Spring naar de content
bron: johan kleinjan

‘Nederland is altijd al verdeeld geweest’

Het trotse idee van ons land als ‘gidsland’ heeft plaatsgemaakt voor een onzeker en angstig zelfbeeld, dat zich onder andere uitte in de grote verkiezingsoverwinning van de PVV. Waar komt die onvrede vandaan? ‘We zijn nu dichter bij het werkelijke Nederland.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

Halverwege de jaren negentig dachten we dat we de wereld aankonden. De Muur was gevallen, het Westen had gelijk gekregen. In 1988 had het Nederlands elftal de Duitsers en de Russen verslagen, resulterend in een spontaan volksfeest, oranje en Gullit-dreadlocks, een feest dat met elk volgend voetbalkampioenschap vooraf werd herhaald en minder spontaan werd, maar dat mocht de pret nog niet drukken. 

We beleefden het einde van de geschiedenis, zoals de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama schreef, en wat ons betreft mocht het eeuwig duren. Het waren de jaren van Paars, de kleur van post-confessioneel succes, waarin de minister van Financiën schaterlachend zijn begroting presenteerde. Overal begonnen internetbedrijfjes, start-ups geheten, de commercials erover hadden gekke computerstemmetjes: de toekomst was begonnen. 

De tijdgeest werd gevangen in de klassiek geworden reclame van de Postbank over die vijftien miljoen mensen, een tijdsdocument van formaat. Wel duizend meningen hadden we, maar het ging prima samen, dankzij onze nuchterheid. We waren wars van betutteling, zetten zomaar de pet van een agent op ons eigen hoofd, kwakten onze fietsen neer waar we wilden. Nergens kon dat, maar bij ons wel. Wat een leuk en eigenzinnig landje waren wij! 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Wat de tegenpolen – links en rechts – delen is een idee dat ze het land waar ze ooit trots op waren zijn kwijtgeraakt.

Van dat zelfbeeld is ruim een kwarteeuw later niets meer over. Afgelopen november heeft de PVV gewonnen: geen pleitbezorgers van het voor de grap afpakken van politiepetten, maar van het in de knieën schieten van raddraaiers. In analyses van ons volksbevinden is Nederland boos, bang en pessimistisch, er lopen kloven door het land, we haten de mensen aan de andere kant ervan, de rechtse haters en de linkse deugers. Wat de tegenpolen delen is een idee dat ze het land waar ze ooit trots op waren zijn kwijtgeraakt. 

Waar de verkiezingsuitslag ook een ‘signaal’ van mag zijn, niet van een goed humeur. Dat een extreemrechtse partij veruit de grootste is en waarschijnlijk de regering gaat leiden, is niet iets waar je in het buitenland mee te koop loopt, zoals Van Basten of de Deltawerken. Wat is er gebeurd met ons zelfbeeld, wat gebeurt er met het beeld van Nederland in het buitenland? Geluk en goed gedrag beginnen met zelfvertrouwen en optimisme. Wat hebben we nog om moed uit te putten, trots op te zijn? 

Zoals het een historicus betaamt, ziet Joep Leerssen, emeritus hoogleraar Europese literatuur aan de Universiteit van Amsterdam en nationalisme-expert, allerlei draden van het verleden naar het heden lopen. Je kunt de sporen terug volgen van het populisme van nu naar het romantisch nationalisme van de negentiende eeuw, zegt hij. Het romantiseren van het unieke karakter van een land, iets dat bedreigd wordt en beschermd moet worden, is niet uitgevonden door Wilders, Orbán of Le Pen. Het is een historisch, mondiaal fenomeen. 

“In het nationale denken denkt elk land dat het speciaal is,” zegt Leerssen. “Dat is helemaal niet zo. Het is helemaal niet speciaal om te denken dat je speciaal bent. Rien de plus international que le nationalisme. Het geromantiseerde idee van een nationale ziel die onder druk zou staan door kwalijke invloeden van buitenaf zie je in heel Europa terug.” 

Leerssen heeft decennialang gewerkt aan de Encylopedia of Romantic Nationalism in Europe, een onlinebibliotheek van duizenden artikelen, brieven, boeken, schilderijen en foto’s van monumenten en monumentale architectuur, die ook in boekvorm is verschenen. In de Encyclopedia zie je hoe het unieke van de verschillende landen overal op vergelijkbare manier werd bezongen. In de huidige tijd worden nationale iconen op eendere wijze gevierd. “In de hele wereld zie je in de laatste decennia Braveheart-achtige films, bij ons over helden als Michiel de Ruyter of de Friese strijder Redbad. De posters zijn ook overal hetzelfde.”

Vier jaar geleden schreef Leerssen een hoofdstuk in het Sociaal en Cultureel Rapport 2019 – Denkend aan Nederland. Daarin wijst hij het idee dat de Nederlanders een van generatie op generatie doorgegeven gemeenschappelijk temperament bezitten af. “We hechten echter kennelijk wel aan het idee dat er een ‘volksaard’ is: cultuur, tradities, of iets wat ‘in ons dna’ zou zitten,” schrijft Leerssen. “De zelfbeelden die daarbij horen, zijn burgerlijkheid, zakelijkheid, warsheid van pretenties, onbevangenheid en huiselijkheid.

“Die beelden zijn gevormd in een literaire traditie die via culturele reproductie in stand gehouden wordt; van Wolff en Deken via Multatuli en Annie M.G. Schmidt naar Van Kooten en De Bie. Zulke herkenbaar Nederlandse karaktertypes zullen minder gangbaar worden ten gevolge van ontlezing, een veranderend medialandschap en globalisering. Voor de toekomst kan evenwel verwacht worden dat het Nederlandse zelfbeeld zich vooralsnog zal bewegen binnen de driehoek ‘onbevangen levensgenieter’, ‘nuchtere individualist’ en ‘botterik’.”

Het artikel is van vóór corona, boerenprotesten en omgekeerde vlaggen, en van ver voor de aardverschuiving naar uiterst rechts. “Dat stuk was te optimistisch,” zegt hij. “Sindsdien is het Nederlandse zelfbeeld sterk verzuurd.” 

In de tijd van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog heerste er optimisme in Nederland, in West-Europa en de VS, zegt Leerssen. De economie groeide, Europa werd één, steeds grotere delen van het volk mochten proeven van de welvaart en de winkels lagen vol met steeds mooiere producten voor huishoudelijk geluk. Zelfs een nationale tragedie als de Watersnoodramp van 1953 kon, met de erop volgende voltooiing van de Deltawerken, de gedachte niet breken dat we samen werkten aan een betere, veiliger toekomst. 

De naoorlogse kabinetten-Drees bouwden de verzorgingsstaat op, zegt Leerssen, een behaaglijk muurtje van bestaanszekerheid. “Die is verdwenen door deregulering en neoliberalisme. Sinds de jaren negentig lieten de achtereenvolgende kabinetten-Kok, -Balkenende en -Rutte steeds meer marktwerking toe, die zou leiden tot meer keuze en de beste prijs en kwaliteit voor de burger. Dat heeft niet zo gewerkt. Daar is rancune over.

“Tegelijkertijd voelt de arbeider zich in de steek gelaten door links. Henk en Ingrid hebben niets met culturele diversiteit. Die zijn dubbel in de steek gelaten: door rechts, en door links, dat vooral is begaan met emancipatie en discriminatie.”

Veel uitslagenanalyses lijken ervan uit te gaan dat boze burgers of proteststemmers vooral rationale afwegingen maken. Maar kiezen die niet veel meer op gevoel? 

Leerssen: “Daar heeft u volstrekt gelijk in. Als maatschappelijk verdrukten rationeel zouden stemmen, zouden ze socialistisch stemmen. Maar bij links kunnen ze ook niet terecht, als dat kiest voor woke. De socioloog Max Weber signaleerde in het begin van de twintigste eeuw al dat onzekere of bange burgers hun heil kunnen zoeken bij charismatische leiders, iemand in wie ze een bijna religieus vertrouwen hebben. Zo iemand roept vreugdevolle aanhankelijkheid bij zijn volgelingen op. Ze worden ook vaak bij hun voornaam aangesproken: ‘Pim’ en ‘Geert’. Pim of Geert voelt aan wat wij nodig hebben. Mensen willen hun lot in handen van deze figuren leggen.”

Nederland is in toenemende mate kosmofobisch, naar binnen gekeerd, in reactie op een bedreigender wordende buitenwereld.

Joep Leerssen, emeritus hoogleraar Europese literatuur

De Tweede Wereldoorlog als moreel ijkpunt, waarin extreemrechts taboe is, lijkt verdwenen. 

“Dat is tot op zekere hoogte het geval. Maar het succes van een musical als Soldaat van Oranje laat zien dat de oorlog nog in de haarvaten zit. Wat nog meer uit zicht is geraakt is de aanloop naar de oorlog. “We staren ons blind op catastrofes, maar de Holocaust is pas in 1942 echt op gang gekomen. Het eerste deel van Loe de Jongs geschiedenis van Nederland in de Tweede Wereldoorlog, Voorspel, beschrijft goed hoe in de jaren dertig ook in Nederland het vertrouwen in de parlementaire democratie afkalfde.

“Het afschrikwekkende afglijden van democratie naar etnocratie lijkt erg op wat we nu zien gebeuren. We maken het failliet van de postcommunistische wereld mee. De internationale verhoudingen ontsporen. Nederland is in toenemende mate kosmofobisch, naar binnen gekeerd, in reactie op een bedreigender wordende buitenwereld. 

“Met Wilders ben je terug in de jaren vijftig, toen ‘Nederland Nederland nog was’. Het verlangen ernaar komt voort uit wantrouwen tegen de grote wereld, tegen een kosmopolitische elite die het volk zou hebben verraden. Wantrouwen tegen alles wat niet op een Ot en Sien-achtige manier Hollands is. Het is een nationalistische bezwering van de onzekerheden van de moderne tijd. Dat zie je niet alleen bij uiterst rechts. Je ziet in de nationale symboliek dat men probeert dat oude gevoel terug te krijgen. In de Tweede Kamer hangt weer een grote Nederlandse vlag. 

“Na de oorlog was nationalisme verdacht. De era van 1945 tot 1995 was dominant internationalistisch. De Verenigde Naties werden opgericht, Europa raakte steeds meer geïntegreerd. ‘Internationaal’ was het mooiste woord dat er was. Nationalisme was belachelijk, het Oud-Strijders Legioen, iets voor seniele types die door Koot en Bie voor gek werden gezet. Nu de herinnering aan de oorlog vervaagt, wordt nationalisme weer salonfähig. 

“In de tijd van het internationalisme hadden we een zeer krachtige staat. De PTT, de NS en de Rijkspostspaarbank waren staatsbedrijven. Die zijn allemaal ontmanteld. De staat trekt zich terug uit de res publica, uit het openbare leven. Die kant van de wipwap helt naar beneden. De andere kant, die tamboereert op een symbolisch nationalisme, komt sterk omhoog. 

Populisme en nationalisme zijn wat de politicoloog Cas Mudde thin-centered ideologies noemt. Ze hebben geen concreet programma voor de samenleving, kunnen aanhaken bij allerhande andere signaturen. Ze zijn smaakmakers, het kruidenrek, niet het gerecht zelf. Toen Forum voor Democratie de Provinciale Statenverkiezingen won, had het niet eens een verkiezingsprogramma. Het enige dat hout snijdt bij populistisch rechts is xenofobie en charismatisch leiderschap. 

“Links is mede debet aan de problemen. Het heeft volstrekt geen antwoord op de retoriek van rechts. De fout is dat links enorm moralistisch is geworden. Daarmee geef je rechts een wapen in handen, zoals de Amerikaanse filosoof Susan Neiman zegt in haar boek Left Is Not Woke. In Engeland verkeert de Conservatieve Partij in zwaar weer. Het enige dat ze heeft om Labour mee om de oren te slaan zijn de culture wars, waarin de Britishness wordt bedreigd door globalistische nieuwlichterij. Het is anti-woke dat scoort, niet langer sociaal beleid. 

“In mijn tijd, de jaren zestig en zeventig, waren we trots op Erasmus, de Februaristaking en Miep Gies. Op een Nederland dat pal stond voor de rechten van anderen. Nu is het in de mode om op te komen voor ‘de Nederlanders’. Mensen die alleen pal staan voor de rechten van zichzelf vind ik slechte vaderlanders. Nationaal of etnisch egoïsme vind ik een verraad aan het Nederland waar ik trots op wil zijn.”

In 2016 hield Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur en cultuur aan de Radboud Universiteit, een lezing voor basisschoolkinderen over het onderwerp ‘Typisch Nederlands’. Wat is typisch Nederlands? vroeg ze de kinderen in een quiz, en presenteerde een dia met mogelijke antwoorden. Bij ‘zuinig zijn’ gingen een paar vingers omhoog, bij ‘vriendelijk zijn’ bijna geen vingers. 

“Zie je hoe moeilijk het is om te bepalen wat typisch Nederlands is?” zei ze, verwijzend naar de tijd van zeeheld Michiel de Ruyter en Napoleon, waarover ze in de lezing ook uitgebreid sprak. “Wat typisch Nederlands wordt gevonden, verandert door de tijd heen.”

In de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 was de Nederlandse identiteit onderwerp van fel debat, zegt Jensen over de telefoon. “Het VVD-motto was ‘Normaal doen’. Het ‘kopvodden’ van de PVV was niet normaal, maar tegelijk ‘moest Nederland Nederland blijven’. GroenLinks pleitte voor nieuwe nationale feestdagen, het CDA wilde dat elke dag het Wilhelmus in de klas werd gezongen. Het is verrassend hoe gedateerd dat allemaal klinkt.” 

Polarisatie over de Nederlandse identiteit en wat die zou moeten zijn is eeuwenoud, zegt Jensen. “De ideeën over wat Nederland is veranderen steeds, maar het mechanisme onder het debat blijft hetzelfde. In de aanloop naar de verkiezingen van november werd gezegd dat de PVV was genormaliseerd, maar je kunt ook zeggen dat wat normaal wordt gevonden is opgeschoven. Juist het claimen van het nieuwe normaal is een manier om verandering teweeg te brengen. Wat nu normaal is, is anders dan het normaal van zeven jaar geleden.

“Op gastcolleges die ik geef in Polen en Hongarije merk ik dat ze daar nog altijd een beeld hebben van Nederland als een tolerante vrijhaven. Heel positief, ik ga gelouterd naar huis. Ondertussen wijken de ontwikkelingen bij ons, de opkomst van antiliberaal rechts, niet af van wat er gebeurt in Frankrijk, Polen, Italië of Hongarije.” 

Wat is er gebeurd met ons humeur? 

“Wat bedoel je met ‘ons’? Er is nooit sprake van ‘we’ en ‘ons’. Burgers hebben te maken met een combinatie van dingen die zorgen baren. Er gebeuren ontzettend veel rampen de laatste tijd. Er woeden verschillende oorlogen met grote gevolgen voor de internationale verhoudingen. Er is de nasleep van de coronacrisis, een heel uitzonderlijke periode met lockdowns en nationale vaccinatieprogramma’s. Het is een optelsom. Het wantrouwen tegen de overheid is gegroeid, een deel van de burgers trekt zich terug in somberheid.”

In het voorjaar verschijnt Jensens nieuwe boek Rampen – Een nieuwe geschiedenis van Nederland, waarin ze beschrijft hoe nationale catastrofes de geschiedenis bepalen. Burgers zoeken in tijden van rampspoed houvast in culturele en religieuze rituelen, schrijft ze, en rampen verenigen een verdeelde bevolking doorgaans in rouw en inspanning om de schade te herstellen. 

De ideeën over wat Nederland is veranderen steeds, maar het mechanisme onder het debat blijft hetzelfde.

Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur en cultuur

De coronaramp heeft Nederland juist meer verdeeld. Wat maakt deze ramp anders?

“De langdurigheid ervan. Bij kortstondige rampen als aardbevingen en overstromingen zit iedereen in hetzelfde schuitje, wat een vorm van broederschap in de hand werkt, aanspoort om elkaar te helpen. Corona zorgde juist voor isolement. De langdurigheid van de crisis gaf ruimte aan uiteenlopende interpretaties ervan. In de nasleep van corona brak de oorlog in Oekraïne uit. In de laatste jaren gebeurt ramp op ramp op ramp.” 

In een interview vergeleek u Nederland met uw geboorteland Denemarken. De landen hebben veel overeenkomsten, zei u. Maar de Denen houden hun nationale geschiedenis meer in ere. 

“Hier is alles onderwerp van debat. Nationale trots is in sommige kringen verdacht. Wat ik vervelend vind is dat je in discussies kennelijk voor of tegen nationale symbolen moet zijn. Dat vind ik raar. Ik kan intens gelukkig worden van tradities als de Deense kerst of het zingen van het Wilhelmus bij een sportevenement. De suggestie dat vaderlandslievende uitingen altijd slecht zijn, vind ik heel vervelend. Als je zegt dat je de Nederlandse taal mooi vindt, is dat geen nationalistische uiting. De vraag of je voor of tegen nationale symbolen of tradities bent is te simpel. Het ligt genuanceerder.”

Wat zou ons verdeelde land nog kunnen verenigen? 

“De taal is een belangrijke gemene deler. Verder ook het landschap, die typische aangezichten van Nederland. Wat ons bindt is de geschiedenis, de tradities die vorm geven aan de samenleving, onze democratie. Die zouden we meer in ere kunnen houden. Weinig mensen kennen de Bataafse Staatsregeling van 1798, de eerste Nederlandse grondwet.

“De polarisatie die mensen nu zoveel zorgen baart is al eeuwenoud. Nederland is altijd al verdeeld geweest, in patriotten en orangisten in de achttiende eeuw, de zuilen in de twintigste. Maar die kloven zijn niet zo diep. Stel dat Nederland in oorlog zou raken met een buitenlandse mogendheid; dan zullen de interne tegenstellingen razendsnel verdwijnen.” 

In zijn boek Nieuw Babylon in aanbouw uit 1995 beschrijft de Amerikaanse historicus James Kennedy hoe in de jaren zestig bijna geen land ter wereld zulke ingrijpende veranderingen doormaakte als Nederland. In minder dan decennium veranderde het land van ouderwetse natie in een samenleving met een uitzonderlijk tolerant en progressief klimaat, aldus de flaptekst. Dat laatste was voeding voor een sinds de negentiende eeuw gecultiveerde morele superioriteit, die volgens de Nederlanders zelf tot voorbeeld en inspiratie van andere landen kan dienen, zoals Kennedy beschrijft in zijn Beknopte geschiedenis van Nederland uit 2017. 

Kennedy, hoogleraar moderne Nederlandse geschiedenis in Utrecht, is in de kerstvakantie bij familie in Michigan. In een videogesprek vraag ik hem of de schoksgewijze verrechtsing deze eeuw een reactie is op de omwenteling in de jaren zestig. 

“Dat denk ik wel. Maar het ingewikkelde is dat het niet de verworvenheden van de jaren zestig zijn waar nu kanttekeningen bij worden gemaakt. De progressieve verworvenheden van toen worden nu vanuit een conservatieve reactie verdedigd. De islam wordt bijvoorbeeld als een bedreiging van die verworvenheden gezien.”

Een historicus moet zich eigenlijk niet laten verleiden tot pogingen om de huidige tijd te duiden, zegt Kennedy. “Over twintig jaar denken we anders over de huidige tijd dan nu. Je kunt het heden niet bekijken met de afstand die je nodig hebt. Maar hoe ik het nu zie, is dat de verkiezingsuitslag van november een voortzetting is van de omwenteling die zich sinds de historische overwinning van Pim Fortuyns LPF in 2002 manifesteert.

“Tot de aanslagen in de VS op 11 september 2001 had de Nederlandse samenleving in een sluimertoestand geleefd. Ineens werd duidelijk dat het jihadistisch terrorisme ook voor Nederland een bedreiging was. Als reactie schoten delen van de Nederlandse politiek in het defensief. We moesten onze cultuur vastleggen, nadenken over wie we zijn. Vanaf eind jaren negentig was er een ongemak gegroeid, waarin we ons afvroegen of Nederland de globalisering nog de baas was.”

Welke rol speelt het feit dat iedereen vanaf de jaren negentig een computer met een internetaansluiting kreeg? 

Kennedy denkt lang na. “Ik weet niet of internet of sociale media de stemming hebben veranderd. Je kunt je afvragen of het sentiment dat Nederland een voorlijk en tolerant landje was niet maar op een deel van het land betrekking had. Internet heeft ook democratisering gebracht, andere stemmen de ruimte gegeven om zich te laten horen. Mensen zagen dat de progressieve Leitkultur minder voorstelde dan werd gedacht, dat ze met een andere mening niet alleen waren.”

Eenzaamheid wordt ook genoemd als oorzaak van radicalisering van de kiezer. 

“Dat lijkt me moeilijk meetbaar. Eenzaamheid is van alle tijden. Je kunt je ook eenzaam voelen als je omringd bent met mensen. Het zou kunnen hoor, dat mensen radicalere standpunten ontwikkelen als die niet meer worden gedempt in een netwerk. Maar ik denk dat de uitslag van november eerder komt doordat mensen vervreemd zijn van de politiek.”

Columnisten als Ewald Engelen en Arjen van Veelen wijten de winst van extreemrechts aan het falen van hun eigen gehoor, de intellectuele en economische elite. 

“In de jaren zestig heerste er onder conservatieven grote verwarring: hebben we iets niet goed gedaan, dat zich zo’n aardverschuiving voltrekt? Eenzelfde reactie zie je nu bij een deel van de progressieve elite: mea culpa, het ligt aan ons. In de VS speelt dezelfde discussie: waarom stemmen mensen massaal op Trump? Zijn de Democraten daar zelf debet aan? 

“Er zit een bepaalde arrogantie in die gedachte: als wij het goed hadden gedaan, had iedereen wel gedaan waar wij in geloven. Wij hebben niet op de goede knoppen gedrukt bij die mensen. Deels ontzeggen ze mensen zo de capaciteit om zelfstandig keuzes te maken. Er zit een aanname in dat elk redelijk persoon nooit op de PVV zou stemmen.”

Waarom stemmen mensen dan wel op de PVV? 

“Door een combinatie van dingen. Vervreemding, onvrede, een deel stemt pragmatisch, om een bepaalde coalitie mogelijk of onmogelijk te maken. En voor een deel om wat de schrijver Sam Harris zei, over waarom Trump de Amerikanen zo aanspreekt: Trump maakt geen morele aanspraak. Het is voor veel mensen makkelijker om op hem te stemmen dan op iemand die ze de les leest. Ze zien iemand die zich niet beter voordoet dan zij.

“De Democraten in de VS zijn nog een stuk belerender dan de Nederlandse progressieven. Als je al veroordeeld bent door je achtergrond, je taalgebruik of je vermoede denkbeelden, wekt dat ergernis op. Dan kun je het al bij voorbaat niet goed doen.”

De zogenaamde weldenkende mensen hebben lang opgesloten gezeten in hun eigen bubbel. We zijn nu dichter bij het werkelijke Nederland.

James Kennedy, hoogleraar moderne Nederlandse geschiedenis

Kennedy was in 2019-2020 voorzitter van een commissie die de Canon van Nederland moest herijken. Onder zijn leiding werd die diverser: mannen maakten plaats voor vrouwen, antikoloniaal activist Anton de Kom kreeg een plek. De herijkte Canon toont hoe niet alleen Nederland continu verandert, maar ook onze blik op wat Nederland is, was en moet zijn.

“Delen van Nederland hadden vroeger geen stem. Delen van de bevolking, maar ook regio’s laten meer van zich zien en horen. Mensen eisen hun plek op in de samenleving, met confrontatie en fragmentatie. De zogenaamde weldenkende mensen hebben lang opgesloten gezeten in hun eigen bubbel. We zijn nu dichter bij het werkelijke Nederland. We zien nu scherper hoe het is.” 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.