Spring naar de content
bron: anp

Een dagje naar het Britse parlement

Op het moment dat de parlementaire democratie in ons land onder druk staat, bezoekt Jasper Bongers ‘the mother of parliaments’ in Londen. Wat overheerst na een middag in de House of Commons is een gevoel van opluchting. ‘Fijn dat de mensen uit het Gooi de weg naar het Malieveld nog niet hebben gevonden.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jasper Bongers

Een bezoek aan het Britse parlement is gratis en je hoeft niet te reserveren, maar het is spectaculair en je ziet er de Britten op hun Britst. 

Democratie is niet alleen uitgevonden in Athene, Frankrijk en Amerika, ook Engeland is een grondlegger. Sinds de Glorius Revolution van 1688 heeft het parlement het voor het zeggen bij onze noorderburen. De Britse jurist Sir William Blackstone bezingt het parlement met de woorden: “It can, in short, do every thing that is not naturally impossible”, en “what they do, no authority upon earth can undo” (1765). 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

De bekendste duiding van de historische positie van het Britse parlement wordt toegeschreven aan de Engelse politicus John Bright (1865). Bright zou het Britse parlement the mother of parliaments hebben genoemd – dat klopt niet helemaal, maar de originele uitspraak is niet zo treffend als de variant die rondzweeft in het collectieve geheugen. Eigenlijk zei Bright “England is the mother of parliament” en bedoelde hij helemaal niet te zeggen dat zijn parlement andere parlementen inspireerde: het ging hem erom dat het parlement op de een of andere manier was voortgevloeid uit de Engelse bevolking. Bright heeft vast een punt. Maar er is geen betere slogan voor het Britse parlement te bedenken dan The mother of parliaments

Die moederlijkheid moet niet te letterlijk worden opgevat. Het IJslandse parlement schijnt ouder te zijn. Maar wat doet dat ertoe? IJsland is een irrelevant eilandje met meer schapen dan mensen, het is Texel in de Atlantische Oceaan. Het Britse parlement is, zoals Parliament op zijn eigen website zegt, een wereldwijde “beacon of democracy”. Dat is niet erg bescheiden, maar wel waar. Veel Britse oud-koloniën hebben het Engelse parlement gecopypaste in hun eigen staatsinrichting. En ook voor parlementen die min of meer hun eigen weg hebben gevonden, zoals de Nederlandse Eerste en Tweede Kamer, is het Britse parlementaire model een inspiratiebron. Het is een voorbeeld van hoe het anders kan: kijkend naar de harde debatstijl waar de House of Commons om bekendstaat. En het is een bevestiging: de buren kunnen een parlementaire democratie op de been houden, dus wij moeten het ook kunnen.

Kinderen hoeven hun moeders niet na te doen. Maar een blik op het Britse parlement kan relevant zijn nu de Nederlandse parlementaire democratie onder druk staat. Met zijn roman Alkibiades waarschuwt Ilja Leonard Pfeijffer ervoor dat een democratie kan vervallen in een dictatuur van de massa, als politici te bang zijn voor de publieke opinie. Maar omdat Pfeijffer zijn waarschuwing verpakt in een boek van 900 pagina’s, en ervoor kiest om ‘dictatuur van de massa’ ochlocratie te noemen, komt zijn waarschuwing nog niet helemaal aan.

Toch heeft Pfeijffer een punt. In Nederland is de Kamer een piñata geworden waar cadeautjes uit vallen als je er op slaat. In coronatijd hebben veel groepen daarvan geprofiteerd (studenten, horeca-uitbaters, MKB). Maar de boeren slaan het driftigst op de piñata. Carolines achterban intimideert politici met hooivorken en trekkers, en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de boeren de totstandkoming van een effectief stikstofbeleid behoorlijk vertragen – en dat zij zo het bedrag waarvoor ze kunnen worden uitgekocht opdrijven. 

Misschien kunnen we van de Britten leren, als het gaat om de relatie tussen de politiek van de Kamer en de politiek op straat. Natuurlijk, democratieën staan altijd onder druk, en zo democratisch is het Britse bestel nou ook weer niet – een van de twee kamers heet nota bene House of Lords. Maar we hebben een excuus, we gaan naar Londen. 

In Nederland is de Kamer een piñata geworden waar cadeautjes uit vallen als je er op slaat. In coronatijd hebben veel groepen daarvan geprofiteerd (studenten, horeca-uitbaters, MKB). Maar de boeren slaan het driftigst op de piñata.

Mijn partner vertelt de Uber-chauffeur dat we naar het Britse parlement willen. Prima, vindt de chauffeur. Maar als we een tijdje onderweg zijn, en de gebruikelijke gespreksonderwerpen hebben afgewerkt – het weer, “first time in London?”, het rijgedrag van andere taxichauffeurs – komt hij terug op onze bestemming. Hij weet vrij zeker dat we niet naar binnen mogen. Niemand mag dat, en omdat we buitenlanders zijn mogen wij al helemaal niet. Maar hij brengt ons toch, dan zien we het zelf wel.

Ik heb het opgezocht, dus ik weet vrij zeker dat we naar binnen mogen. Maar ik ga er niet tegenin, en zeg thanks. Dan vertelt hij verder, over zijn voetbalclub Arsenal en over hoe zijn land nu bestuurd wordt door de Indiër Rishi Sunak (premier) en de Pakistaan Sadiq Kahn (burgemeester Londen). Het is een absurde opmerking, maar net als we willen vragen wat hij bedoelt, stopt de taxi. “Can’t take you any further my dears, it’s just a short walk from here.”

Het is druk en de taxi kan inderdaad niet verder. Wij stappen uit, hij maakt een U-bocht en verdwijnt. Het is druk op de stoep. Er zijn Amerikanen met fanny-packs en groepen mensen die achter een reisleider aanlopen. Mijn partner zoekt op Google Maps hoe we moeten lopen. Ondertussen valt mijn oog op iemand die ik ken van tv: de oude man die een Europese vlag als cape draagt. Het is een kleine vierkante man, met halflang grijs haar en rode wangen. Hij ziet er uitgeblust uit.

Het opvallendst aan de man is eigenlijk niet eens zijn cape, dat is zijn matchende baret: blauw met Europese sterren. Mijn opa droeg ook een baret, maar hij noemde het een Baskische pet. Hij is overleden, een tijd geleden al, daarna heb ik geen baret meer gezien, althans niet in real life. Toch is een baret misschien wel het meest Europese hoofddeksel, in de ogen van niet-Europeanen. In Amerikaanse series dragen tuttige meisjes die a year abroad zijn geweest vaak een baret. Zo bezien is het opvallend dat juist de EU-man een baret draagt, dit typisch Europese kledingstuk dat zelden in Europa wordt gezien. Net zoals zijn cape is de baret duidelijk een gimmick, gekkigheid om de aandacht te trekken. Maar als het een gimmick is, is het dus niet normaal. Geeft hij met zijn baret toe dat hij geen echte Europeaan is? En zijn Europese sterren op een baret dubbelop?

Ik wil mijn partner vragen wat zij ervan denkt, maar ze heeft geen tijd voor mijn onzin. We moeten rechtdoor, dan oversteken, dan nog een keer oversteken, en dan zijn we er. Als we aankomen twijfelen we toch even. Er staan hordes toeristen buiten. Ze maken foto’s maar ze gaan niet naar binnen. Misschien had de taxichauffeur toch gelijk. Als we dichterbij komen zien we dat de ingang in een grote kubus is, gemaakt van donker glas. Afschrikwekkend, zeker omdat er jongens met enorme semiautomatische geweren voor de kubus staan. Maar als ik aan een van die jongens vraag of we naar binnen mogen zegt hij “sure mate”.

Binnen blijken er toch toeristen te zijn. En als we het formeel geklede personeel zien realiseren we ons dat wij zelf ook toeristen zijn. En dat ik een korte broek aan heb. Mijn partner vraagt iemand of we gewoon zo de Kamer in kunnen lopen. Dat mag niet. Als je een van de Houses of Parliament in wilt, Hoger- of Lagerhuis, moet je in de rij zitten. Er zijn lange banken waar je op moet wachten. Af en toe mogen plukjes mensen naar binnen. Dan schuiven de anderen door, tot zij zelf bij de deur zitten en geroepen worden. De banken voor het Lagerhuis zitten vol. Dan maar naar The House of Lords.

Daar zitten de banken minder vol. Er zit een schoolklas, een ouder echtpaar en een man in een sportshirt. Als we dichterbij komen zien we dat het niet zomaar een sportshirt is: de man van middelbare leeftijd, met grijze hoefijzersnor, draagt een voetbalshirt van Argentinië, met Messi op de rug. Het is een opluchting dat ik niet de ergste toerist ben, een voetbalshirt is veel erger dan een korte broek. We gaan naast hem zitten en zeggen gedag. Het is een Amerikaan. Ik wil hem vragen naar de ruzie tussen Louis van Gaal en Messi. Maar het is een Amerikaan. Misschien weet hij niet eens dat het een voetbalshirt is. Voor hem is het waarschijnlijk een European shirt.

Dan roept iemand “the Speaker is coming, the Speaker is coming”. Dat klinkt mooi. De Speaker van The House of Commons is in Nederland ook wel eens op tv, om “order, order” te schreeuwen. We geven ons plekje in de rij op om de Speaker te zien. De man met het Messi-shirt komt mee. Even later zien we de Speaker, hij loopt vlak langs ons. Onze blikken kruisen even. Hij wendt zijn blik af, en kijkt naar mijn blote benen. Even schaam ik me. Maar dan realiseer ik me dat hij zelf de gekste outfit van iedereen aan heeft. Hij draagt een goud-zwart gewaad, erger dan een voetbalshirt, veel erger dan een korte broek.

De Amerikaan kijkt me veelbetekenend aan en grinnikt. Ik ook. Hij vertelt dat de Speaker niet zo’n big deal is in Ohio, zijn staat. Mijn partner zegt dat de Kamervoorzitter in Utrecht, onze state, ook niet zo belangrijk is. En dat ze eigenlijk niet eens weet wie het is. “Fascinating”, vindt de Amerikaan. Als we weer in de rij gaan zitten praten we door, over Trump, Boris Johnson en Geert Wilders. We zijn het erover eens dat een blonde coupe essentieel is voor de moderne Westerse populist.

Even later vraagt hij of Nederland wel een echte democratie is, omdat we een koning hebben. Het is geen gezellige vraag. We hakkelen iets over constitutional monarchy. En, ja, de koning moet alle wetten ondertekenen, anders zijn ze niet geldig, maar toch is zijn rol eigenlijk ceremonieel hoor. De Amerikaan kijkt bedenkelijk.

Eindelijk mogen we naar binnen, de Amerikaan moet nog even wachten. Er staat in sierlijke letters Strangers’ Gallery op de muur. We lopen een houten wenteltrap op. De trap kraakt. Er hangen grote portretten van Britse heren aan de muur. Is dat de Hertog van Wellington, die Napoleon versloeg bij Waterloo? En is dat Anthony Eden, die vreesde dat Engeland een soort Texel in de Noordzee zou worden, als het de E.E.G. zou verkiezen boven de koloniën en de band met de Commonwealth? Ik kan het niet goed bekijken, want daar horen we de Amerikaan al. Wij versnellen onze pas en gaan nu met twee treden tegelijk. 

Hijgend komen we boven. De Amerikaan is gelost. We gaan zitten, het zijn een soort kerkbankjes. Dan zie ik de Lords. Er zijn allerlei soorten en maten Lords. Ik had verwacht dat het allemaal dikke, witte aristocraten in onberispelijke pakken zouden zijn. Maar niet alle Lords zijn wit. Sommige Lords zijn vrouw en sommigen zijn kerkelijke mannen in witte gewaden. Sommige Lords dragen een tulband. De meesten zien er gezond uit, en her en der meen ik een Fitbit te zien. Ik wil er iets over zeggen maar ik durf niet door de Lords heen te praten.

Het is niet helemaal duidelijk waar de Lords het over hebben. Ik vang iets op over het milieu en over infrastructuur. Ik vraag me af wat de Lords van ons zouden denken, als ze omhoog zouden kijken, naar ons bezoekersvak. Hoe groot is de kloof? De schoolklas die we eerder zagen zit nu voor ons. Zitten de Lords er voor deze kinderen, of vooral voor zichzelf en de andere Lords? En wat zouden ze van de Amerikaan denken. Misschien zouden ze hem zijn shirt niet kwalijk nemen. Brits abroad dragen vaak voetbalshirts. Het is goed mogelijk dat de Lords het de working class zouden verwijten dat de Amerikaan een Messi-shirt draagt: de other half heeft immers het verkeerde voorbeeld gegeven. 

Ondertussen babbelen de Lords verder. Ik hoop op Order, order. Maar zo zijn de Lords niet. Het is saai en er is geen ondertiteling. Een vrouwelijke Lord heeft een A4-tje meegenomen en leest voor. De Lords luisteren aandachtig. Een van de Lords grinnikt maar wij hebben de kwinkslag gemist. We gaan: de trap af, de hal door, naar buiten.

Als we buiten komen staat de stoep voor het parlementsgebouw helemaal vol. De mensen scanderen “No, ULEZ! No, ULEZ! Ze zijn met veel, en ze verspreiden een dikke parfumlucht. We lopen door en ik zie de EU-man weer, nu met een paar andere Re-joiners. Ze staan druilerig in een hoekje van het parlementsplein. 

Maar het was toch wel interessant. Vooral vanwege het uiterlijk van de mensen die No, ULEZ riepen. Ze leken uit het Gooi te komen. Na kort overleg draaien we ons weer om. De NoULEZ-zeggers dragen allemaal Ralph Lauren-jassen en Burberry-sjaaltjes. Mijn partner vraagt wat ze doen. Ze protesteren tegen een verbod op vervuilende auto’s in het centrum van Londen. ULEZ staat voor Ultra-Low Emission Zone.  Ze protesteren tegen het milieu. De lieve Lords proberen het milieu te beschermen en deze rijke stinkerds protesteren tegen het milieu.

Hoe Nederland moet ontkomen aan de door Pfeijffer gevreesde ‘dictatuur van de massa’ zou ik na het tripje naar Engeland nog steeds niet weten. Maar misschien valt het in Nederland nog wel mee.

Hoe Nederland moet ontkomen aan de door Pfeijffer gevreesde ‘dictatuur van de massa’ zou ik na het tripje naar Engeland nog steeds niet weten. Maar misschien valt het in Nederland nog wel mee. Onze boeren protesteren om hun levenswijze te behouden en Extinction Rebellion komt op voor de planeet. Daar mogen ze zich best over uitspreken. En met wie je het ook eens bent, in beide gevallen gaat het om meer dan oude auto’s.

Uiteindelijk levert een bezoek aan Engeland vooral een gouden vakantietip op. Het is niet leuk zoals het leuk is om naar de Efteling of naar Feyenoord te gaan, maar leuk zoals het leuk is om een boek te lezen dat iets te moeilijk is: het geeft het gevoel dat er nog iets te ontdekken is. En als het dan toch iets inhoudelijks oplevert, is het opluchting. Fijn dat de mensen uit het Gooi de weg naar het Malieveld nog niet hebben gevonden.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.