Spring naar de content

Iets over De Natuur

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Remco Campert

Iets over De Natuur? 

“Ja, kijk, natuur, persoonlijk heb ik er nooit veel in gezien.” 

De dichter rukt nerveus aan zijn baard, alsof die onkruid is dat nodig gewied moet worden. 

“Ik heb eens een paar uur met m’n voet in een konijnehol vastgezeten. Dan leer je de natuur wel kennen. De mieren kropen me de oren uit.” 

Nee, zo kan het niet verder. Dit is niet natuurleuk. 

Een paar regels uit mijn gevoelige dagboek dan? 

“Toen ik vanochtend langs het Zwalm liep, hoorde ik voor het eerst dit jaar het ‘flits-flits’ van de rietkiet. Als op bevel stonden Thijsse en ik stil — Thijsse met gespitste oren en ontblote tanden. Ik met ingehouden adem. En ja hoor, even later klonk het gezapige antwoord van de zodenkisser: ‘Gromp, gromp’.” 

Tja, nou ja. Laat ik eens mezelf citeren (Liefdes Schijnbewegingen): “Het programma begon. Eerst het nieuws, vervolgens een documentaire: zachtjes voer een bootje over een traag voortstromende, door riet en weilanden omzoomde vliet. In het riet, zie hoe vertederend, pril vogelleven. Vogelmoeders vliegen af en aan met kronkelend voedsel voor hun schriele kinderen. De lucht is techniekleur blauw, het riet techniekleur geel, de vogelkinderen techniekleur grauw en de graslanden techniekleur groen met veel blauw erdoor: o, het is een mooie dag, een dag om nooit meer aan iets te denken. De natuur, de natuur! (—) Nu is het landschap niet langer vlak, maar heuvelachtig. Gras en bomen, struikgewas en pittoreske hekjes. Landschap van planten, hout en aarde. Landschap zonder mensen (tenzij bijzonder goed gecamoufleerd). (—) De vliet zoekt en vindt zijn weg door een dik bos. Bomen grijpen met hun wortels in de stroom, gasbellen ontploffen geluidloos. Donker, hier heersen de schaduwen, alleen de toppen van de bomen zijn nog hoog aan het doek in het witte licht gedoopt. Dlok: een kikker duikt in het kroos. Een oeverdier, een schim van grijs en donkerbruin, trekt zich haastig terug in het onderhout en doet dit ritselen. De boeg van de boot snijdt door een pap van waterplanten. (—) Bronzo, niet ongevoelig voor de schoonheid die de natuur ons te bieden heeft, slaakte een zucht toen de documentaire was afgelopen; Trix zuchtte ook, maar van opluchting.” Zo vergaat het mij ook een beetje: niet ongevoelig voor de schoonheid ervan ben ik toch altijd opgelucht als ik de natuur weer achter de rug heb. Ik weet er niet goed raad mee. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Misschien komt dat doordat de natuur in mijn jeugd altijd werd vereenzelvigd met ‘gezond’. (Dat is nu een stuk minder geworden.) Hoe kiplekker ik me ook voelde, van oudere zijde werd er altijd op aangedrongen dat er gewandeld zou worden in bos, op strand of wat er toevallig in de buurt aan natuur voorhanden was. Dat was ‘gezond’, net als het eten van borden vol sla. En gezondheid was voor dit kind geen overtuigend argument, voor de romantische puber die het kind opvolgde al helemaal niet. Die wilde wegkwijnen in zweterige jazz-kelders en ook het gevonden worden in de stadsgoot stond hoog op zijn verlanglijst. De natuur was voor dit streven maar een bespottelijke sta-in-de-weg. 

Hoe is het nu gesteld tussen de natuur en mij? Zo direct afwijzend als vroeger sta ik er niet meer tegenover; er zijn tekenen van toenadering, hoewel ik waakzaam blijf. Want iets waar je geen boek of krant kunt kopen, waar je niet naar schouwburg of film kunt gaan, waar geen trams vol mensen doorheen rijden, kan nooit echt mijn liefde hebben. 

Onderwerpen