Spring naar de content

‘Zonder verlangen degradeert het genot’

We hebben altijd maar haast om het ‘nu’ zo lang mogelijk te laten duren en zo veel mogelijk te genieten, stelt de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe. De keerzijde is dat we juist geen tíjd hebben om te genieten.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Matt Dings

Met Liefde in tijden van eenzaamheid brengt De Bezige Bij deze week een boek op de Nederlandse lezersmarkt dat tien jaar geleden een internationale bestseller was, behalve in Nederland. Dat zit zo, expliceert de auteur, de Gentse hoogleraar psychologie Paul Verhaeghe: “Ik ben een academicus en schrijf in principe voor andere vakidioten. Dit boek is anders, maar gewoontegetrouw stapte ik er tien jaar geleden mee naar een academische uitgeverij in Leuven. Die gaf het mooi uit, maar had nauwelijks een distributiesysteem in Nederland. Het boek werd opgepikt door bevriende collega’s in Londen en via de Engelse vertaling werd het een succes. Maar niet in Nederland. Toen mijn vorige boek, Het einde van de psychotherapie,het hier goed deed, heeft de uitgever de rechten gekocht en mij de kans gegeven Liefde in tijden van eenzaamheid met de hulp van Erwin Mortier te reviseren en te actualiseren.”

Grofweg gaat het over mannen, vrouwen en wat er tussen die twee seksen gebeurt. De vrouw staat volgens u zowel bij christenen als bij moslims als bij joden in het verdomhoekje. Vanwaar die eensgezindheid?

“Alle drie gaan ze uit van een patriarchale, monotheïstische organisatie. Ze vinden dat de vrouw de oorzaak is van het eventuele bederf van de man. In mijn redenering heeft dit alles te maken met angst van de klassieke man voor controleverlies, en gaat hij dat bedwingen bij de vrouw, van boerka’s tot genitale verminking.”

Anderzijds draait de liefde om de vrouw, stelt u, want vertrekpunt van de liefde is de moeder-kindverhouding: daar worden alle latere relaties aan afgemeten.

“De vrouw wordt zowel in de hoek gezet als aanbeden. De goede versie van de vrouw is de liefhebbende moeder, de slechte de gevaarlijke vamp. Dat gaat kennelijk niet samen, en ook vrouwen ervaren dat. Veel vrouwen vertellen mij dat ze de beste seks hebben als de kinderen buitenshuis zijn. Met een kleine in de wieg en een kleuter aan je rok kun je geen vamp zijn.”


Intussen constateert u dat de vaderfiguur, de patriarch, ernstig aan gezag heeft ingeboet.

“Onder andere doordat vrouwen onder invloed van de emancipatie meer zijn gaan studeren en zelfstandige posities zijn gaan innemen. Ondertussen wordt er een vreemd neveneffect zichtbaar: de mannen zijn zoek. Ik vraag me soms af waar ze naartoe zijn. Hier op de universiteit hebben we al jaren veel meer vrouwelijke dan mannelijke studenten; ook in exclusieve mannenbastions als bouwkunde of techniek rukken vrouwen op. Van die hoogopgeleide vrouwen hoor ik dat ze wanhopig op zoek zijn naar mannen van hun niveau. Overigens, ook de volwassenen zijn bijna verdwenen: iedereen blijft adolescent. Een kwart eeuw geleden zag je in de film nog 45-jarigen die eruitzagen als 45-jarigen; dat is tegenwoordig ondenkbaar. Tom Cruise in Eyes Wide Shut was in mijn ogen een totale miscasting: een jongen die de rol speelt van een man van middelbare leeftijd in crisis over zijn seksualiteit. Typisch voor vandaag. Je ziet het ook aan het straatbeeld en in de reclame. Dus het is niet alleen de vraag waar de mannen naartoe zijn, maar ook waar de volwassenen zijn gebleven.”

Zulke trends hebben iets mistigs: je weet niet goed waar ze vandaan komen. “Dat komt doordat we er midden in zitten. Een vis kan het water niet zien waarin hij zwemt. Het heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat de invloed van het gezin de laatste eeuw sterk gereduceerd is. De voornaamste opvoeders vandaag zijn de media: televisie, internet. En die tonen perfect gevormde adolescenten of actieve senioren, dát zijn onze spiegels.”

Hoe belangrijk zijn die invloeden?


“Mensen zijn het product van hun omgeving. Als krachtig bewijs daarvoor noem ik adoptie. Laat Hollandse ouders een Pakistaans meisje van twee adopteren, en dat wordt een Hollandse meid. Er is maar heel weinig aangeboren. Zelfs van de meeste psychiatrische stoornissen zijn geen biologische oorzaken aanwijsbaar. We zijn niet zo genetisch gedetermineerd als vandaag overal wordt beweerd. We spiegelen ons voor onze identiteit aan onze omgeving.”

U maakt veel werk van de neoliberale invloed op de tijdgeest. Wat is het verband tussen liefde en neoliberalisme?

“In de liefde onderscheid ik twee aspecten: verlangen en genot. Stellen we nu twee maatschappijmodellen tegenover elkaar, namelijk het hedendaagse neoliberale en het klassieke patriarchale, dan zien we dat in het klassieke model alle accent ligt op het verlangen. Het genot is verboden, behalve als beloning die je in het hiernamaals krijgt als je in dit leven flink je best doet. Dat leverde heel wat frustraties en neuroses op. In het neoliberale model verschuift het accent van moraal naar economie. Alles wordt een product dat verkocht en gekocht kan worden en onmiddellijk bereikbaar is. Ook genot. Met enige overdrijving: vroeger verboden, vandaag verplicht, we moeten ons te pletter genieten. De frustraties en neuroses hebben plaatsgemaakt hetzij voor een groeiende teleurstelling, vermomd onder de diagnose ‘depressie’, hetzij voor aandoeningen die te maken hebben met een teveel aan stimuli, zoals ADHD en het vermoeidheidssyndroom, of stoornissen zoals allerlei verslavingen. Waarbij vooral seksverslaving in het vorige maatschappijmodel ondenkbaar was.”

En dan constateert u in uw boek een geweldige paradox: we moeten genieten, maar genot is onmogelijk geworden.


“De antropologie leert dat elke maatschappij beperkingen oplegt; blijkbaar heeft de mens die nodig. Op het eerste gezicht zijn die beperkingen vandaag weggevallen: alles kan en mag. In de praktijk valt dat dik tegen: de nieuwe rem die ook bij het neoliberalisme hoort, is dat we ons allemaal te pletter werken, zodat we geen tijd hebben voor genot. We zijn er vaak simpelweg te moe voor.”

Een wezenlijk onderdeel van genieten is verlangen, schrijft u. Als je genot niet uitstelt, is het verlangen ook weg.

“Als je iets onmiddellijk kunt krijgen, is het niet meer zo interessant als wanneer je ernaar kunt uitkijken. Zonder verlangen en het bijbehorende spel degradeert het genot. Maar wij dulden nog nauwelijks uitstel.”

Wij zijn toch niet allemaal ADHD’ers?

“Wél als je het vergelijkt met onze ouders. Kijk eens hoe traag we films van 25 jaar geleden vinden. Let eens op het aantal woorden dat we uitspreken per minuut.”

Vanwaar toch die haast?

“Het lijkt erop dat wij het ‘nu’ zo lang mogelijk willen laten duren. We hebben alleen nog maar negatieve perspectieven: ons lichaam takelt af, de aarde warmt op, de planeet gaat ten onder. Daarom willen we niets uitstellen tot de toekomst. Die haast hangt ook samen met het neoliberale model. Alles wordt gemeten en geteld en alles moet top zijn. Topproductie, toponderwijs en natuurlijk een toprelatie met megaseks.”

Als je een mens opjaagt, raakt hij in ademnood. Wat gebeurt er met een samenleving waarin tempo de norm is?

“Daar ben ik ronduit pessimistisch over. Dat tempo jaagt mensen op en zet hen ook op tegen elkaar. Dat is dodelijk voor de sociale verbanden. De paradox is dat auteurs als Theodor Dalrymple de huidige moeilijkheden toeschrijven aan de verzorgingsstaat, terwijl ze juist de gevolgen zijn van het neoliberalisme. De verzorgingsstaat ging uit van een maakbare samenleving, het neoliberalisme van het maakbare individu. Iedereen is verantwoordelijk voor zichzelf, en als je uit de boot valt, is het jouw schuld. Het gevolg is een toenemende sociale competitie, waarbij steeds meer mensen uit de boot vallen. Het nieuwe scheldwoord is ‘loser’. De gevolgen daarvan laat de Britse socioloog Wilkinson in zijn boek The Spirit Level: Why More Equal Societies Almost Always Do Better overtuigend zien. Hij neemt EU-cijfers over inkomensongelijkheid en plaatst daartegenover data over mentale stoornissen, slechte schoolprestaties, tienerzwangerschappen, drugsgebruik en homicide. En je kunt er niet naast kijken: hoe groter de inkomensverschillen, hoe meer van zulke problemen je krijgt.”


Waarom zijn het tijden van eenzaamheid, zoals de boektitel stelt?

“Dat zijn het nu nog meer dan toen de eerste versie verscheen. De neoliberale competitie produceert een verzameling individuen die zich niet meer in de groep, de gemeenschap, herkent. Oudere werknemers vereenzelvigen zich nog met hun bedrijf, jongere doen dat niet meer: ze werken er een paar jaar, halen eruit wat er voor hen in zit en gaan dan weer naar elders. Dat kun je helaas veralgemeniseren. Je ziet het ook op relationeel vlak: we ‘investeren’ – let op de term – in een relatie, en als die niet meer rendeert, hoppen we naar de volgende. En hoeveel jonge mensen keren na een werkdag van tien uur niet terug naar een leeg appartement? De meeste aanmeldingen bij de psychotherapeut betreffen depressies – dat wil zeggen: eenzaamheid – en mensen die zich mislukt weten binnen de ratrace en dat verbergen achter een stoornis.”

Hebt u geen zonniger uitsmijter?

“Ja, want er komt duidelijk een tegenreactie. Volgens mij zijn er in ons twee tegengestelde tendensen aan het werk: versmelting, dicht bij de ander willen zijn, deel van een groep willen zijn, en daartegenover een neiging naar separatie en individualiteit. De maatschappij is overgeheld naar de tweede tendens, maar die andere is er óók. Ik zie bij jonge mensen toch weer de neiging samen te werken, vriendschapsnetwerken, alternatieve groepsvorming, met bijbehorende normen en waarden. Een tegenbeweging die nog te weinig aandacht krijgt. Op Facebook kun je het een en ander afdingen, maar er ontstaan wel community’s waar – kijk maar naar Noord-Afrika – jongeren zich groeperen rond hun idealen en elkaar bereiken via nieuwe sociale media, en ik verwacht daar veel van. Dat is toch mooi.”


Paul Verhaeghe: Liefde in tijden van eenzaamheid. Over drift en verlangen. De Bezige Bij, €18,50. Ook verkrijgbaar via www.ako.nl.