Spring naar de content

De triomf van Theu

Nederland kent een nieuwe manier om theater te subsidiëren: de stadsgezelschappen. Acht steden hebben nu elk hun groep met een eigen theater. Om dat systeem in te voeren, werd verleden jaar een ware stoelendans ingezet. Welke groepen, welke artistieke leiders, regisseurs en acteurs gingen die acht stadsgezelschappen bevolken? Aan het eind van die stoelendans bleef artistiek leider van De Theatercompagnie, Theu Boermans, over zonder stoel. Zijn groep legde het af tegen dat andere hoofdstedelijke gezelschap: Toneelgroep Amsterdam. Hem restte niets anders dan subsidie aan te vragen bij het Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten. Maar ook daar ving de algemeen als belangrijk te boek staande regisseur bot.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Boermans: “Een ander zou dan stoppen, maar bij mij genereert zoiets juist energie. Ik ben niet het type om de lier aan de wilgen te hangen.” Elders regisseren dan? “Autonomie is me veel waard. Het verschil tussen een artistiek leider en een regisseur is dat de eerste zelf kan bepalen wat en met wie hij speelt.”

Theu Boermans deed twee dingen. Hij vocht de afwijzing van de subsidieaanvraag bij het Fonds met enig succes aan – een bestuursrechter bespeurde onrechtmatigheden in de procedure (de uitspraak in hoger beroep was 10 februari). En hij bleef theater maken. Zijn nieuwe voorstelling is Fräulein Else, een monoloog door Katja Herbers. Boermans: “Iedereen – de mensen van het licht, Katja en de dramaturg – was bereid om het voor niks te doen. Hartverwarmend. Zo houden we de moed erin.”

Een groter contrast met Toneelgroep Amsterdam is nauwelijks denkbaar. Dit officiële stadsgezelschap van Amsterdam speelt in de gloednieuwe Rabozaal, geplakt aan de Stadsschouwburg aan het Leidseplein, Zomertrilogie van de Italiaan Goldoni. Bezetting: dertien acteurs. Het is een frivole komedie, bevolkt door rijke families in het achttiende-eeuwse Venetië, die op vakantie gaan en hun bankroet niet onder ogen willen zien. Met een flinke knipoog naar de actuele financiële crisis.

Een paar grachten verderop staat het Compagnietheater van Theu Boermans. Het gebouw is verkocht om de hypotheek en de lasten ervan te betalen. Maar Boermans houdt het recht er nog tien jaar te spelen. In Fräulein Else moet een jong meisje zich inlaten met een oudere man om het bankroet van haar familie af te wenden. Slaat het stuk terug op de situatie van de Theatercompagnie?


Boermans mompelt een antwoord dat het midden houdt tussen ja en nee. Het stuk van Schnitzler speelt zich af in Oostenrijk aan het begin van de twintigste eeuw: de tijd waarin Freud zijn hysterische patiëntes op zijn sofa legde. Elses dromen over haar toekomst, de maatschappelijke conventies, de wens een goede dochter te zijn, keeping up appearances en het schandaal van een bankroet: het is allemaal onverenigbaar en het maakt haar gek. De frle Katja Herbers weet in haar eentje alle hoeken van de grote zaal van het Compagnietheater te bespelen. Daar komt bij dat het stuk niks van zijn actualiteit verloren heeft. Dankzij de slimme en doordachte enscenering, een wervelende tekstbehandeling en Herbers’ overrompelende acteren doet Fräulein Else in niets onder voor het ensemblestuk van dat andere Amsterdamse gezelschap.

‘Fräulein Else’ is nog tot en met zaterdag 13 februari te zien. Zie theatercompagnie.nl.

Onderwerpen