Spring naar de content

‘Ik wil invloed hebben’

Dit najaar krijgen 2,5 miljoen Postcode Loterij-deelnemers een led-lamp. Die lampen maakt Philips-telg Frans Otten (1967) met Lemnis Lightning, onderdeel van zijn bedrijf Tendris. Gezien willen worden is een van zijn drijfveren. ‘Mensen zoals ik die ambitieus zijn, die zijn ijdel.’ door Sara van Gorp, foto Jos Lammers

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Het was een heftige tijd toen ik mijn eigen bedrijf, Tendris, begon. Mijn moeder was net overleden, mijn tweede kind was geboren. Maar als je een droom hebt, zeg je niet: Nu effe niet. Mijn compagnons Ruud Koornstra en Friedwart Barfod waren hun hele leven al ondernemer, die wisten wat het was om een bedrijfje op te zetten. Daarom kon ik er makkelijker in geloven. Ons voordeel was dat we er eigen geld in konden steken, zodat we geen verantwoording hoefden af te leggen aan geldschieters. Mijn achterneef en beste vriend Warner Philips deed ook mee. We kregen eens het verwijt dat we te commercieel zouden zijn om duurzame producten op de markt te zetten. Maar ik geloof dat je juist middle-of-the-road moet zijn, dat geitenwollensokkengedoe is helemaal niet nodig.

Toen de uitvinder van de led-lamp naar ons toekwam, zagen we het eigenlijk niet zitten, want dan moesten we echte, fysieke producten gaan maken. Tot hij zei: realiseer je je dat twintig procent van de elektriciteit in de wereld opgaat aan licht? Het scheelt als mensen op belangrijke plekken in huis een 6 watt-lamp indraaien in plaats van een van 60 watt. En ja, de eerste uitgave van 25 euro voor een lamp doet pijn. Maar na een jaar speelt je quitte, en daarna ga je eraan verdienen. En ons doel is nooit geweest te concurreren met Philips, sterker nog: laten we zo veel mogelijk samenwerken. Dan mogen zij er een euro aan verdienen en wij vijftig cent, vind ik ook niet erg. Zo werkt het voor mij met zogenaamde concurrentie. Deze eeuw wordt volgens mij juist de eeuw van het samen, in partnerships sneller bereiken wat de wereld nodig heeft.


We doen zaken in China. Dat is heel gevaarlijk, zeggen mensen dan, want ze jatten daar meteen je technologie. Nou, stel je voor dat ze dat doen; ze pikken onze technologie en beginnen naast de samenwerking die wij hebben een eigen fabriek. Dat wordt een waanzinnig succes en ze verkopen miljarden lampen. Wat is het resultaat? Energiezuinige verlichting. Daar was het ons toch om begonnen? Dus het is oké; zo zie ik dat echt. Wil ik succes hebben, vraag ik mezelf af. Natuurlijk! Ik ben ambitieus, ik doe dit en ik wil er geld aan verdienen. Maar als nou het érgste is dat iemand je idee jat en er een succes van maakt, waardoor miljarden Chinezen energiezuinig licht hebben, dan is het doel toch gehaald. En dat wil niet zeggen dat ik een biertje met zo iemand ga drinken en zeg: “Je bent een gouwen kerel.” Maar ik ga ook niet zitten balen omdat ik die euro per lamp misloop.

We hebben Durion verkocht, dat is Oxxio geworden. Daarmee hebben we 21 miljoen verdiend. Dat steken we weer in nieuwe projecten. We hebben met Lemnis die led-lamp, waarmee we al verschillende prijzen hebben gewonnen. We hebben de Visa Greencard waarmee aankopen CO2-neutraal worden gemaakt. En we ontwikkelen nog steeds allerlei nieuwe duurzame producten. Dat zouden we allemaal wel door anderen kunnen laten doen, maar als we kansen zien, steken we er gewoon weer ons eigen geld in. Wat moet ik anders doen? Ik kan in Spanje in mijn huis gaan zitten met mijn vrouw en drie kinderen en een boekje lezen en zeggen dat het leven zo leuk is. Nee, we hebben ambities omdat we zien dat zo veel dingen beter kunnen.


Wij blijven Tendris doen, dat is ons levensdoel. En onze kinderen gaan het voortzetten. Ruuds oudste zoon is bijna achttien, die van Friedwart is dertien en mijn oudste zoon is tien. Zij praten er al over: “Als onze papa’s ophouden, gaan wij Tendris doen.” Sterker nog, mijn oudste zegt tegen zijn broertje van negen: “Jij gaat Tendris niet doen, ík ga dat doen.” Ze vinden het niet altijd zo geweldig dat ik veel op pad ben. Mijn vrouw zei ook toen ik mijn eigen bedrijf kreeg: “Nou kun je toch zelf bepalen of je aan het werk moet of niet?” Maar net als in mijn tijd in loondienst bij ABN Amro is vakanties cancellen normaal, of twee dagen terug moeten tijdens een vakantie. Dat is eigenlijk alleen maar meer geworden.

Als ik terugkijk, zie ik wel dat ik een lange omweg heb genomen om te doen wat ik uiteindelijk doe: ondernemen met vrienden, met de vrijheid die daarbij hoort. Dat had wel eerder gekund. Ik ging studeren en zat in het normale rollenpatroon dat bij mijn opvoeding hoort: als je iets begint, moet je het ook afmaken. Advocaat ben ik geworden. Eigenlijk had ik na een half jaar al moeten zeggen: Jongens, dit is niks voor mij. Veel te solistisch vond ik het. Ik was een prima advocaat, maar een grote passie had ik er niet voor. Na het advocatenkantoor ging ik bij ABN Amro werken, eerst nog als jurist, maar al snel ging ik de commerciële kant op. Ik coördineerde de grote aandelentransacties voor ze; waanzinnig leuke job. Het ging om miljoenen, miljarden zelfs.

Ik geloof in cycli, je moet jezelf geregeld de vraag stellen: wat wil ik? Dat deed ik na drieënhalf jaar bij ABN Amro. Als ik daar zou blijven, wilde ik de baas worden. Net zoals ik als puber in het beste hockeyteam wilde zitten, ook al moest ik daarvoor vijftien kilo afvallen. En net zoals ik tijdens mijn studie in het bestuur van de studentenvereniging wilde zitten. Dat zit in mij, ik wil invloed hebben. Maar ik wist ook: als ik bij ABN Amro blijf, ga ik tegen muren op lopen met mijn zwart-witdenken. Handige mailtjes sturen naar de juiste mensen, dat kan ik niet. Ik ben wars van hielenlikken. Bij ABN Amro wilde ik niet blijven, want Groenink kwam. Een capabele en slimme man, maar niet mijn type. Hij is nogal een mannetje, en ik haat politiek in een grote organisatie. Wat er nog bij kwam, was dat ik een gesprek had met mijn baas over mijn bonus. Ik was teamleader geweest van een grote transactie, daarbij stond ik boven een senior. Maar die senior kreeg 750.000 gulden bonus, en ik 100.000. Dat kan niet waar zijn, vond ik, het klopte niet. Twee maanden later heb ik mijn baan opgezegd om met Tendris te beginnen.


Mensen zoals ik die ambitieus zijn, die zijn ijdel, die willen gezien worden. Ja, ik ben ook ijdel, dat werd ik me laatst weer bewust. Met een paar vriendjes hadden we een tweedaagse cursus persoonlijke ontwikkeling geregeld. Die man vroeg aan me: “Wat doe je nou de hele dag?” Ik: “Ik ga naar China, want daar gaan we een joint venture beginnen met een grote club, en dat heeft zin want dan gaan ze lampen verkopen in China.” Hij: “Waarom doe je dat?” Ik: “Omdat ik vind dat dat nodig is.” “Waarom doe je dat?” vroeg hij steeds weer. Uiteindelijk kwam hij ermee: “Je doet dat ook omdat je gezien wilt worden. Dat wordt gezien dat jíj dat hebt gedaan. En da’s prima!” Je mag er zijn, dat gevoel. Waarom ben ik ambitieus? Omdat ik wil dat mensen zeggen: je mag er zijn. En die man zei: “Frans, ook al doe je het allemaal niet, je mag er zijn.” Mijn succes als ondernemer is steeds minder bepalend voor mijn identiteit, omdat ik steeds meer leef met de gedachte: ik mag er sowieso zijn, zakelijk succes of niet.

Over twee weken: Herman Koch (bestsellerauteur Het Diner)

Onderwerpen