Spring naar de content
bron: anp

Omtzigts weigering om een premierskandidaat te noemen is een zegen voor de democratie

Wie het geschiktst zou zijn voor het premierschap, hangt mede af van de samenstelling van de Tweede Kamer, van welke partijen er in de coalitie komen en van hun voorkeuren. Dat maakt het eigenaardig en zelfs ondemocratisch om als partij nu al een premierskandidaat aan te wijzen, stelt Felix Huygen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Felix Huygen

Op 2 april 2021, vlak na de vorige Tweede Kamerverkiezingen, was de maat vol voor de fractievoorzitter van de ChristenUnie. Gert-Jan Segers sloot een terugkeer van zijn partij in een kabinet onder leiding van Mark Rutte uit. “Daarvoor is er gewoon te veel gebeurd,” zei hij, onder meer doelend op het ‘functie elders’-debat van de dag ervoor, waarbij de Tweede Kamer met ruime meerderheid een motie van afkeuring tegen Rutte aannam en een motie van wantrouwen ternauwernood verwierp. Ruttes reactie op Segers was veelzeggend. “Het is een goede traditie dat het personeelsbeleid – wie partijen naar voren schuiven voor de kabinetsposten – echt aan een partij is. Laten we met elkaar het inhoudelijke gesprek voeren en laat dan dat personeelsbeleid aan de partij.”

Een paar weken later trok Segers zijn woorden in en nam alsnog plaats aan de onderhandelingstafel, hoewel Rutte aanbleef. Het trucje van de premier had gewerkt. Maar wat hij zei klopt niet. Hij suggereerde een strikte scheiding tussen ‘het inhoudelijke gesprek’ en het ‘personeelsbeleid’, maar dat onderscheid is helemaal niet te maken. Bij kabinetsformaties wordt wel degelijk ook over personen gesproken. In de VS pleegt men te zeggen: personnel is policy, en zo is het precies. Als je niet de juiste mensen op de juiste plek zet, de goede ‘poppetjes’, zoals sommige journalisten laatdunkend zeggen, dan kun je nog zulk fantastisch beleid hebben uitgedacht, maar dan zal er weinig van terechtkomen.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Er ligt nu een gouden kans voor wat in 2021 niet van de grond kwam, namelijk een politieke en publieke discussie over de rol van het premierschap en de persoon die die het best zou kunnen vervullen. Die kans is er door de weigering van Pieter Omtzigt om voor de verkiezingen te zeggen wie er namens zijn partij premier zou worden, mocht het aan de orde komen. Ten onrechte krijgt hij hier veel kritiek voor van andere partijen en van journalisten, want zijn weigering is terecht. In de naoorlogse geschiedenis was een nieuw aangetreden premier slechts viermaal lijsttrekker geweest van de partij die bij de voorafgaande verkiezingen als grootste uit de bus was gekomen: dat geldt voor Den Uyl, Kok, Balkenende en Rutte. De overige elf naoorlogse premiers waren bij de verkiezingen voor hun aantreden geen lijsttrekker geweest van de grootste partij. Elk van de drie premiers die parlementair historicus Johan van Merriënboer als beste van na de oorlog betitelde – Drees, De Jong en Lubbers – valt in die laatste groep.

Wie het geschiktst zou zijn voor het premierschap, hangt mede af van de samenstelling van de Tweede Kamer, van welke partijen er in de coalitie komen en van hun voorkeuren.

Als je er even over nadenkt, is dat niet zo vreemd: de kwaliteiten van een goede lijsttrekker (onder meer scherp zijn in het debat, goed liggen bij de achterban) komen niet per se overeen met die van een goede premier (goed liggen bij een meerderheid van de Tweede Kamer, bestuurlijke vaardigheid). 

Wie het geschiktst zou zijn voor het premierschap, hangt mede af van de samenstelling van de Tweede Kamer, van welke partijen er in de coalitie komen en van hun voorkeuren. Een minderheidskabinet zal bijvoorbeeld andere vaardigheden vergen van een premier dan een meerderheidskabinet en daarmee wellicht ook een andere kandidaat. Dat geldt ook voor het premierschap bij een coalitie ‘over rechts’ versus bij een coalitie ‘over links’. Voorafgaand aan de verkiezingen is over al deze zaken nog niets te zeggen. Dat maakt het eigenaardig en zelfs ondemocratisch om al een claim te leggen op het premierschap en zelfs voor een specifieke persoon in het geval dat jouw fractie de grootste wordt, voordat er zelfs maar één stem uitgebracht is. Waarom zou een fractie die met slechts een vijfde van de stemmen (30 zetels) de grootste wordt, haar wil moeten kunnen opleggen aan de meerderheid van de Tweede Kamer?

Het is daarom nog maar helemaal de vraag of Omtzigt akkoord zal gaan met een premierschap van Dilan Yesilgöz of Frans Timmermans, mochten hun respectievelijke fracties de grootste worden en mocht NSC deelnemen aan een coalitie. Wellicht zal Omtzigt aan een andere kandidaat de voorkeur geven, bijvoorbeeld een oude rot als Johan Remkes (VVD) of Herman Tjeenk Willink (PvdA), om het ambt van minister-president namens hun respectievelijke partijen te bekleden, omdat zij naar verwachting de hervormingsagenda van NSC een warmer hart zullen toedragen. Het juiste ‘poppetje’ op die positie vergroot de kans dat Omtzigt een deel van die agenda zal kunnen verwezenlijken.

Zet de ramen en deuren in Den Haag open!

Een journalist zou daarom aan Omtzigt moeten vragen of hij een premierschap van Yesilgöz of Timmermans bij voorbaat zal steunen, mocht de VVD of GroenLinks-PvdA de grootste fractie worden en NSC deel uitmaken van de nieuwe coalitie. Ik acht de kans groot dat Omtzigt ontkennend zal antwoorden, waarmee hun kandidatuur ook op losse schroeven komt te staan.

Daarmee zou het premierschap helemaal openliggen en is het tijdens het formatieproces aan een meerderheid van de democratisch gekozen Tweede Kamer om tot consensus te komen over wie het beste de nieuwe ministerraad kan voorzitten. Wellicht komt er zelfs een publieke discussie op gang en mengen gewone mensen zich ook in het debat. Zet de ramen en deuren in Den Haag open! Dit alles past goed bij de ambitie van Omtzigt om de rol van de Tweede Kamer te versterken. En het is precies zoals het hoort te gaan in een parlementaire democratie.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.