Spring naar de content

Juliana’s woede

Ze wilde ‘gewoon’ zijn, maar leefde in een gouden kooi. Arme Juliana. Arme Amalia.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Als er een 94-jarige demente vrouw sterft, dan verschijnt er normaal gesproken een handjevol nabestaanden en sympathisanten op de begrafenis. Hoe hoger de ouderdom, hoe meer de kring van naasten raakt uitgedund, helemaal wanneer de geestelijke dood al veel eerder is ingetreden. Ook al gedenken nabestaanden de ‘echte’ (pre-demente) persoon, de leegte van de laatste jaren legt een beschamende floers van opluchting over het geheel. Een dubbelzinnigheid die ook tot uiting komt in een zeker enthousiasme in de lofreden en de vrolijkheid tijdens de nazit. Het zijn allemaal vervangende gevoelens voor droefheid, die er nu eenmaal niet of nauwelijks is, of het zou de abstracte droefheid moeten zijn om het uitdoven van leven in het algemeen, zoals je die ook kunt ervaren bij in de knop gebroken bloemen of bij een doodgereden kat.

In vergelijking met dit soort onvermijdelijke dubbelhartigheid was de begrafenis van Juliana een massief salvo van pompeus rouwvertoon. Dagenlang werden de media beheerst door de reacties op haar overlijden en de voorbereidingen op de begrafenis. Condoléanceregisters, necrologieën, fotobijlagen, nachtelijke fakkels, plattegronden van de graftombe, lijsten van genodigden. En dan ten slotte de live uitgezonden ‘bijzetting’ zelf. Mooi natuurlijk, en plechtig en waardig, zoals het hoort bij royalty. Toch kon ik het nauwelijks aanzien. De koetsen, de paarden, de palfreniers. De stemmig kijkende vertegenwoordigers van Europese vorstenhuizen die waren ingevlogen, van wie ik me afvroeg of er eentje tussen zou zitten die de afgelopen jaren langs was geweest op Soestdijk voor een kopje thee. De staatshoofden of remplaçanten van hen, de ministers, de burgemeesters en andere hoogwaardigheidsbekleders. De zijige dominee met haar onuitstaanbare dictie, die preekte in een tempo alsof ze het Groot Nederlands Dictee aan een stelletje sufkoppen moest voorlezen. IJdelheid, vergeefsheid, zinloosheid, plichtmatige poppenkasterij.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

De wrangheid van het spektakel werd extra benadrukt toen de dominee Juliana’s woede aanhaalde (tachtig jaar na dato nog onverminderd!), over het verbod dat haar als kind werd opgelegd om te socialiseren met leeftijdgenootjes in een andere koets. De anekdote was bedoeld om de tragiek van de vorstin te illustreren. Terwijl zij haar leven lang het liefst ‘gewoon’ wilde zijn, kwam ze niet onder de plicht uit om op te treden als boegbeeld van het vaderland. Iedereen pinkt een traan weg bij de gedachte aan dapper slovende individuen in gouden kooien. Noblesse oblige. Maar dat eenzame, kleine meisje in haar privékoets had gewoon gelijk! En straks begint met Amalia dezelfde ellende weer van voren af aan

Apartheid, rijkdom, uitzonderlijkheid, egards, lakeien, voorbestemdheid, persmuskieten, volksverering. De ene vorst is er beter tegen bestand dan de andere, en sommigen, zoals Bernhard, hebben er helemaal geen moeite mee en leggen zich toe op de plezierige kanten van het vak, maar dat doet niets af aan het verkeerde uitgangspunt. We leven hier in een meritocratie, wat betekent dat mensen iets bereiken op grond van hun keuzes en hun inspanningen, in elk geval niet op grond van een atavistische reden als afkomst. Als het volk zo nodig een vorst wil, kan die ook best eens per vier jaar worden gekozen.