Spring naar de content

De heilige foetus

Wetenschappers zijn dol op het bestuderen van de ongeboren mens – en schrijven vervolgens diens ouders de wet voor.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Er is iets met de foetus aan de hand dat hem of haar mateloos interessant maakt voor onderzoekers. Misschien komt het doordat hij zich aan het zicht onttrekt en zomaar in het verborgene zijn eigen gang durft te gaan, misschien ligt het aan zijn relatief kleine formaat dat een illusie van beheersbaarheid oproept. Hoe dan ook – als er één object is waarbij wetenschappers staan te likkebaarden en waarop aan de lopende band het hele ‘meten is weten’-testinstrumentarium wordt losgelaten, dan is het de foetus en zijn directe opvolgers, de baby, de peuter, de kleuter, enzovoort.

De menselijke ongeboren staat is een onveilige boel, zoveel is wel duidelijk geworden de laatste jaren. De mens zelf, in postnatale versie, kan nog beter gaan bungeejumpen of aan Parijs-Dakar meedoen dan zwanger worden, want wie zwanger is draagt een precaire foetus met zich mee die aan de afschuwelijkste risico’s blootstaat. De gevaren van alcohol, drugs, roken en rauwmelkse kaas zijn eerder breed uitgemeten en tot op de gram geboortegewicht uitgerekend.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Laatst kwam er een onderzoek in het nieuws waarin werd gesteld dat het slecht is voor foetussen als hun moeders fulltime werken. Dit gaf zenuwachtige, huilerige baby’s, die vast ook weer niet zwaar genoeg waren. Een baantje van drie dagen per week werd aanbevolen voor zwangere vrouwen en ze moesten ook eerder met zwangerschapsverlof gaan. (Vraag: hoe deden zwangere vrouwen dat gedurende de hele geschiedenis van de mensheid, toen ze vaak nog allerlei andere kinderen hadden om te verzorgen, en toen ze zich sowieso rot moesten werken ter overleving? Hier doen onderzoekers vanzelfsprekend geen uitspraak over, en als je hen ernaar zou vragen, zouden ze ongetwijfeld zeggen: toen deden vrouwen het ook verkeerd.)

Toekomstige vaders werden tot nu toe min of meer met rust gelaten, behalve dan dat ze voor de conceptie ook niet mochten roken en drinken (geeft slecht zaad, geeft slechte foetussen), maar nu is er iemand gepromoveerd die heeft vastgesteld dat depressieve gevoelens van de vader tijdens de zwangerschap van z’n vrouw leiden tot huilbaby’s en angst bij kinderen van zes maanden. Hoe depressiever de vader tijdens het foetusstadium, hoe schrik-achtiger het kind, vooral als het om een jongetje gaat.

Dit is onderzoek van het kaliber ‘slechte dingen zijn slecht voor de mens’. De relatie depressieve vader/angstige baby zal best kloppen, maar hoe zit het als vader pas na de geboorte depressief wordt? Ook voor opgroeiende kinderen en tieners is het niet prettig als papa (of mama trouwens) depressief op de bank zit te kniezen. Zo weet ik er nog wel een paar. Vieze, vochtige huizen vlak bij de snelweg leiden tot meer astmatische aandoeningen, en de kiem daarvoor wordt reeds in de baarmoeder gelegd. Nare ouders die van opvoeden geen kaas hebben gegeten, geven kinderen met psychische problemen. Armoede leidt tot een lagere levensverwachting. Wie als arme zwanger is, berooft de foetus zomaar van tien levensjaren. Aan de schandpaal ermee! Het moest verboden worden!

Onderwerpen