Spring naar de content

‘Kan ik hier ook met Makkies betalen?’

Bristol heeft de Bristol Pound, Rotterdam heeft de Dam en de Indische buurt in Amsterdam heeft de Makkie. En binnenkort krijgt ook Tilburg er een: een plaatselijke munteenheid. Zo’n lokale munt moet vooral het gemeenschapsgevoel ten goede komen, of leiden tot economische voorspoed, maar deze initiatieven lijken in de praktijk maar mondjesmaat aan te slaan.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jesse Voorn

Om de lokale economie te stimuleren, bestaat er in enkele Nederlandse gemeenten een munt naast de euro. De Dam en de Makkie zijn twee recente voorbeelden. De Dam is een virtuele munt, de Makkie een voucher, die de consument krijgt als hij een product aanschaft of dienst verricht. Zo kan een inwoner van de Amsterdamse Indische buurt zijn buurjongen taalles geven, met een zak vol Makkies huiswaarts keren en daar onderweg een tijdschrift van kopen. De lokale munt stimuleert zo kleinschalige economieën en draagt bij aan de saamhorigheid.

De lokale munt is overigens niet nieuws, eerder iets ouderwets. Tot aan 1806 had elke provincie in Nederland een eigen munteenheid, maar vanwege de bureaucratische rompslomp die dat opleverde werd in 1807, onder Napoleon, het slaan van Nederlandse munten gecentraliseerd. “De lokale munt komt inderdaad al eeuwenlang voor en was vroeger heel gebruikelijk, maar de waarde berust op een sociale conventie ,en die was toen heel anders,” zegt Joost Jonker, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht.

munt640

Idyllisch
Volgens Jonker kan een lokale munt alleen bestaan in kleine gemeenschappen. “Om economische activiteit te genereren, werd in de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld het noodgeld (papieren kaartjes waaraan de Nederlandsche Bank geldwaarde toekende als tijdelijke oplossing voor het geldtekort – red.) in omloop gebracht. Zoiets is op dit moment natuurlijk niet meer nodig. Het is tegenwoordig heel praktisch om een gezamenlijke, internationale munt te hebben, zoals de Europese euro. Zo’n lokale munt levert te veel ongemakken op. Zo moet de waarde altijd worden omgezet naar echt geld, want winkeliers kunnen hun leveranciers niet betalen met plaatselijke valuta.”

Jonker begrijpt niet waarom er steeds weer dergelijke initiatieven opduiken. “Zo’n munt is niet meer van deze tijd. Mensen zijn mobiel, en daardoor wordt het gebruik ervan lastig. Buiten hun wijk of stad kan er immers geen gebruik van gemaakt worden.” Klantenbinding lijkt een hoofdrol te spelen, meent Jonker. “Maar dan heeft het meer het karakter van een loyaliteitsprogramma, zoals de Air Miles. Het is niet zozeer een beloningssysteem, maar een reden om terug te komen bij de lokale winkelier.”

munt2640

Een lokaal betaalmiddel is niet altijd voor iedereen even begrijpelijk. “Als consument weet je niet wanneer zoiets z’n geldigheid verliest, wat gebeurt zodra een gemeente zegt dat ze met de actie ophoudt. Van een munt die op die manier in omloop is gebracht, weet je ook niet wat hij over tien jaar waard is. Om een dergelijk project te realiseren en een kans van slagen te geven, heb je heel veel overredingskracht nodig, want er moeten wel veel mensen meedoen, en ze moeten gemotiveerd zijn. De voorstanders zullen altijd zeggen dat het fantastisch is.”

Tilburgse munt
De nieuwe munteenheid in Tilburg moet lokale bedrijven makkelijker aan een lening helpen, want veel kleine ondernemers willen daarvoor niet naar een bank. Bedenker Wilfred Slobbe zegt in het Brabants Dagblad dat bedrijven met de Tilburgse munt renteloos kunnen lenen. Joost Jonker vindt dat vreemd: “Wie gaat er nu een renteloos krediet geven met een munt die niemand kent? Als een bedrijf de rente op een lening al niet kan betalen, dan is het geen gezond bedrijf. Ook met zo’n lokale munt trek je de bedrijven niet uit het slop en geef je mensen ook geen interessant perspectief om een bedrijf te beginnen.”

Bij een goede verstandhouding kan een lokale munt wel gedijen als middel om wederzijds diensten te leveren, denkt Jonker, al blijft het lastig om de precieze waarde van zo’n munt vast te stellen. “Hoe veel krijg je voor het knippen van iemands haar, en hoe veel biertjes kan ik daarvoor weer krijgen in de kroeg? Er moet een maatstaf zijn, en zelfs dan moet je voortdurend omrekenen. Dat is een hele opgave, en daarom is het succes van zo’n munt ook heel beperkt. Maar er zullen altijd mensen blijven die er brood in zien.”