Spring naar de content

Mooi of niet?

In het eerste jaar van veel kunstacademies worden studenten uitgedaagd na te denken over het begrip schoonheid. Ze moeten een mooi en een lelijk voorwerp van huis meebrengen. Vervolgens moeten ze beargumenteren waarom die voorwerpen mooi of lelijk zijn. Bij deze ogenschijnlijk eenvoudige opdracht valt meteen op dat mooi en lelijk best ingewikkelde begrippen zijn, gedeeltelijk subjectief en soms zelfs inwisselbaar.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Pauline Bijster

In de beeldende kunst is schoonheid al jaren een ongemakkelijk begrip, betoogt kunsthistoricus Hans den Hartog Jager in zijn essay Het sublieme – Het einde van de schoonheid en een nieuw begin. “De moderne kunst werd ongetwijfeld geboren op de dag dat het idee van kunst en dat van schoonheid werden gescheiden,” schreef de Franse filosoof André Malraux al in 1945. Als kunst goed is, wordt het confronterend genoemd, verwarrend, beangstigend, spannend; ‘lelijk’ is zelfs een compliment geworden, maar ‘mooi’ was lange tijd taboe. Het sublieme begint met een uitvoerige beschrijving van hoe Den Hartog Jager een aantal jaar geleden in de Turbine Hall van het Tate Modern in Londen werd geraakt door de schoonheid van een gigantische zon, The Weather Project (2003) van Olafur Eliasson. Geenszins lelijk vond hij het, maar mooi, subliem zelfs, en andere bezoekers vonden dat, voorzover hij kon zien, ook.

Den Hartog Jager weet zijn eigen fascinatie met het onderwerp mooie, ‘verlichte’ kunst goed over te brengen en biedt daarnaast de lezer een interessant lesje moderne-kunstgeschiedenis. De stromingen en kunstenaars die er in de laatste decennia toe deden, komen aan bod. De nieuwe schoonheid – voortgekomen uit het romantische gedachtegoed – is niet prettig om naar te kijken maar overweldigend, zoals eigenlijk alleen de natuur kan zijn: fenomenaal, soms eenzaam of beangstigend. Sublieme kunst is kunst die de toeschouwer confronteert met de grenzen van zijn bestaan en met ‘het vernietigende karakter van licht’. De dood van kunstenaar Bas Jan Ader – die een zeiltocht maakte in zijn eentje en verdween in de oceaan – hoort hierbij, betoogt de schrijver. Sublieme kunst is groter dan het leven. Als het niet goed genoeg is, grenst het aan kitsch: het sublieme van bijvoorbeeld een ondergaande zon ligt niet ver af van het clichébeeld.


Tegelijk met het boek stelde Den Hartog Jager een tentoonstelling samen in Museum de Fundatie in Zwolle, Meer licht, waarvoor hij kunstenaars bijeen heeft gezocht die volgens hem werken met deze nieuwe esthetiek en die ook in het boek terugkomen. Opvallend is een werk van Guido van der Werve: Nummer acht, Everything is going to be alright (2007), een korte film waarin je de kunstenaar over het ijs ziet banjeren terwijl vlak achter hem een gigantische ijsbreker vaart. Van der Werve is ook zo’n kunstenaar die soms met gevaar voor eigen leven de grenzen van het mogelijke onderzoekt.

Het sublieme is een antwoord op de algemene vrijblijvendheid in onze cultuur en in de kunst, meent Den Hartog Jager. Zijn conclusie is dan ook actueel: willen kunstenaars bestaansrecht behouden, ‘willen ze hun nut bewijzen’, dan moeten ze ‘onverwachte vergezichten ontwikkelen’ en ‘de toeschouwer verdieping schenken’. De tentoonstelling Meer licht is nog te zien tot en met 8 januari 2012.

Hans den Hartog Jager: Het sublieme. Athenaeum-Polak & Van Gennep, €19,95. Ook via www.ako.nl.