Spring naar de content

Dasloosheid

Met het klimmen der jaren verliezen open mannenhalzen snel aan esthetische waarde. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Toen prins Claus in 1998 bij de uitreiking van de prijzen van het Prins Claus Fonds zijn das op de grond gooide met de woorden: “Werp af het touw dat u bindt”, oogstte hij alom applaus. In het licht van de menselijkheid van hoogwaardigheidsbekleders wás het ook een sympathieke actie. Toch zag ik hier eerder een protest in tegen de kluisters van de monarchie, waar hij tegen wil en dank deel van uitmaakte, dan tegen de das as such. Prins Claus zal best een hekel aan dassen hebben gehad, maar als hij niet toevallig met de koningin was getrouwd en gewoon zijn oorspronkelijke plan van een diplomatieke carrière had uitgevoerd, dan was hij vast niet openlijk tegen dit knechtende kledingstuk in opstand gekomen. 

Een militair komt niet in opstand tegen zijn uniform. Een boer niet tegen zijn over-all. Waarom komt de das dan wel in aanmerking om jezelf van te distantiëren? Want prins Claus is natuurlijk niet de enige. De antidasbeweging stamt uit de jaren zestig. In die tijd was het heel eenvoudig om mensen op hun uiterlijk te beoordelen. Lange haren, spijkerbroeken, hippie-outfits en ziekenfondsbrilletjes stonden voor links. Kort haar, nette pakken en vooral dassen voor rechts. Wie geen das droeg, had zijn hart op de juiste plek, dat is de kortste samenvatting van de relatie die mode en politiek met elkaar aangingen. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Het was een tamelijk absurde verbintenis, omdat onvermijdelijk allerlei mensen die zich hip kleedden er rechtse denkbeelden op na bleken te houden, en vice versa. Bovendien werd de simpele symmetrie van geen das = links, wel een das = rechts ondergraven door de eisen die het werkende bestaan stelde aan het uiterlijk van werknemers. 

Ondanks de toegenomen informaliteit wordt van mannen in ook maar enigszins representatieve functies of bij publieke optredens de outfit `jasje plus das’ verwacht. Dat is al gedurende de hele twintigste eeuw in de hele westerse cultuur de code voor een verzorgd voorkomen. Het weglaten van de das is een signaal dat je jezelf een vrije geest acht. In de politiek kan men de non-conformistische, mannelijke volksvertegenwoordigers herkennen aan hun dasloosheid. Er zit nog steeds een vleugje linksheid in (Wouter Bos), maar ook de gedoodverfde nieuwe VVD-leider Mark Rutte gaat zonder das door het leven. Hiermee wil hij vooral laten zien dat hij jong en swingend is. De das is iets voor ouwe zakken. 

Is het erg, zo’n statement? Nee, maar wel gratuit. Het weglaten van de das als finishing touch zegt niets over iemands inhoudelijke denkbeelden of zijn kwaliteit als mens. Bos en Rutte demonstreren ermee dat ze wars zijn van conventies. Dat is allemaal goed en wel, zolang ze maar niet denken dat ze er ook mooi uitzien. Met het klimmen der jaren (en dat begint al boven de 35) verliezen open mannenhalzen snel aan esthetische waarde. Niemand maalt om slonzigheid of rimpeligheid in de vrije tijd. Maar in formele omstandigheden kan een das wél het hele uiterlijk ophalen. De klassieke code jasje/dasje gaat niet voor niets al meer dan een eeuw mee.

Onderwerpen