Spring naar de content

De 11 van Utrecht

Buiten het veld zijn het sociale jongens, binnen de krijtlijnen echte killers. ‘Spelers uit Utrecht pik je er zo uit: ze staan bij het muurtje nooit met hun handen voor het kruis,’ zei Jan Wouters al eens. HP/De Tijd sprak oud-trainers, oud-spelers en sportjournalisten en stelde een Utrechtse sterrenselectie op.

Utrecht is een voetbalstad – al werd de Utrechtse club DOS slechts één keer landskampioen (in 1958) en kwam FC Utrecht zelfs nooit verder dan een derde plaats in de eredivisie (in 1981) en drie KNVB-bekers (in 1985, 2003 en 2004). Maar iedereen weet ook: thuis in stadion Galgenwaard is FC Utrecht een moeilijk te nemen ploeg. Het fanatieke Utrechtse publiek weet de spelers tot grote hoogten op te zwepen.

Utrecht is ook een stad van voetballers; het heeft grote spelers voortgebracht. Het hoogtepunt lag halverwege de jaren tachtig, toen de selectie van Oranje maar liefst zeven Utrechters telde: Hans van breukelen, Jan Wouters, Marco van Basten, gerald Vanenburg, Ronald Spelbos, John van Loen en Rob de Wit. De eerste vier werden europees Kampioen in 1988. Maar niet op elke positie blinken Utrechters uit, weet ook Ton de Ruiter, oud-sportjournalist van het Utrechts Nieuwsblad: “Utrechtse aanvallers en middenvelders van wereldklasse zijn er voldoende, maar verdedigend is het schrapen.” Voor het Utrechtse droomelftal kiest HP/De Tijd dan ook voor een aanvallende opstelling met slechts drie verdedigers en een aanvallend middenveld. Alleen over de positie van Willem van Hanegem valt te twisten: niet vanwege zijn kwaliteiten, maar vanwege zijn afkomst. De Kromme is een geboren Zeeuw, die op tweejarige leeftijd naar Utrecht verhuisde. Getogen weegt voor ons in dezen zwaarder dan geboren.

73 interlands, Europees kampioen 1988.

PSV: Lanskampioen ’86, ’87, ’88, ’89, ’90, ’91,’92. Bekerwinnaar ’88, ’89, ’90. Europacup I ’88.

Henk Vonk, oud-speler en al tientallen jaren in velerlei functies actief bij FC Utrecht: “Hans had een fantastische instelling. Dat heeft hem altijd door de moeilijke momenten in zijn carrière heen geholpen. Bij Utrecht liep in zijn tijd een zeer getalenteerde keeper rond: Stromberg. Die had misschien wel meer talent dan Hans, maar dankzij zijn doorzettingsvermogen won Hans uiteindelijk de concurrentiestrijd. Hans werd door medespelers wel getreiterd met zijn katholieke thuissituatie, maar door gewoon altijd keihard te werken dwong hij zijn plek binnen de groep af. Ik heb hem een aantal jaren mogen trainen, en dat was een genot. Het maakte niet uit wat voor weer het was, hij wilde altijd door.”


8 interlands.

DOS: Landskampioen ’58.

Feyenoord: Landskampioen ’62, ’65. Bekerwinnaar ’65.

Nol de Ruiter, oud-voetballer en oud-trainer, onder andere assistent-bondscoach tijdens het EK ’88: “Kraay was als speler van het eerste van DOS mijn trainer in de A1 in de jaren vijftig. Later werd ik eigenlijk zijn opvolger bij DOS, toen hij naar Feyenoord vertrok. Hij kon fantastisch koppen, was van het onverzettelijke soort. In een wedstrijd van Feyenoord tegen Real Madrid liep hij een gapende hoofdwond op, maar die werd gewoon dicht-geplakt, en daar ging-ie weer, met een soort tulband op – en hij scoorde de 2-1.”

Henk Vonk, die nog met Kraay bij de Utrechtse club DOS speelde: “Kraay was geen grote voetballer, maar hij was wel erg waardevol voor het team. Letterlijk en figuurlijk een grote verdediger. Hij schakelde gewoon zijn mannetje uit en leverde de bal vervolgens in op het middenveld.”

21 interlands.

AZ ’67: Landskampioen ’81. Bekerwinnaar ’78, ’81, ’82.

Ajax: Landskampioen ’85. Bekerwinnaar ’86, ’87. Europacup II ’87.

Henk Vonk, die ook assistent was van de trainer Spelbos bij FC Utrecht: “Hans Kraay en Ronald Spelbos, dat zijn heel andere verdedigers. Ze vullen elkaar eigenlijk prima aan. Ronald was veel meer een voetballende verdediger.”

Martin Donker, sportjournalist: “Spelbos was eigenlijk een aanvallende middenvelder, en pas op latere leeftijd is hij omgetraind tot een verdediger, dat zag je terug in zijn spel.”

Vonk: “Hij was niet echt een verdediger waar je heel erg bang voor hoefde te zijn, zoals voor Kraay. Maar hij kon het spel wel openbreken met een crosspass. Die traptechniek heeft hij verder ontwikkeld bij Ajax.”


Nol de Ruiter: “Spelbos was een goeie verdediger met een sterke pass. Buiten het veld ook echt een aardige vent, een nette kerel. En tactisch erg goed, dat zag je later ook terug bij hem als trainer.”

70 interlands, Europees Kampioen ’88.

Ajax: Landskampioen ’90. Bekerwinnaar ’87. Europacup II ’87.

FC Utrecht: Bekerwinnaar ’85

PSV: Bekerwinnaar ’96.

Nol de Ruiter: “Jan was een echte winnaar. Een controlerende speler, die ook een eindpass kon geven. Het beeld van hem klopt wat dat betreft niet helemaal. Die omhaal van Van Basten in ’86 tegen Den Bosch was bijvoorbeeld uit een pass van Wouters, net als de goal tegen Duitsland op het EK.”

Gijs Uittenbosch (86), als jeugdtrainer bij VV Utrecht de ontdekker van onder anderen Jan Wouters en Rob de Wit: “Jan was een heel timide jongen buiten het veld, maar in het veld veranderde hij. Ik weet nog dat hij in een wedstrijd bij de A-junioren tegen Frans Adelaar speelde; dat was echt tot knokken aan toe. Later kwamen ze samen bij Utrecht terecht, en tot de dag van vandaag zijn het goede vrienden. Dat tekent hem.”

52 interlands.

Feyenoord: Landskampioen ’69, ’71, ’74. Bekerwinnaar ’69, ’78. Europacup I ’70. WK voor clubteams ’70. UEFA Cup ’74.

Henk Vonk: “Willem zocht altijd de aanval. Hij had een geweldige techniek in zijn linker been, maar was ook een echte aanjager. Hij was ook belangrijk in de coaching, zette de spelers op hun plek. Als ze Willem niet begrepen, kon hij flink uit zijn slof schieten.”

Hans van der Vlugt, oud-sportjournalist van het Utrechts Nieuwsblad: “Ik weet nog dat hij bij Velox zat en dat we uit speelden bij VVV. Werd hij vlak voor de wedstrijd opgebeld dat het meisje met wie hij was zwanger bleek te zijn. Maar hij ging gewoon spelen, en met Truus is hij nog jaren getrouwd geweest. Een echte Utrechtse jongen met wonderlijke opmerkingen. Je kon altijd met hem lachen, maar hij was vooral een heel goeie speler.”


81 interlands.

Ajax: Landskampioen ’04. Bekerwinnaar ’06, ’07.

Real Madrid: Landskampioen ’08.

Inter: Landskampioen ’10. Bekerwinnaar ’10, ’11. Champions League ’10. WK voor clubteams ’10.

Bas Mulder, trainer van Wesley Sneijder bij DOS: “Ik speelde zelf in het tweede van USV Holland, toen ik de Sneijdertjes (ook Wesleys oudere broer Jeffrey – EvS) trainde. Ze woonden naast me, dus we voetbalden ook wel op straat. Toen speelden ze me al door de benen; Wesley was een jaar of zes. Er zaten in dat team meer goeie knapies, en als ze niet met 10-0 wonnen, waren ze ontevreden. Wesley was brutaal en had overal maling aan – in Ondiep word je snel gehard. Altijd haantje de voorste, zowel binnen als buiten het veld. Als trainer heeft hij iemand nodig die hem in toom kan houden. Dan gaat hij ook voor je door het vuur. Maar ben je te lief, dan neemt hij je met een korreltje zout. Dat was toen zo en dat is nu nog zo.”

36 interlands.

PSV: Landskampioen 2005, ’06, ’07, ’08. Bekerwinnaar ’05.

Barcelona: Landskampioen ’11. Champions League ’11.

Ed van Stijn, oud-speler van DOS en FC Utrecht, ontdekte Ibrahim Afellay bij Elinkwijk: “Ibrahim was een rustige, ietwat verlegen jongetje. Hij is geen prater, maar aan de bal is het een virtuoze knul. Ik zag hem voetballen toen hij een jaar of tien was, bij een talentendag. Alles krioelde door elkaar. Om de haverklap kwam hij eruit tevoorschijn; hij maakte tien doelpunten of zo. Ibrahim is overal erg geliefd geweest, ook nu in Barcelona zit iedereen te wachten tot hij weer mee kan doen. Hij is altijd netjes, zo is hij opgevoed, en heel leergierig – dat waarderen oudere spelers. Vroeger was hij erg met zichzelf bezig en diep teleurgesteld als hij iets niet goed had gedaan. Bang om fouten te maken. Daarin is hij wel gegroeid.”


24 interlands.

DOS: Landskampioen ’58

Nol de Ruiter, die nog met Van der Linden bij DOS speelde: “Tonny was een fenomenale aanvaller. Hij had kansen om naar het buitenland te gaan, maar was verknocht aan Utrecht. Hij speelde op techniek, kon met links en rechts schieten en had een neus voor de goal.”

Ton de Ruiter, oud-sportjournalist van het Utrechts Nieuwsblad: “Veel oudere Utrechters vinden Van der Linden beter dan Van Basten. Dat hij slecht 24 interlands speelde, kwam omdat in Oranje Abe Lenstra, Faas Wilkes en Kees Rijvers tegen hem samenspanden.”

Gijs Uittenbosch: “Ik heb nog tegen Ton gespeeld toen ik bij Velox zat. Wij waren in ’58 kampioen geworden bij de amateurs, DOS bij de profs. We verloren met 6-1 of 6-0. Van der Linden kreeg een penalty, die hij in tweeën nam – ver voordat Cruijff dat deed. De scheidsrechter moest het boze publiek daarna uitleggen dat het echt volgens de regels was.”

8 interlands.

Ajax: Landskampioen ’85.

Gijs Uittenbosch: “Ik had Rob in de junioren bij VVU, een jaar of zestien jaar zal-ie zijn geweest. Was een heel makkelijk jochie. Je kon al vroeg zien dat-ie iets had. Ik was destijds ook scout voor FC Utrecht, en die vroegen om een linkspoot. Ik zei: ‘Ik heb er nog een lopen, maar als ik die stuur, komt-ie nooit meer terug.’ Dat was ook zo. Rob deed alles op gevoel, een rasvoetballer. Heel snel en een perfecte techniek, een linksbuiten zoals ook Piet Keizer dat was. Hij had nog een schitterende carrière voor zich, maar helaas kreeg hij een hersenbloeding. Anders was hij waarschijnlijk nog wel naar het buitenland gegaan, net als de andere spelers van die generatie.”


42 interlands, Europees kampioen 1988.

Ajax: Landskampioen ’82, ’83, ’85

PSV: Landskampioen ’87, ’88, ’89, ’91, ’92. Europacup I ’88.

Co Brouwer (86), erelid van de Utrechtse volksclub Sterrenwijk en oud-trainer van Gerald Vanenburg:”Het was een leuk jochie, helemaal niet een branie. Hij was natuurlijk al hartstikke goed, maar dat liet hij nooit zo blijken. Toen hij een jaar of acht was, zeiden we al: ‘Die zullen we wel niet lang meer kunnen houden.’ Als er een feestje op de club was, kwam-ie altijd nog langs. Zijn broers hebben ook altijd bij Sterrenwijk gespeeld. Echt een sociale familie. Ik had in die tijd nog geen auto en werd dan wel opgehaald door zijn ouders als we een uitwedstrijd hadden.”

58 interlands, Europees Kampioen 1988.

Ajax: Landskampioen ’82, ’83, ’85. Bekerwinnaar ’83, ’86, ’87. Europacup II ’87.

AC Milan: Landskampioen ’88, ’92, ’93. Europacup I ’89, ’90. WK voor clubteams ’89, ’90.Henk Vonk: “Als trainer van het tweede van FC Utrecht zette ik een jeugdplan op om de talenten van alle clubs uit de regio Utrecht bij elkaar te brengen. Er was toen nog geen echte jeugdopleiding, zoals bij Ajax. Van Basten kwam op twaalfjarige leeftijd bij dat jeugdplan. Hij had veruit het meeste talent van al die jeugdspelertjes. Hij had balvaardigheid en snelheid en was ook toen al een echte winnaar. Dat had-ie waarschijnlijk van zijn vader, die nog kampioen werd met DOS. Onderweg naar de top vallen er veel af, maar het was echt opvallend hoe de jongens uit die tijd al met hun toekomst bezig waren.”