Spring naar de content

‘Op reis ben ik intens gelukkig’

Met ‘Help, ik ben blank geworden’ schreef NRC Handelsblad-correspondent Bram Vermeulen (1974) een openhartig boek over zijn tijd in Zuid-Afrika. Een gesprek over racisme, verzoening en zijn mislukte integratie. ‘Ik bleef die boeren-Hollander.’ door Meike Wijers, foto’s Jean-Pierre Jans

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

“Nou, als je zeven jaar correspondent bent geweest, moet je wel zorgen dat die ergens in een doos terechtkomen. Anders zijn ze ook maar weg. En het was een manier om wat ik had meegemaakt een plaats te geven.”

“Ik wilde het verhaal vertellen van Johann Nel, een achttienjarige boerenzoon die vanuit het niets een krottenwijk in loopt en het vuur opent op de zwarte bewoners. Ik probeer zijn gestoorde actie te begrijpen en te plaatsen. Daarnaast is het boek ook de weerslag van mijn eigen worsteling om in Zuid-Afrika te integreren.”

“Als journalist is dat mijn taak. Ik probeer de woede van de blanken en de zwarten in Zuid-Afrika te doorgronden. Toen ik voor het eerst in Zuid-Afrika kwam, wilde ik absoluut niet bij de blanke Zuid-Afrikanen horen. Dat waren verschrikkelijke mensen, een vreemde diersoort. Dat had niks met mijn geschiedenis te maken. Na zeven jaar besefte ik dat de waarheid minder zwart-wit was. Toen ik bezig was met het verhaal rond Johann Nel, merkte ik dat ik het veel makkelijker vond om bij die racistische boeren binnen te komen dan bij de zwarten in de krottenwijk. Dat schrok ik enorm van. Blijkbaar treedt er toch meer identificatie op tussen mij en die boer dan tussen mij en een krotbewoner. Ik schaamde me voor dat besef.”

“Ja, dat kwetste me. Want ik deed wel heel erg mijn best om ze te begrijpen. Zoals die keer dat ik naar Jacob Zuma’s geboortedorp en zijn familie ben gegaan. Alles wat de media onthouden, is dat hij werd beschuldigd van verkrachting – maar werd vrijgesproken – en corruptie – maar nooit is veroordeeld. Maar de kiezer hecht kennelijk veel minder waarde aan die beschuldigingen dan wij. En dat blijkt ook als hij met bijna tweederde meerderheid wordt gekozen. Toen ik Zuma opzocht in zijn geboortedorp, bleek zijn populariteit vooral te berusten op zijn respect voor familietradities, hij is sociaal en aanspreekbaar, geen afstandelijke politicus. Maar dat wil niet zeggen dat ik er met die analyse echt de vinger op kan leggen. Dat is het fundamentele verschil waar de schrijver A. den Doolaard het ook over heeft: de vreemdeling die je bent en de inboorling die je niet kunt worden.”


“Jazeker. Ik nam een voorbeeld aan een collega die in Kenia zit, Koert Lindijer. Hij woont daar echt met de Masai en de Samburu, daar heeft hij prachtige boeken over geschreven. Waanzinnig! Zo inspirerend! Dat wilde ik ook. Zo moet het. Maar toen bleek dat Zuid-Afrika daar na de apartheid nog niet aan toe was. Langzaam merkte ik dat ik gewoon die boeren-Hollander bleef. En ja, dat is heel teleurstellend.”

“Ik heb het idee dat in die zeven jaar dat ik in Zuid-Afrika zat, Nederland radicaal is veranderd. De verdraagzaamheid en tolerantie die we bewonderen in Nelson Mandela en nu in Barack Obama, zijn in ons eigen land overboord gezet. Er wordt geëist van mensen dat ze niet alleen de Nederlandse cultuur kennen, maar die ook helemaal omarmen. Je zou echt eens die inburgeringscursus moeten doen; ik zou twee keer gezakt zijn. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd hoe een typisch Nederlandse voortuin eruitziet. Staan daar een bank en een krat bier in of een fiets en een kliko? Ik zie het allebei. Mijn vriendin spreekt heel goed Nederlands, maar moet ze per se weten dat op Prinsjesdag de Gouden Koets door Den Haag rijdt?”

“Tolerantie is het belangrijkste. Integreren kan niet, maar dat is niet zo erg. Als we maar van elkaar accepteren dat we anders zijn. Marokkanen moeten accepteren dat er homo’s zijn die trouwen, en andersom moeten Nederlanders accepteren dat niet alle Marokkanen dat een tof idee vinden. Het hoogst haalbare is de verdraagzaamheid. Dat is de boodschap van Mandela, die verzoening. Dat wordt in de krottenwijken van Zuid-Afrika op het laagste niveau in praktijk gebracht. De mensen die ik sprak na de moorden in Swartruggens zeiden: als de ouders van Johann Nel naar ons toe komen, zullen we ze een hand geven en hen vergeven. Ondanks alle ellende. Sterker nog, ze vergeven hém. Jezus, dat is toch het allermooiste! Ik had echt de tranen in mijn ogen. Zó puur. Ik snap wel dat dit idealistisch is. Maar er is toch niets mis mee om daarnaar te streven? Daar kun je toch niets op tegen hebben, of het politiek correct geleuter noemen?”


“Daar ga ik niets over zeggen, ik wil geen politieke uitspraken doen. Het gaat me ook niet om hem, maar om het algemene klimaat dat in Nederland is ontstaan. Het is heel makkelijk om Wilders overal de schuld van te geven. Maar volgens mij zijn over de hele linie politici opgeschoven naar intolerantie. A. den Doolaard, één van mijn helden, schreef in 1958: ‘De reiziger kan een ander volk niet veranderen, hij kan enkel aanvaarden zoals het is. De enige mogelijkheid tot volkenverbroedering moet beginnen met de aanvaarding van het anders zijn. Ware vrede kan niet groeien uit begrip maar enkel met de moeilijkste van alle deugden: verdraagzaamheid.'”

“Ik ben het wel eens met de optelsom van zijn boek, maar ik verschil van mening over een aantal details. Je kunt in een dictatuur wel degelijk werken, dat heb ik in Zimbabwe ook gedaan. Ik reageer vooral op wat er ná zijn boek gebeurde. Mensen roepen dat alle journalistiek onbetrouwbaar is, dat geen enkele journalist met een oorspronkelijk verhaal komt, dat we mekaar allemaal achterna lopen. Ja zeg, ammehoela! Loop ik me daar het zweet uit het lijf te werken en dan krijgen we dit! Daar was ik verontwaardigd over.”

“Nee. Het ergste dat me had kunnen gebeuren is dat ik was gearresteerd. Maar ik laat me niet wegjagen omdat ze zeggen dat journalisten het land niet in mogen. Ik heb het risico van daarheen gaan afgewogen tegen wat ik daar waard kon zijn.”

“Proberen te laten zien waarom clichébeelden niet kloppen. En proberen het standpunt van een ander te begrijpen; dat vind ik het meest fascinerend.”

“Nee, dat is niet het soort journalistiek dat ik wil bedrijven. Ik heb wel veel bewondering voor de mensen die dat doen, hoor. Het is veel moeilijker om in Nederland een mooi verhaal te maken, het is altijd minder spectaculair dan in mijn gebied. Bij mij zijn het altijd bommen en granaten, dan is het al gauw ‘feest’ voor een journalist. Ik vind het prettig om op plekken te zijn waar ik geen collega’s tegenkom. Op persconferenties denk ik altijd: ik zit hier mijn tijd te verdoen. Als Jan Peter Balkenende een persconferentie geeft, staan er twintig microfoons voor zijn neus. Dan denk ik: dan zijn er toch negentien mensen voor niets.”


“Ik ben beroofd, en een dag later probeerden twee zwarte jongens bij mijn huis in te breken.”

“Hartkloppingen, angsten. Ik vond het doodeng. Toen kwam ik bij de psychologe om haar te interviewen over Johann Nel die ze had behandeld, jaren vóór de moorden. Zij legde me uit hoe een trauma werkt. Als je bijna verdrinkt, is je bewustzijn erop ingesteld dat te vergeten. Het is een overlevingsmechanisme. Daarom zeggen mensen na een auto-ongeluk ook altijd dat ze niet meer weten wat er precies gebeurd is. Het enige wat je onthoudt, zijn de details van het gevaar. Als je de zee ruikt, het zout proeft, het zand tussen je tenen voelt, zegt je lichaam: pas op! Alleen positieve gebeurtenissen kunnen ervoor zorgen dat je over het trauma heen komt.”

“Ja. Er werd al heel veel gesproken over de criminaliteit in Zuid-Afrika, en ik vond dat mensen nogal aan het zeiken waren. Ik beschreef de Zuid-Afrikaanse paranoia als een soort soap. Mensen sluiten zich op achter hoge muren, ze zijn allemaal knettergek. Ik snapte het wel, maar er is toch meer om over te schrijven dan alleen criminaliteit? Maar toen ik het zelf had meegemaakt, realiseerde ik me dat ik te hard had geoordeeld. Misschien is misdaad wel het allerbelangrijkste verhaal in Zuid-Afrika. Want door dat trauma staat de verzoening onder druk.”

“Dat was omdat ze bleven vragen naar wat ik zelf had meegemaakt. De angst van leven in Zuid-Afrika is vooral gebaseerd op wat er kán gebeuren. Dat je in je huis zit en denkt: als ze binnenkomen, dan is het ook echt mis. Dan komt de politie niet, en ze komen ook niet alleen voor je video-recorder. Maar dat is niet de reden dat ik weg ben gegaan. Ik vond dat ik na zeven jaar een nieuwe uitdaging aan moest gaan.”


“Nee. Als ik nu beelden voor me zie van mijn leven daar, ben ik ervan overtuigd dat het echt een fantastische baan was. Echt, geloof me nou. Ondanks de criminaliteit.”

“Ik heb nog helemaal niks daar. Het is een drama om die bureaucratie weer te moeten ondergaan. Weet je wat het allerergste is dat ooit in de wereld is gebeurd? Dat iemand heeft verzonnen dat ieder volk recht heeft op zijn eigen staat. Daar komen regels uit voort waardoor je als immigrant op dat bankje terechtkomt en je voordat je een visum krijgt onnoemelijk veel moet doen. Dan denk ik: laten we die bureaucratische drempel alsjeblieft opheffen. Ik ben nog totaal verdwaald daar. Als jouw geiser kapot is, weet je wie je moet bellen. Als je auto stuk is, ken je de man van je garage. Al die dingen die je in jaren opbouwt, gooi je allemaal de deur uit op het moment dat je verhuist.”

“Tja, ik wilde dat. Ik had die ambitie om iets anders te gaan doen. Het is gewoon wennen. Nu ben ik even in Nederland en dan merk ik weer hoe leuk het hier is. Ik zie mijn familie en mijn vrienden hier. Ik ken alles, ik snap hier alles, dit is mijn thuis. Het is veel makkelijker om hier te zijn. Maar ik heb het in mijn hoofd gehaald dat ik in een ander land van meer waarde ben. Daar word ik uiteindelijk ook gelukkiger van. Ik ben gelukkig als ik ver van huis ben. Dat is het mooiste wat er is. Op reis, in de auto zitten, het stof waait op, de zon op je gelaat, we zien wel waar we slapen vanavond. Dan ben ik intens gelukkig. Dat kan ik hier niet vinden. Dus dan kan ik wel voor comfort kiezen, maar dan word ik ontevreden over mezelf.”


“Je wordt maar één keer smoorverliefd op een land. Ik moet accepteren dat Zuid-Afrika mijn echte liefde is. Dat zal ik altijd blijven missen.”

Bram Vermeulen: Help, ik ben blank geworden. Prometheus. €18,95.

Ook verkrijgbaar via www.ako.nl.