Spring naar de content

Dit is een stemadvies voor Henk en Ingrid

Echt boeien kan het me nog steeds niet, die kokette, politieke paringsdans richting de verkiezingen. Maar sommige gerelateerde kwesties zijn te prangend om er helemaal niets mee te doen. Zoals de vraag of de door velen gesignaleerde kloof tussen de haves en de have nots de opmaat vormt voor een clash.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

Ferdinand Grapperhaus, hoogleraar arbeidsrecht in Maastricht, hoogste baas van advocatenkantoor Allen & Overy en columnist van Het Financieele Dagblad, is een van hen. In zijn nieuwe boek Rafels aan de rechtsstaat, waarschuwt hij voor ontwrichting van de samenleving.

Volgens Grapperhaus, zelf een van de haves, zijn er in de Nederlandse samenleving groepen die steeds meer in de hoek zitten waar de klappen vallen en weinig kansen hebben. De hoogleraar doelt op het ‘precariaat’, een samentrekking van proletariaat en precair: mensen voor wie het leven op alle fronten (werk, wonen, onderwijs) precair is, en de ‘onzekere werkenden’, mensen die nog wel een baantje hebben, maar slecht betaald, tijdelijk of via flexcontracten.

De term precariaat komt van de Britse econoom Guy Standing. In zijn boek The Precuriat uit 2011 verwijst de hoogleraar naar de onzekerheid op sociaal, economisch, cultureel en politiek van een groeiende groep in de samenleving. De slachtoffers van de globalisering en de straffe neoliberale wind die na de val van de muur over de wereld waait. Mensen die van het ene naar het andere slecht betaalde wegwerpbaantje hoppen. Hij vreest dat dit uitmondt in populisme en extremisme.

Deze maatschappelijke ongelijkheid is een voedingsbodem voor populisme.

Ook Nederland heeft zijn precaristen. Maar liefst 15 procent van de beroepsbevolking behoort tot deze kaste, berekende het Sociaal Cultureel Planbureau eind 2014. De ‘onzekere werkenden’ zijn goed voor nog eens 14 procent.

De substantiële omvang van deze groepen en de groeiende kloof met de elite baren Grapperhaus zorgen. Door prikkels in de zorg als de eigen bijdrage en het eigen risico raken deze onderste lagen van de bevolking volgens hem steeds meer uitgesloten van bepaalde voorzieningen. Het leenstelsel voor studenten zorgt, volgens de hoogleraar, ook voor ontwrichting. Statistieken van de onderwijsinspectie tonen volgens hem aan dat voor jongeren uit het armere deel van de bevolking de stap om te studeren steeds groter wordt. “We zijn een drempel overgegaan waarbij ik zeg: we moeten echt even omkijken. Juist deze maatschappelijke ongelijkheid is een voedingsbodem voor populisme.”

Hebben Standing, het SCP en Grapperhaus gelijk? Is de door hen geconstateerde ongelijkheid een voedingsbodem voor populisme? De komende verkiezingen vormen daarvoor een mooie testcase.

Stemadvies

Is de vrees gegrond, dan zouden de precaristen en ‘werkende armen’ op 15 maart in grote meerderheid moeten stemmen op populistische partijen als de PVV, VNL, GeenPeil, Forum voor Democratie (FvD) en de SP (“Precaristen aller landen verenigt u.”)

We nemen de proef op de som door een gemiddeld gezin uit het precariaat fictief de Stemwijzer en het Kieskompas te laten invullen, de twee meest gebruikte stemwijzers. Een gezin met drie kinderen: Henk (36), Ingrid (32), Mikel (8), Sonja (6) en Kevin (3). Henk is parttime buschauffeur en schoonmaker, Ingrid werkt op oproepbasis in de thuiszorg. Ze wonen in Almere in een huurhuis met een maandelijkse huur van 750 euro. Met andere woorden: ze komen niet in aanmerking voor huurtoeslag. Samen verdienen ze 33.000 euro bruto.

Bij precaristen en onzekere werkenden wegen basale behoeften als werk, voedsel en onderdak het zwaarst.

We laten Henk en Ingrid in beide stemwijzers louter de vragen invullen die direct en indirect – immigratie, Europa – van invloed zijn op hun sociaal-economische situatie. Die vragen geven we tevens extra gewicht. Immers bij precaristen en onzekere werkenden wegen basale behoeften als werk, voedsel en onderdak het zwaarst. Vragen over onderwerpen zoals religie, criminaliteit, milieu, ethische kwesties et cetera slaan we over.

De uitkomsten zijn saillant. Volgens de Stemwijzer kunnen Henk en Ingrid volgend week woensdag het beste stemmen op Lokaal in de Kamer (76 procent match) of de Ondernemerspartij. FvD, de partij van Thierry Baudet en Theo Hiddema, komt op de 4e plaats, de PVV (55 procent) en SP (52) komen op respectievelijk 7 en 8.

Bij het Kieskompas staan Henk en Ingrid het dichtst bij de kleine christelijke partijen SGP en ChristenUnie. De afstand tot de SP, PVV en FvD kan bijna niet groter.

Grapperhaus kan gerust zijn: de revolutie laat nog even op zich wachten.