er is regenkleding die oogt als een astronautenpak: geen druppel komt erdoor. Er is een grote keuze in jasjes voor honden en katten (en Zwitsal-haarlotion ontstinkt een natte hond uitstekend, aldus Esther op Hondenforum.nl).

Wie dan toch naar buiten gaat en een nat pak haalt, is eigenlijk een sukkel. Wie bij grijs weer niet eerst even op Buienradar.nl kijkt, hoeft niet op veel clementie te rekenen wanneer hij door regen wordt overvallen. Dankzij de razend populaire website hebben we de grillen van het weer voor de komende uren in elk geval onder bedwang. In het verlengde hiervan zien we de opmars van de weerstations voor thuis en in de auto: wat vroeger een vooral decoratieve mahoniehouten barometer was, is nu een digitaal apparaat waarop verwachtingen voor heel Europa zijn af te lezen. Weersinformatie is op zó veel plekken voorhanden dat het bijna onmogelijk is je eraan te onttrekken. De verwachtingen zijn bovendien meer op maat gesneden dan ooit tevoren. De hevig met elkaar concurrerende weerbedrijven weten van gekkigheid niet meer hoe ze zich in de kijker moeten spelen. Weeronline.nl geeft onder meer aan of het ‘korterokjesweer’ is: “Vrouwen met korte rokjes. Niets wakkert het zomergevoel zo aan als dit. Om van echt korterokjesweer te spreken, moet de zon schijnen en het kwik de 20 graden gepasseerd zijn. Daarnaast is het belangrijk dat er niet te veel wind staat. Je rok moet immers op gekuiste hoogte blijven wapperen.”

Controledrang
Nee, het is niet als zodanig onderzocht. Maar het boerenverstand zegt dat het niet gek zou zijn wanneer onze weercontroledrang verband zou blijken te houden met de alarmerende berichten over klimaatveranderingen. Als die juist zijn, kunnen we meer extremen in het weer tegemoet zien. Warmere zomers, nattere winters, toenemend overstromingsgevaar. Het is dan niet meer dan logisch dat we ons – misschien iets te enthousiast – vastklampen aan de meteorologische techniek en tegelijk aan onszelf willen vertellen dat we nog ver zijn verwijderd van alle apocalyptische klimaatscenario’s. Zo bezien is het eindeloze buitenzitten niets minder dan een statement: het zullen de mensen zijn die de natuur overwinnen, en niet andersom.

Ieder jaar opnieuw zullen we merken hoe kort het lontje is geworden van de mensen die de euvele moed hebben zich bij bar weer buitenshuis te verplaatsen. Op alle fronten worden we inmiddels voorbereid. Het zal lastig worden om een slechte boodschap te verkopen aan het publiek, voorspelt onderzoeker risicocommunicatie Terpstra. “Mensen reageren vaak vanuit de perceptie van de expertise van een bedrijf als de NS. Ze gebruiken slechte ervaringen in het verleden als spiegel voor de toekomst.” Dat belooft nog wat. We houden Anthonie Bauer, directeur asset management van ProRail, maar aan zijn woord. In NRC Handelsblad zei hij afgelopen zomer: “We hebben ons vorig jaar laten verrassen. Siberische omstandigheden daargelaten, blijven de treinen straks gewoon rijden.” Mooi, meneer Bauer, want als uw dienstregeling van slag is, is gans het Nederlandse volk ontregeld.

Dit is een licht bewerkte versie van een artikel dat op 22 oktober 2010 verscheen in HP/De Tijd.